Recensie

De luchtbel van Lode Janssens

“Dit is geen gebouw dat als gebouw ontworpen is”, aldus architect Lode Janssens, “wat wel ontworpen is, is de levensfilosofie.” Aan de realisatie, de uitdagingen en het neerzijgen van de ballonwoning is nu een expositie, een publicatie en een documentaire gewijd.

interieur ballon woning Lode Janssen

1979 / foto Jos Vandenbreeden © CIVA – Sint-Lukasarchief

Op een perceeltje tussen de bomen in het Belgische dorp Humbeek ontwierp architect Lode Janssens in 1973 een woning voor zichzelf en zijn gezin. De woning wordt door de bewoners en bezoekers ‘de ballon’ genoemd. Ze bestaat hoofdzakelijk uit één grote bubbel, een transparant PVC vlies dat zachtjes wordt opgeblazen en binnenin een grote leefruimte vormt. In die ruimte bouwde Janssens een kamertje op poten dat hij en zijn vrouw als slaapkamer benutten. De ruimtes ademen en delen dezelfde lucht onder een constante 1.47mbar, maar het binnenklimaat is onstabiel. Een fijnmazig net werd over de ballon gespannen om deze te beschermen tegen weer en wind. Een grote tarp doet dienst als zonwering en carport. De kinderen werden ondergebracht in individuele units die met schakelstukken van zeil aan het hoofdvolume gekoppeld zijn. Een lange onverharde oprit scheidt het gezin Janssens van de rest van de wereld. Dat wil niet zeggen dat het project onzichtbaar was. De ballonwoning werd als curiositeit afgebeeld in enkele reportages. Ongevraagde bezoekers, nutteloze vragen en moeilijke gesprekken leidden tot een diepe aversie bij Janssens voor elke vorm van publiciteit. “Wat is hier anders aan de hand dan een Belg die zijn huis met een tuintje heeft gebouwd?”, provoceert hij. Architect, vrouw en kinderen beleefden tien jaar van hun leven op die plek. Daarna eindigt het experiment.

Na veertig jaar stilte wordt het project aan de vergetelheid onttrokken met een expo genaamd ‘A Balloon Home’ in CIVA, Brussel. Drie interviews die de curator en architect Peter Swinnen voerde met Lode Janssen legden de basis voor de tentoonstelling. Na René Heyvaert en Luc Deleu/T.O.P. office vormt Janssens de derde case in Swinnen’s reeks over het figuur van de ‘ongevraagde architect’. Deze episode gaat echter volledig op aan één eigenaardig, onbekend, onbemind en ondergewaardeerd gebleven woonexperiment.

exterieur ballon woning Lode Janssen

1975 / foto Luc Gees – A.J. Lode Janssens Archive

Tijdens zijn studies aan het Sint-Lucas Brussel (1964) wordt Janssens opgemerkt door de welbekende naoorlogse architect en ontwerper Willy Van Der Meeren. Samen stichten ze de experimentele, interdisciplinaire ontwerppraktijk Atelier Alpha. Hun atelier in Sterrebeek bestaat uit een niet waterdicht, doosvormig volume die wordt overspannen met een zeildoek. “Het experimenteel bouwproject werd gegund op foto”, vertelt Janssens tijdens de presentatie van de publicatie A.J. Lode Janssens – 1,47 mbar op 27 januari 2022. Van Der Meeren had met een gehandtekende goedkeuring van de directeur generaal stedenbouw de conventionele gunningsprocedure omzeild. Janssens kon zich niet vinden in deze gang van zaken. Wanneer hij voor de bubbelwoning een vergunning moet aanvragen, bewandelt hij de formele weg. De vergunning wordt geweigerd. Janssens gaat in beroep en voorziet gepaste argumentatie, onderzoek en motivatie. Het volstaat niet. Tot grote frustratie moet hij het spoor van Van Der Meeren volgen en een ‘handtekening regelen’. Janssens krijgt goedkeuring voor het project, maar enkel op voorwaarde dat het om een tijdelijk bouwsel gaat. Het project wordt gegund als experiment dat tien jaar mocht duren.

De expo bij CIVA begint met een foto van de architect een halve eeuw geleden, aan het werk binnenin een maquette van de ballon op schaal 1/10. De maquette van de ballon is speciaal, omdat het eigenlijk een onderzoeksmiddel is om ruimtelijke en structurele hypotheses te testen. Schaal één op tien volstond daarvoor. Om zijn ontwerp op andere kwaliteiten te testen, zoals natuurbeleving of op alledaagse leefbaarheid, vergrootte hij de maquette tienvoudig en ging er met zijn gezin in wonen.

Lode Janssens

1971 / A.J. Lode Janssens Archive

Janssens spreekt over de ballon als een ‘empirisch onderzoek’, nooit als een ‘huis’. In de 1:1 maquette zoekt hij naar waarheid. Het gewone huis is een parodie van zichzelf geworden. Reclame etaleert het modelleven van de modelburger, die volgens rollenpatroon zijn huisje met tuintje moet verdienen. De ballonwoning is geen vlucht, geen parodie. De ballonwoning is geen futurisme, maar een interpretatie van de prehistorische tent. Met mast, vlies en zeilen refereert Janssens naar een architectuur die uit huid en botten bestaat. Je kan Janssens’ walging voelen wanneer hij het heeft over de banale opmerkingen van bezoekers. “Je hebt hier wel veel licht natuurlijk”, zeggen ze dan. Alsof Janssens’ ballon een high-tech uitspatting is. Zelf dromen ze van een nieuwe high-tech stofzuiger of vaatwasser. Hun hypocrisie heeft Janssens verder vervreemd.

