Recensie

Verhalen over koloniaal erfgoed: de bungalows in Kaliurang (Indonesië)

De publicatie Hal-Hal yang Dikatakan oleh Bungalow / What Bungalows Can Tell van Mira Asriningtyas, Paoletta Holst, en Brigita Murti over het vakantiedorp Kaliurang, laat zien hoe koloniaal erfgoed vanuit verschillende perspectieven beschouwd kan worden en tot nieuwe verhalen leidt.

spread uit besproken boek

spread uit besproken boek

Koloniaal gebouwd erfgoed in Indonesië
Zo’n veertig jaar geleden ontstond in Indonesië aandacht en waardering voor (koloniaal) gebouwd erfgoed. De aanleiding daarvoor waren talloze kantoor- en woongebouwen en wegverbredingen die in hoog tempo uit de grond werden gestampt in reactie op de snelgroeiende economie. Omdat die projecten meer dan eens ten koste gingen van historische gebouwen, ontstond een geleidelijk alsmaar luider wordende roep om aandacht en waardering voor de stille maar tastbare getuigen van het, onder andere koloniale, verleden die decennia lang het Indonesische straatbeeld hadden bepaald.

Wat destijds onontgonnen terrein was, is inmiddels een volledig geïntegreerd onderdeel binnen ruimtelijke ontwikkelingen geworden – althans op papier; in de praktijk worden wetten en voorschriften over bouwprocedures en -constructies, ook die voor monumenten, geregeld met voeten getreden. Anno 2021 heeft iedere zichzelf respecterende gemeente een commissie die bij de beoordeling van bouwplannen het belang en de kwaliteit van historische architectuur weegt.

Naarmate de waardering voor gebouwd erfgoed toenam, ontwikkelde ook de onderbouwing voor die waardering. Waar aanvankelijk vooral architectonische kwaliteit (ontwerp, constructie, materiaal) en een relatie met (cultuur)historische ontwikkelingen de doorslag gaven voor het verlenen van een erfgoedstatus , speelden al snel ook economische overwegingen een rol. Vooral de monetaire crisis die Indonesië vanaf 1997 enkele jaren in haar greep hield, leidde ertoe dat menig eigenaar zijn koloniale vastgoed omtoverde tot restaurant, koffieshop (inclusief barista) of boetiek hotel. Transformaties die slim en doeltreffend inspeelden op de vraag van een groeiende groep gegoede en bereisde middenklassers naar sfeervolle plekken waar je, als ware het je eigen woonkamer of tuin, in ruim bemeten banken en stoelen onder het genot van latte machiato, moc- en cocktails, fried onion rings en soto ayam je vrienden ontmoette. Plekken waarover menig bezoeker privé niet beschikte maar die, voor de duur van een dagdeel, of soms een hele dag of avond, toch even die indruk wekken dat dat wel het geval was.

spread uit besproken boek

spread uit besproken boek

Over de erkenning, de betekenis, de transformatie en het gebruik van koloniaal gebouwd erfgoed in Indonesië is inmiddels het nodige gezegd en geschreven. Publicaties van Yatun Sastramidjaja als Playing with the past (2010) , Virtual Identities and the Recapturing of Place: Heritage Play in Old Town Jakarta (2011) bijvoorbeeld, zijn in dat opzicht inzichtelijk en informatief. Dat de aandacht zich daarbij (nog) steeds beperkt tot een beperkt aantal aspecten van dit erfgoed, is zowel het gevolg van de bronnen die onderzoekers raadplegen en het perspectief waarmee ze hun onderzoek benaderen als een wisselwerking tussen die twee. De ambitie van de publicatie What Bungalos Can Tell van Paoletta Holst, Mira Asriningtyas en Brigita Murti is in dat opzicht oorspronkelijk en verfrissend: vanuit de gedachte dat bronnen (archiefstukken, publicaties, foto’s, mensen) observaties en interpretaties sturen, laat het zien hoe verschillende bronnen tot verschillende verhalen, en daarmee tot verschillende betekenissen, leiden. Als case-study dienen de koloniale bungalows in Kaliurang (Indonesië).

