Recensie

Reuzenarbeid, civiele kunstwerken en de modernisering van Nederland

Aan de vooravond van een nieuwe grootschalige verbouwing van Nederland verschijnt Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918 van Willem van der Ham. Vallen er lessen te trekken uit de 19e eeuwse bouwgolf?

spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918. Brug over de Oude Maas bij Spijkenisse, opstelling van de vaste overspanning bij de rechteroever, augustus 1902. Foto: Arnaud Pistoor & Zn. (Rijksmuseum)

De oudste foto in het boek Reuzenarbeid dateert van 1 oktober 1861, het is tevens het eerste beeld van de bouw van Nederlandse infrastructuur. We zien een gigantische modderige kuil waarin tientallen mensen met spades en kruiwagens rondscharrelen, links staat een hei-inrichting, rechts voert een stelsel loopplanken omhoog naar de rand van de kuil waarachter zich vaag het silhouet van een Amsterdam aftekent dat nog niet door het Centraal Station is afgesloten van het IJ. Dit is het grondwerk voor Schutsluis Willem III, die het Noord-Hollands kanaal toegankelijk moest maken voor veel grotere schepen.
Mooi is het beeld niet: dat komt doordat grondwerkzaamheden per definitie een tamelijke vormeloze indruk maken en doordat fotograaf Pieter Oosterhuis, zoon van een kunstschilder, hier pioniersarbeid verricht. De fotografie is net uitgevonden en er zijn weliswaar Engelse en Amerikaanse voorbeelden van ingenieurs die hun scheppingen laten vastleggen, maar veel houvast heeft Oosterhuis daaraan niet in de modderige kuil. Willem van der Ham beschrijft in Reuzenarbeid hoe de fotograaf moet hebben geworsteld met de opdracht én hoe hij daarmee ‘deel van een moderne, internationale technische cultuur’ werd.

In de daaropvolgende jaren zal Oosterhuis nog negen keer teruggaan naar de Willem III, want juist in de objectieve vastlegging van het proces schuilt de grote kracht van deze vorm van fotografie. Allengs worden de beelden mooier en imposanter, schitterend is de foto die hij kort voor de oplevering maakt: kademuren die loodrecht oprijzen uit de nog droogstaande sluizen, op de randen staan trotse notabelen met hoge hoeden te pronken, in de diepte zijn wat arbeiders met petten zichtbaar. Dit beeld is overigens niet opgenomen in het boek, het is wel te vinden in de vrij toegankelijke digitale beeldbank van het Amsterdamse Stadsarchief.

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

In de tweede helft van de negentiende eeuw maakt Nederland een duizelingwekkende versnelling door: rivieren worden getemd, spoorlijnen aangelegd, zeesluizen gebouwd, kanalen gegraven. Waar in de ‘Gouden Eeuw’ schilders optraden als chroniqueurs, is deze rol, die wordt aangejaagd door de industriële revolutie, nu weggelegd voor fotografen.
De modernisering van het land gaat verbazingwekkend gelijk op met de ontwikkeling van het medium fotografie. Niet alleen de infrastructurele werken worden steeds imposanter, ook de foto’s daarvan ontwikkelen zich in rap tempo. De glasnegatieven worden groter, groothoeklens en panoramacamera doen hun intrede, de emulsielaag hoeft niet meer ter plekke te worden aangebracht waardoor fotografen hun handen letterlijk vrij krijgen. Je ziet de foto’s in Reuzenarbeid in de loop der jaren zowel technisch als compositorisch sterker worden. Niet dat ze op chronologische volgorde worden gepresenteerd: Van der Ham kiest, terecht, voor een thematische indeling.

Ook de waardering voor de foto’s neemt een vlucht. Zijn ze aanvankelijk puur bedoeld als documentatie, al snel zien fotografen ook de commerciële waarde in. Foto’s van de Lekbrug bij Culemborg, die met zijn overspanning van 154 meter op dat moment de langste brug ter wereld is, zijn te koop in verschillende formaten.
De foto’s blijken ook een goed middel om Nederland te promoten: op de wereldtentoonstelling van 1876 in Philadelphia trekt het Nederlandse paviljoen veel bekijks met foto’s van spoorbruggen. En als de 20-jarige Emma van Waldeck-Pyrmont drie jaar later in het huwelijk treedt met de oude Willem III, krijgt ze als huwelijksgeschenk Het Vaderlandsche Album aangeboden, met daarin onder andere 75 foto’s van waterstaatkundige werken en 99 van spoorlijnen en -bruggen. De kersverse koningin moet haar nieuwe vaderland immers leren kennen, inclusief ‘de groote werken en belangrijke voorwerpen van kunst en wetenschap, die in vreemde landen worden bewonderd en gevolgd’.