Pièce de résistance op de expo in CIVA is de maquette van de ballonwoning op schaal 1:4, gebouwd door Peter Swinnen en zijn CRIT. architects. Tentoonstellingsbezoekers kunnen er omheen wandelen en binnengluren op ooghoogte. Je kan ook het ondergrondse buizenstelsel bewonderen dat de bubbelwoning beademt. Houten trapjes rondom de maquette geven je een perspectief van bovenaf om dieper in de maquette te kunnen kijken. We zijn geen bezoekers, maar architectuurtoeristen die tevergeefs zoeken naar een manier om binnen te geraken, om zo ons ook heel even ballonbewoner te voelen.

“Dit is geen gebouw dat als gebouw ontworpen is”, aldus Janssens, “wat wel ontworpen is, is de levensfilosofie.” Het intens samenleven met de natuur en met elkaar en dat met een zo’n klein mogelijke voetafdruk. Bezoekers getuigen: de gevoelstemperatuur zakt wanneer een wolk voorbij drijft. De wind ruist luidruchtig door de bomen. De ballon waggelt zachtjes. Een hels kabaal wanneer het regent. Het microklimaat in de ballon is gekoppeld aan het weer erbuiten, maar merkbaar anders. De ballonwoning zet de principes van het huis en alle hedendaagse regelgeving daaromtrent op z’n kop. In een huis sluit men de deur om tocht te vermijden. In de ballon sluit men de hal om de luchtdruk in stand te houden. Janssens ontwerpt niet met interieur en exterieur, maar met ‘buitennatuur’ en ‘binnennatuur’. Geen gevel, geen dak, geen glas. Het bedrag om de ballon te verwarmen werd mee begroot in het bouwbudget. In een doorsnee huis gaat bij een stroomonderbreking het licht uit, maar in Humbeek zakt een ‘woning’ in, en dat voor een uur of twee. In een oude Knack, opgenomen in de expo staat te lezen: “Ik kan op een banaal en laag niveau wat technische fouten aangeven, maar, en het mag dan pretentieus klinken, dit hele project, dit experiment is in onze ogen voor de volle honderd procent gelukt. Dit is een ervaring die door niets te vervangen is.”

Model Expositie CIVA, Brussel

Tien jaar in de ballon heeft een fotoalbum opgeleverd dat niemand anders kan voorleggen. De futuristische scènes van kinderen zittend in het gras, onder een dunne transparante stolp, ze doen als old school sci-fi aan. Het leven zoals het is op een vriendelijke, paradijselijke planeet. De foto’s van leuke familiemomenten in de bubbel worden afgewisseld met indrukwekkende impressies van weersinvloeden erbuiten. Dauwdruppels en zonsondergangen.

Parallel met al die liefde voor het leven en de ballon die dat leven bemiddelt, fantaseert Janssens over het einde. Wanneer de tien jaren om waren, zou de architect de ballon die hem nooit gefaald had, lossnijden met een mes. Het cliché wil dat de geniale uitvinder, na de verrukking van het scheppen, ook altijd op een punt komt waarop hij zijn uitvinding moet vernietigen. De natuur was Janssens nog net voor. Regen en wind zijn niet de grootste vijand van pneumatische structuren. Sneeuw is dat wel. “Het smerige van sneeuw is de stilte”, zegt Janssens. De ballon knettert wanneer het regent, maar sneeuw valt geruisloos. Het is niet eens een mooi zicht. Van binnen uit is de witte, glinsterende donsdeken grijs en hult de ruimte in een dof, troosteloos licht. Op één plek in de 0,6mm dikke schil heeft een massa sneeuw zich verzameld en daar ontstaat een verzakking. Janssens stapt op een ladder en tracht de hoop sneeuw naar buiten te duwen. Janssens duwt, de massa veert op maar beweegt niet, en bij het terugveren scheurt de ballon. De bubbel implodeert. Het betekent het einde van de expeditie en meteen met de voeten in de sneeuw. Na tien jaar zijn zowel ballon als experiment versleten. De ballonwoning werd vervangen door een nieuw ontwerp, een eigenzinnig complex van geschakelde units uit conventionele bouwmaterialen. Muren, ramen en daken. Het project ballon wordt gearchiveerd en vergeten.

Veertig jaar later mogen we het gebouw alsnog leren kennen. Janssens schuifelt wat ongemakkelijk onder al die aandacht die hij al decennia ontwijkt en onnodig acht. Hij is de architect-educator op pensioen, de maker die glundert wanneer hij moet vertellen over zijn bubbel-expeditie in de jaren zeventig, zijn beste bouwwerk. Tegelijkertijd minimaliseert hij de waarde van het ontwerp, en al helemaal zijn bijdrage aan de architectuurcultuur. Hij geeft het materiaal uit handen, niet om zich een plaats te geven binnen een Belgische recente architectuurgeschiedenis, maar om jonge makers aan te moedigen om vooral zelf te experimenteren. “Ik heb op mijn leeftijd aan jonge mensen niets te vertellen,” sluit hij het gesprek op de 27ste af. “Wat gedaan is, is gedaan. Het is aan jullie.”

Enkele gerelateerde artikelen