De op hand zijnde verhuizing van CIVA (Centre International pour La Ville, l’Architecture et le Paysage) in Brussel vormt de aanleiding voor de heterogene tentoonstelling Institution Building.
We staan aan de vooravond van een verhuis. Zoals u weet is een verhuis een kantelpunt. Er zal altijd een voor en een na zijn. Het is dan ook het ideale moment om onder de loep te nemen wat was, wat is en wat nog zal komen. Deze verhuis is niet zomaar een verhuis. Het CIVA (Centre International pour La Ville, l’Architecture et le Paysage) verlaat na 24 jaar zijn vaste stek in Elsene (Brussel) en mag vanaf 2024 de voormalige Citroën Garage aan het IJzerplein thuis noemen. Het nieuwe huis staat nog leeg, voetstappen galmen in de overmaatse ruimte. Wat zal het CIVA zorgvuldig in dozen stoppen en meenemen naar de toekomst? De verhuizing vormt aanleiding voor de tentoonstelling Institution Building. Curatoren Nikolaus Hirsch, Matylda Krzykowski en Cédric Libert stellen zowel de zichtbare als de verborgen delen van een museum, en van het CIVA in het bijzonder, ter discussie.
De reconversie van de iconische Citroën Garage tot cultuurpool met internationaal niveau is ambitieus en niet onbeschreven. De samenwerking tussen Stichting Kanal en het Parijse Centre Pompidou veroorzaakte heel wat beroering. Menig mening luidt dat de Brusselse en Europese hoofdstad een autonome instelling had moeten oprichten en geen ‘filiaal’ van een buitenlands instituut. Het politieke debacle dat ontstond rond het nieuwe instituut kreeg de smaak van Belgisch absurdisme. Niet alleen de keuze voor meerdere benoemingen uit één politieke partij (PS – Parti Socialiste), ook de dubieuze aanstelling van het directie duo – jonge, getalenteerde kandidate wordt buiten de jury om gekoppeld aan oudere man – lag zwaar op de maag. (Gelukkig werd op deze laatste beslissing snel terug gekomen).
Het ontwerpteam, NoArchitecten + EM2N + Sergisons Bates, werd in 2018 gekozen na een internationale architectuurwedstrijd om de garage te transformeren. Zij bedachten in de open ruimte drie grote ‘boxen in box’ waar verschillende instanties onderdak zullen krijgen. Naast Stichting Kanal en Centre Pompidou treedt het CIVA naar voor als één van de belangrijkste partners. Niet enkel de tentoonstellingen, debatten en andere activiteiten krijgen onderdak in de Citroën Garage. Ook het uitzonderlijke archief van veertig duizend boeken en tijdschriften over architectuur, stedenbouw en landschap verhuist naar de nieuwe locatie. De reden voor verhuizing is onduidelijk.
De tentoonstelling Institution Building is opgebouwd aan de hand van tien begrippen gelinkt aan het instituut museum: ‘Hospitality, Format, Collection, Audience, Agency, Pedagogy, Emancipation, Environment, Preservation, Idiom’; en duurt evenveel weken. Week één ging van start met een quasi lege ruimte, om zo elke week een deel, gelinkt aan één van de begrippen, toe te voegen. Institution Building wordt gepresenteerd als een Cadavre Exquis, een groeiend organisme. Het leeft. Het bruist. Institution Building is tien microtentoonstellingen, is lezingavonden, is podcasts, is performance, is nieuw werk, is oud werk, is een eigen lettertype. Kortom, Institution Building is ontzettend veel.
Het instituut museum onder de loep nemen is niet nieuw. In 1968 richtte Marcel Broodthaers zijn Musée d’Art Moderne, Département des Aigles, Section des Figures op. Een parodie op het hedendaagse museum met als doel de mechanismen achter het instituut bloot te leggen en zo te bevragen. Ook musea zelf bevragen de fundamenten van hun instituut. Wereldwijd heerst er een tweestrijd. Stroming één verzet zich tegen het idee van het publiek als consument, of zelfs als content creator, van een museum dat zich moet verkopen, verleuken, entertainen en vooral aantrekkelijk moet zijn voor iedereen. De visie van KANAL-Centre Pompidou valt voornamelijk onder stroming twee. Zij zien het museum als publieke plaats, voor én met de stad, een museum met ruimte voor creatie, uitwisseling, low art en high art, en zelfs een trekpleister voor toeristen.
Nog voor het betreden van de tentoonstellingsruimte vang je al een glimp op van Institution Building. De gekleurde lijnen van de scenografie, door jan de vylder inge vinck / inge vinck jan de vylder architecten, Pierre Labergue en Shervin Sheikh Rezaei, tekenen zich al af in de inkomzaal. De lijnen en kleuren verbinden verschillende objecten en delen van het gebouw en leggen zo bewust of onbewust verbanden. De scenografie wordt benoemd, gedateerd en geëxpliceerd op dezelfde manier als de andere tentoonstellingsobjecten. Hierdoor ontgroeit de scenografie een dienende functie en wordt het een werk op zich.
De zaal zelf staat ondertussen goed vol – als ik de tentoonstelling bezoek, bevinden ons in week acht. Het CIVA verzamelt een resem kunstwerken, actoren, gebeurtenissen, organisaties, … die een alternatieve benadering van één van de begrippen tonen. Het is niet altijd duidelijk welk werk aan welk begrip gekoppeld kan worden en waarom een bepaald werk gekozen werd. De verdeling lijkt met momenten haast ‘ad random’. Zo stel ik me de vraag waarom het werk van Parasite 2.0 ‘The dessert, the net and the bones’ geïnspireerd op huizen die tijdens het pleistoceen gebouwd werden met (onder andere) mammoetbeenderen, wordt ondergebracht bij de term ‘Collection’. Tevens bevindt dit werk zich op een prominente locatie. De negentien kussen in de vorm van beenderen liggen in de inkomhal, op een groene, statische sokkel, quasi podium. Een collectief als Mothers & Daughters (Lesbian and Trans bar) wordt naar voor geschoven bij het begrip ‘Emancipatie’, maar kan net zo goed een interessante betekenis krijgen in de context van ‘Agency’. Van hen wordt er trouwens geen werk of actie getoond, maar wordt het collectief an sich tentoongesteld.