Bungalowdorp Kaliurang
Kaliurang is gelegen aan de voet van de vulkaan Merapi ten noorden van de provinciale hoofdstad Yogyakarta. Dankzij zijn ligging is het klimaat koel en het landschap spectaculair. Vanwege goede verkeersverbindingen werd het dorp vanaf de jaren 1920 een populair oord voor stedelingen die het warme laagland voor een weekeinde of zelfs een hele vakantie wilden ontvluchten; een fenomeen dat tot op de dag van vandaag voortduurt. Om de vraag naar accommodatie te faciliteren, werd rond 1925 een verkavelingsplan voor 69 percelen ontworpen. Het zijn deze percelen waarop draagkrachtige en overwegend Europese opdrachtgevers hun buitenhuizen realiseerden.

spread uit besproken boek

spread uit besproken boek

Architectuurhistorica en beeldend kunstenaar Paoletta Holst schetst kort maar krachtig de ontstaansgeschiedenis en het stedenbouwkundig plan van Kaliurang. Aan de hand van 56 foto’s brengt ze bovendien fraai de uiteenlopende ontwerpen van de woningen en de huidige conditie van de woning in beeld. Zeker voor wie geïnteresseerd is in Indische architectuur, biedt Holst’ relaas een goed beeld op de omgeving waar welgestelde kolonialen graag ontspanden tijdens weekenden en vakanties. Door uitsluitend een kleine plaats en één gebouwtypologie te onderzoeken, laat Holst bovendien, of misschien wel juist, zien hoe interessant en belangrijk het is om verder te kijken dan de canon van de Indische architectuur en stedenbouw: de bank-, winkel- en schoolgebouwen, de kerken, ziekenhuizen en bioscopen, en de woonwijken in grote steden. Een canon die weinig zegt zonder beschrijving van de bredere, architectonische context waarin die inmiddels gecanoniseerde gebouwen tot stand kwamen. Door in te zoomen op een kleine plaats en woningen die niet per se allemaal architectonische juweeltjes zijn, levert Holst een interessante bijdrage aan onze kennis over Indische architectuur en stedenbouw.

Het postkoloniale perspectief
Het hoofdstuk van Brigita Murti, als architecte verbonden aan 900mdpl, een niet-locatie gebonden Indonesische kunstruimte, is aanzienlijk minder een openbaring. Murti’s globale beschrijving van de manier waarop gebouwd erfgoed in Indonesië  wordt gewaardeerd en behandeld, is weliswaar zinvol als context voor de situatie in Kaliurang, maar voegt weinig toe aan de talrijke en niet zelden diepgaander publicaties over dit onderwerp. Vanwege de beperkte lengte van de hoofdstukken in de publicatie, rest Murti daardoor weinig ruimte om uit te weiden over een aspect dat in analyses en beschrijvingen van koloniaal (gebouwd) erfgoed nogal eens wordt genegeerd of over het hoofd gezien maar bijzonder relevant is: het postkoloniale perspectief, en alle daarmee verbonden verhalen, van koloniaal erfgoed. Door koloniaal erfgoed behalve als getuige aan koloniale overheersing ook te beschouwen als getuige van onafhankelijkheid en verzet tegen die overheersing, zoals Murti bepleit, wint dit erfgoed namelijk niet alleen aan betekenis, maar vooral ook aan belangstelling en waardering.