Aan de fotografie wordt in die tijd groot belang gehecht: in 1869 stelt minister Cornelis Fock (Binnenlandse Zaken) het verplicht om de bouw van alle grote waterstaatswerken op verschillende momenten te documenteren, de aannemers moeten zorgen voor 25 tot 40 afdrukken per opname, waarvan drie voor de minister zelf. Naar schatting van Van der Ham zijn er een 120-tal series gemaakt, waarbij een 25-tal fotografen betrokken was.

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

In de twintigste eeuw zakken de foto’s weg in vergetelheid: ze raken verspreid over verschillende collecties, een deel verschimmelt in kelders en op zolders, of verdwijnt zelfs in de vuilnisbak. Van der Ham, onderzoeker en publicist op het gebied van geschiedenis van waterstaat, landschap en ruimtelijke ordening, is eind jaren tachtig een van de eersten die de foto’s herontdekt. Reuzenarbeid biedt een overzicht van ruim drie decennia speurwerk, met juweeltjes als de feeërieke foto van de brug over het Heusdensch Kanaal, op beide oevers geflankeerd door een middeleeuws aandoende kasteelpoort. En het werk van Van der Ham is nog niet ten einde, hij werkt aan een interactieve kaart, die per project informatie en foto’s toont.

Het is misschien wat oneerbiedig om te zeggen, maar de foto’s uit Reuzenarbeid zijn een soort pin-ups voor ingenieurs. Tegenwoordig worden veel grotere werken ondernomen – de armen van de Maeslantkering zijn per stuk al ruim tweemaal zo lang als de oude Lekbrug – maar beelden daarvan missen de heroïsche onverschrokkenheid van de negentiende-eeuwse foto’s. En dat ligt deels aan de technische beperkingen waarmee de fotografen kampten, laat het essay van Anneke van Veen achter in het boek zien. Door de lange sluitertijden werden de luchten egaal wit en werd bewegend water meestal een melkachtige vlakte. Een uitzondering zijn de beelden van Johann Hameter. Als een fotoshopper avant la lettre monteerde de van oorsprong Duitse fotograaf woeste wolkenluchten in zijn beelden. Hij trok de hele technische trukendoos open voor zijn nog altijd monumentale en tegelijk frisse beelden.

Door de lange belichtingstijd moesten de mannen die op de foto’s figureren – vrouwen ontbreken vrijwel geheel – lange tijd doodstil blijven staan, wat verder bijdraagt aan het plechtstatige karakter van de beelden. Ook de lege omgeving, waarvan je de stilte bij wijze van spreken kunt horen, geeft het werk een plechtige, bijna toneelmatige touch: hier is iets zo groots verricht dat het voor het nageslacht bewaard moet blijven.

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Het is een mooi boek: kloek zoals het onderwerp vereist en dienovereenkomstig degelijk. Een vreemde frivoliteit is dat de cover waarop zwart-witfoto’s prijken van kleur is voorzien en dat die kleur van boven naar beneden ook nog eens van rood naar blauw verloopt. Dit kleurverloop komt ín het boek nog een paar keer terug. Er zal ongetwijfeld een logica achter zitten – ik heb die niet kunnen ontdekken.
Van der Ham steekt zijn bewondering voor de ingenieurs en hun werken niet onder stoelen of banken. Met oog voor detail en grote deskundigheid behandelt hij de maatschappelijke en technische achtergronden van respectievelijk schaalvergroting, toegang tot zee, achterlandverbindingen, rivierverbetering, kustverdediging, landaanwinning, ontginning, spoorbruggen en spoorwegen. Daartussendoor weeft hij korte intermezzi over thema’s als polderjongens, het zinkstuk, stakingen en het station, als ook portretten van vooraanstaande, maar bijna vergeten ingenieurs als De Muralt, Michaëlis en Wellan.