De ambities rond de thema’s liggen hoog. Het thema ‘Audience’ stelt vragen als: wie is het publiek? Hoe kan dit publiek vertegenwoordigd worden? Op welke manier kan het publiek participeren binnen het instituut? Hoe wordt dit vormgegeven? Een tv-scherm en bijpassend beeld tonen het werk ‘Vote’ (2013) van architect Rem Koolhaas en schrijver Ingo Niermann. Wandelaars in een drukke winkel- en uitgaansstraat in het Zuid Koreaanse Gwangju worden uitgenodigd om te stemmen op de vraag ‘Do you support democracy?’ door de voetgangerszone op te delen in drie stroken: Ja, neen of misschien. De telling wordt gevisualiseerd op een lichtbord boven de straat. Is dergelijke vorm van democratie denkbaar binnen een instituut als CIVA? We hebben er het gissen naar.
Een flard van introspectie is te vinden bij het thema ‘Agency’. De ontstaansgeschiedenis van het CIVA vloeit rechtstreeks voort uit het activisme van Maurice Culot tegen de ‘Bruxellisation’. Hij voerde een strijd tegen de lukrake stedelijke ontwikkelingen in Brussel in de jaren zeventig en tachtig. Foto’s van de demonstraties hangen aan de wand en de vraag wordt gesteld: ‘Hoe kan het CIVA een instelling worden die zich eerder definieert door initiatief dan door representatie?’ De formulering van de vraag en de verwijzing naar haar activistische voorgeschiedenis suggereert dat het CIVA niet bang is om politiek te ageren. Echter politieke standpunten over de toekomst van het museum langs het kanaal blijven uit. Wat is de zienswijze van het CIVA over de stedelijke ontwikkelingen aan de Kanaalzone, waar KANAL Centre Pompidou onderdeel van is?
De lezingavond rond het thema ‘Preservation’, die ik bijwoonde, was een gemiste kans om deze meerlagigheid uit te diepen. Verschillende experten waren uitgenodigd om te spreken over behoud. Kunstenares Madelon Vriesendorp en Clara Leverd (architect die haar afstudeerscriptie over Vriesendorp schreef) gingen via zoom in gesprek over het werk van Vriesendorp. Harold Fallon (AgwA) en architecte Evelia Macal Guerra vertelden over het ontwerp van de Las Aradas Memorial in El Salvador. Dirk Somers (Bovenbouw) lichtte kort de verbouwing van het voormalige hoofdkantoor van verzekeraar Royale Belge toe. De avond eindigde met de performance ‘no club’ van Pieterjan Ginckels and STUDIO SNOWFLAKE, geïnspireerd door SUPERSTUDIO. Een reconstructie van een studio (KULeuven, faculteit architectuur) waar docent Ginckels zich met een aantal studenten zestig uur opsluit in een green key-doos, met post-millennial verwijzingen, op zoek naar een alternatieve plek voor creatie. Naast de gebruikelijke problemen met videobellen, bestond de avond voornamelijk uit korte toelichtingen op elk project. Uitgediepte reflectie over de betekenis en functie van conservatie anno 2021 ontbrak, net als de terugkoppeling naar de rol van CIVA in preservatie, zij beheren immers een groot aantal archieven en collectiestukken van bekende Belgische ontwerpers.
Institution Building verwijst niet alleen naar de verhuizing naar KANAL maar luidt eveneens een volgend hoofdstuk in onder de nieuwe artistieke directeur Nikolaus Hirsch. De titel Institution Building kan rechtstreeks gelinkt worden naar een gelijknamig onderzoek met bijhorende publicatie door Hirsch en co-auteurs Matthias Görlich, Markus Miessen en Philipp Misselwitz. In deze studie onderzochte zij een alternatieve strategie voor de European Kunsthalle –een discursief platform zonder vaste locatie – als instituut en zette dit om in concrete concepten en praktische ingrepen. Maar anders dan het boek geeft de tentoonstelling Institution Building geen antwoorden of reflectie op de vragen die CIVA stelt. De tentoonstelling lijkt dan ook eerder ter inspiratie, om onbedwongen te fantaseren over de mogelijkheden van het instituut, zonder concrete standpunten in te nemen. Het blijft onduidelijk met welke visie het CIVA haar nieuwe huis zal inrichten. Het collectief WIP stelt dan wel voor om getuigenissen van zij die het CIVA vandaag vorm geven, samen te brengen met getuigenissen van zij die het CIVA van de toekomst voorbereiden, een echte blik achter de schermen wordt ons niet gegund. Wat wel opvalt, is het grote aantal mensen, instellingen en groepen dat betrokken wordt bij het instituut door ze op te nemen in de tentoonstelling, met als gevolg dat het instituut ontegenzeglijk wordt verbreed. Waar het CIVA in het verleden toch vaak gezien werd als een Franstalig – Brussels instituut, kiest Institution Building duidelijk voor een spoor dat contact legt met zowel het Franstalige, Nederlandstalige als internationale cultuurlandschap, zoveel maakt de tentoonstelling wel duidelijk.