spread uit besproken boek

spread uit besproken boek

Om haar punt te illustreren, refereert Murti aan Wisma (voorheen hotel) Kalioerang, de verwaarloosde bungalow waar de Nederlandse delegatie resideerde die in 1948 de Overeenkomst van Kaliurang mede ondertekende, en de daar tegenover gelegen en goed onderhouden bungalows Pesanggrahan Ngeksigondo 1 en 2 waar de onderhandelingen over de overeenkomst plaatsvonden. De Overeenkomst van Kaliurang was een van de overeenkomsten die beoogden een einde te maken aan de politieke en militaire strijd waarin Nederland en Indonesië verwikkeld waren nadat Indonesië in 1945 zijn onafhankelijkheid van Nederland had verklaard en Nederland niet bereid was zich daarbij neer te leggen. Omdat de onafhankelijkheidsverklaring en daarop volgende strijd een keerpunt vormen in de geschiedenis van Indonesië, spreekt juist dit postkoloniale aspect van de geschiedenis van de woning aanzienlijk meer tot de verbeelding van Indonesiërs dan (uitsluitend) het koloniale aspect. Met als gevolg dat de inwoners van Kaliurang emotioneel meer betrokken raken bij de bungalows, meer belangstelling en waardering voor de woning krijgen en dientengevolge meer geneigd zijn zich in te spannen voor haar gebruik en instandhouding. Een opmerkelijk resultaat als gevolg van een gekanteld perspectief.

Het mythisch perspectief
Een heel ander, en in het Westen volkomen genegeerd perspectief, stelt Mira Asriningtyas aan de orde in haar bijdrage over spook- en geestverschijningen in en rond gebouwen. Omdat spook- en geest verschijningen nauw verbonden zijn met lokale mythen en daaruit voortvloeiende wijsheden en gewoonten, pleit Asriningtyas ervoor om ook dit fenomeen een plek te geven in verhalen over erfgoed. Asriningtyas, een zelfstandig in Kaliurang gevestigde curator en publiciste die onder andere deelnam aan het Curatorial Programme van De Appel in Amsterdam, doet haar oproep omdat ze ziet dat mensen, ook in Kaliurang, zich steeds minder gelegen laten liggen aan lokaal gewortelde tradities. Tradities die zijn ontstaan in reactie op natuurlijke, maar ook bovennatuurlijke verschijnselen als geesten en spoken, en doorgaans resulteerden in een respectvolle omgang van mensen met elkaar en met de natuur. Maar nu steeds meer mensen afstand nemen van de aanwezigheid en de betekenis van spoken en geesten, en de daarmee samenhangende tradities, wordt die omgang volgens Asriningtyas grondig verstoort.

spread uit besproken boek

spread uit besproken boek

Om het tij te keren, pleit Asriningtyas voor een rehabilitatie van lokale wijsheden en tradities, inclusief de daarbij horende mythen en verhalen over geesten en spoken en de invloed die ze hebben op het leven van stervelingen. Hoewel een dergelijk pleidooi de moderne mens mogelijk bepaald zweverig, zo niet totaal belachelijk voorkomt, is Asriningtyas’ achterliggende gedachte even interessant als eenvoudig: wanneer mensen uit respect of uit angst voor natuurlijke en heilige bronnen – bronnen waarvan geesten en spoken de belichaming zijn – weer zorgdragen voor de verblijfplaatsen en de gaven van die mythische fenomenen, dan leidt dit als vanzelf in een herstel van het momenteel diepverstoorde evenwicht tussen mensen onderling, en tussen mens en natuur. Wanneer, zoals Asriningtyas schrijft, mensen een bos weer zien als een verblijfplaats van geesten, en daarmee gewijde (‘heilige’) grond, is het immers uitgesloten dat ze dat bos, in casu de grond en daarmee de geesten die er wonen, nog langer respectloos behandelen.

Waar het postkoloniale perspectief van Murti vermoedelijk weinig weerstand oproept, gaat het mythisch perspectief dat Asriningtyas schetst velen ongetwijfeld een stap te ver. Als denkoefening echter, is met name het perspectief dat Asriningtyas’ voorstelt interessant. Het laat immers niet alleen zien hoe breed het scala aan perspectieven is waarmee naar erfgoed kan worden gekeken, maar vooral ook hoe het eigen perspectief richting geeft aan de perspectieven waarmee we willen, of kunnen, kijken. What Bungalos Can Tell doet daarmee de titel van de publicatie eer aan: het laat zien door welke lens naar (koloniaal) gebouwd erfgoed gekeken kan worden en hoe die lens de verhalen over dat erfgoed vormt.

Enkele gerelateerde artikelen