De kennis die Van der Ham in de loop der jaren heeft opgedaan bij zijn onderzoeken naar Rijkswaterstaat en met name naar de strijd tegen het ‘rivierbederf’ – het dichtslibben van de rivieren en de daarmee gepaard gaande overstromingen –  geeft de teksten diepgang. Hij steekt bijvoorbeeld overtuigend de loftrompet over het genie van Pieter Caland, die bij de aanleg van de Nieuwe Waterweg volhardt in zijn verzet tegen de baggerlobby en die uiteindelijk het pleidooi wint om de natuur haar werk te laten doen en de rivier zichzelf te laten uitschuren.
Ook hamert hij op de onverminderde actualiteit van de negentiende-eeuwse studies van het rivierengebied: ‘Eén raad geef ik aan allen die zich met de rivieren nu en in de toekomst bezighoudt (sic). Lees van der Kun!’ De les van Van der Kun en zijn medeauteur Ferrand is dat je de rivier niet moet afleiden met overloopgebieden en retentiebekkens, maar dat je het water juist zo snel mogelijk moet afvoeren door alles te verwijderen wat de doorstroming in de weg staat, door bochten af te snijden, ondieptes weg te ruimen en strekdammen aan te leggen. Wil je de rivieren bevaarbaar houden voor grote schepen, dan zijn dat volgens Van der Ham de marges waarbinnen programma’s als Ruimte voor de Rivier moeten blijven.

Opvallende constante in het boek is de invloed van het Rijk: het beteugelen van de rivieren was bij uitstek een taak van de nationale overheid, maar ook de aanleg van de spoorwegen werd, tegen de zin van de liberale staatsman Thorbecke en anders dan in bijvoorbeeld het Verenigd Koningrijk, bepaald én betaald door de staat, hetzelfde gold deels voor de kanalen. Opvallend is dat de kustverdediging in die tijd juist nauwelijks een Rijkstaak was: daarvoor waren de waterschappen verantwoordelijk onder het motto ‘Wie water deert, het water keert’. Alleen in noodgevallen sprong het Rijk bij.

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Spread uit Reuzenarbeid. De bouw van het moderne Nederland in beeld 1861-1918

Van der Ham kijkt ook naar de toekomst en dat begint eigenlijk al bij zeven spreads waarmee hij het boek opent. Zeven beelden met achtereenvolgens de woorden: op de schop; energietransitie; bouwen met de natuur; nieuwe tijden; grenzeloos; van zacht naar hard; reuzenarbeid. Met uitzondering van ‘van zacht naar hard’ zijn ze stuk voor stuk van toepassing op de huidige tijd.
In het laatste hoofdstuk, dat toepasselijk Nieuwe reuzenarbeid heet, onderstreept hij de noodzaak én de mogelijkheid van een nieuwe sprong voorwaarts. Hij besluit zelfs met een regelrechte oproep: ‘Politici, wetenschappers, ingenieurs en bouwers: laat je inspireren. “Yes we can”, zei Barack Obama, “Yes we can”, zei Cornelis Lely, “Yes we can”, zei Leo van der Kun. “Yes we can!”’

En daar begint de verheerlijking van de kennis en kunde van ingenieurs een beetje uit de bocht te vliegen. Ja, de logica en werkwijze van de negentiende-eeuwse ingenieurs hebben veel gebracht, maar ze hebben ook veel kapotgemaakt. Veel van de problemen waarmee we nu kampen, vloeien rechtstreeks voort uit het postulaat ‘van zacht naar hard’ waarmee het boek opent.
Nu hoeft een boek als dit daar niet per se op in te gaan, maar het onbekommerde optimisme waarmee Van der Ham de lijn wil doortrekken naar de toekomst – ‘Niet de managers en juristen, maar de deskundigen moeten het weer voor het zeggen krijgen’ – gaat wat ver. Blijft staan dat dit boek het geloof in grootse en meeslepende daden, die hoger reiken dan haalbaar & betaalbaar, ferm onderstreept.

Enkele gerelateerde artikelen