Onlangs werd op Archined door Herman van Bergeijk opgeroepen tot een boycot van de architectuurbiënnale in Venetië. Het bezoeken van de biënnale zou niets oplossen maar slechts bijdragen aan de ondergang van de stad die onder de voet wordt gelopen door de tomeloze stroom van toeristen. De teloorgang van Venetië als belangrijk historisch monument is nabij. Han Meyer stelt dat een bezoek aan de architectuurbiënnale juist kan bijdragen aan de redding van de stad.
Het verhaal van Herman van Bergeijk is nogal kortzichtig en oppervlakkig en gaat voorbij aan het feit dat de architectuurbiënnale ruim veertig jaar geleden juist in het leven is geroepen als ‘tegengif’ tegen het idee dat de stad alleen nog betekenis heeft als historisch monument. Venetië heeft eeuwenlang een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van ideeën over hoe traditie en modernisering zich tot elkaar kunnen verhouden. Hierbij speelden steeds twee hoofdthema’s een hoofdrol: de stad als plek van een open samenleving waarin inwoners gelijkwaardig aan elkaar zijn, en de verhouding tussen de stad en zijn natuurlijke omgeving. Architectuurtheoreticus Manfredo Tafuri laat mooi zien hoe deze twee thema’s al de hoofdingrediënten vormden van het debat over de ontwikkeling van de stad in de 16e en 17e eeuw, en tot een typisch Venetiaanse variant van de Renaissance hebben geleid. Zo golden er strenge bouwregels die bedoeld waren om zowel een extreme etalering van particuliere rijkdom, als het wegzinken van de stad in de zachte ondergrond van de lagune tegen te gaan. Ook de regulering van het watersysteem van de lagune stond in de 16e en 17e eeuw al hoog op de agenda, met het doel de balans tussen sedimentaanvoer en water te controleren: teveel sediment betekende dat de geulen van de lagune dicht zouden slibben en Venetië haar rol als havenstad zou verliezen; teveel water betekende een toename van het overstromingsrisico.
In de 20e eeuw is het debat over de ontwikkeling van de stad opnieuw opgelaaid, en resulteerde onder andere met uitnodigingen aan architecten als Le Corbusier, Louis Kahn en Frank Lloyd Wright voor concrete projecten, die echter geen van alle zijn uitgevoerd. Toen de stad te maken kreeg met extreem hoog water in 1966 en grote delen van de stad overstroomden, is dit debat in een stroomversnelling gekomen, hetgeen tot de eerste editie van de architectuurbiënnale van Venetië in 1980 heeft geleid. Met de huidige architectuurbiënnale met het thema How will we live together? wordt niet alleen het debat over Venetië nieuw leven ingeblazen, maar speelt Venetië ook weer een rol in het internationale debat over deze twee thema’s ‘de stad als samenleving’ en ‘de relatie tussen stad en landschap’. Deze thema’s zijn in de huidige tijd van dreigende maatschappelijke tweedeling en dreigende klimaatcrisis relevanter dan ooit. En juist door de extreme situatie van Venetië, met een krimpende autochtone bevolking die steeds meer weggedrukt wordt in een doorgeslagen geliberaliseerde vastgoedmarkt, en met een dalende bodem in een lagune met stijgend water, kan deze stad als geen ander dienen om de urgentie van deze vraagstukken aan de orde te stellen. De stad stelt zich beschikbaar als podium voor debat en als laboratorium om te onderzoeken en te testen hoe verleden, heden en toekomst zich tot elkaar kunnen verhouden. Mijn oproep is: Ga naar de Biënnale, en draag daarmee niet alleen bij aan de redding van Venetië, maar aan de redding en verbetering van steden wereldwijd.