Archined-correspondent Harry den Hartog bericht vanuit het Chinese Shanghai over het leven in een miljoenenstad in lockdown, de ingrijpende gevolgen voor de samenleving, en over de onmiskenbare blijvende transformatie van de stad zelf.
Twee jaar geleden op 24 april 2020 schreef ik voor Archined het artikel Shanghai na COVID-19: global city en bouwen voor de buurt naar aanleiding van de eerste lockdown en de gevolgen voor de stad. Dankzij de strenge aanpak destijds hebben we hier afgelopen twee jaar redelijk vrij kunnen leven, afgezien van een serie controlemaatregelen. Aan deze relatieve vrijheid is een zeer abrupt eind gekomen en inmiddels zit de stad in een ongeëvenaarde rücksichtslose lockdown die qua impact zelfs de lockdown van Wuhan overschaduwt. Hoewel de haven blijft functioneren zijn logistieke ketens ernstig verstoord. Een groot deel van de bewoners van deze mondaine hypermoderne stad kampte zelfs met voedseltekorten.
Voordat Shanghai dit jaar in lockdown ging zijn op verschillende momenten ook andere steden in lockdown geweest, maar deze kregen nauwelijks internationale media-aandacht omdat ze minder van internationaal belang zijn. De stad Yangzhou bijvoorbeeld, met ruim twee miljoen inwoners, was midden vorig jaar in complete lockdown voor anderhalve maand. Daarna volgde andere steden, zoals Xi’an. De lockdown in Shenzhen kreeg al meer aandacht. De uitbraak in Shanghai is echter ongekend en heeft een globale impact, vooral vanwege haar haven en financiële sector.
Het straatbeeld hier is enigszins spookachtig en leeg, met overal rode afzettingslinten en op steeds meer plekken barricades, variërend van gestapelde deelfietsen met linten er tussen tot houten schotten en verplaatsbare betonelementen. Het merendeel van de weinige mensen die ik buiten tegenkom zijn bewakers, vrijwilligers en voedselkoeriers, gemaskerd en gehuld in blauwe of witte pakken. Hier en daar is een teststraat open. Ook rijden er af en toe touringcars langs die buurtbewoners afvoeren. Al mogen officieel steeds meer mensen buiten komen, men blijft liever binnen. Alles is toch gesloten, zelfs de pleinen en parken, en mocht je besmet raken, dan volgt er opsluiting buitenshuis voor jezelf én voor je directe buren.
Hoewel het mij fascineert om de stad er zo ontredderd bij te zien liggen ben ik na een uur lopen erg blij als ik weer thuis ben. Het is te unheimisch. De stad lijkt een filmset van een geflopte B-film, het type waar ik liever niet naar kijk. Het schijnt dat ‘28 Days Later’ van regisseur Danny Boyle een beetje in de buurt komt van het leven in Shanghai op dit moment.
Na de eerste lockdown in mei 2020 keerde het dagelijkse leven in Shanghai en de rest van China snel terug dankzij ongekend strikte maatregelen aan de landgrens, aangevuld met binnenlandse controles onder andere op basis van QR-codes. Het werd door de meeste mensen getolereerd – dit in grote tegenstelling tot de rest van de wereld. Als ergens een besmetting was geconstateerd werd meteen een hele wijk (of stadsdeel) op slot gezet. Dit ging zo ver dat men meteen hele gebouwen met soms honderden mensen er nog in hermetisch afsloot wanneer een indirect contact in een kantoor, school of groot winkelcentrum getraceerd werd. De mensen in het gebouw kregen dan slaapmatjes en eten en moesten verplicht 48 uur binnen het betreffende gebouw bivakkeren en aanvullend een week in thuisisolatie. In het dagelijkse leven grapte men dat je altijd een tandenborstel en extra ondergoed moet meenemen als je de deur uitgaat. Hoewel het aantal besmettingen minimaal was, gaf dit toch stress en onzekerheid en dan met name rond speciale momenten zoals tijdens het Chinees nieuwjaar en de Olympische winterspelen.
De maatregelen die nu getroffen zijn, zijn echter nogal rigoureus. Positief geteste mensen en zelfs mensen die nog negatief zijn maar met positief geteste mensen in aanraking zijn geweest, worden zonder pardon afgevoerd naar centrale opvangcentra. Vele tienduizenden zitten nu in dat soort centra, variërend van congreshallen tot herbestemde kantoren en zwembaden. Op sociale media circuleren beelden van deplorabele situaties. Mensen in de centrale opvangcentra tellen niet meer mee in de statistieken, zij staan administratief buiten de maatschappij. Daardoor kan het dat Shanghai op 1 mei (nationale feestdag) afkondigde dat er 0 nieuwe besmettingen waren terwijl dit in werkelijkheid zeker niet het geval was. Juist in de opvangcentra nemen de besmettingen nog steeds toe.
Hoe kon het zo ver komen?
Op 27 maart 2022 werd aangekondigd dat eerst de Pudong helft (met zo’n 11 miljoen inwoners) ten oosten van de Huangpu rivier vier dagen in isolatie zou gaan, waarbij iedereen twee keer getest zou worden. Daarna werd de westelijke Puxi helft (waar ik woon) vijf dagen lang geïsoleerd. Zoals vrijwel iedereen hier al vreesde bleef het daar niet bij. De hele stad ging blijvend op slot, inmiddels ruim anderhalve maand. Mijn lokale studenten zitten zelfs al meer dan twee maanden in isolatie.
In alle naïviteit dachten veel mensen, ook ikzelf, dat het virus niet op grote schaal zou toeslaan. Veel ouderen hebben zich om die reden ook niet op tijd laten inenten. Omicron is weliswaar minder dodelijk, maar in het dichtbevolkte China gaat het zelfs met de meest gunstige berekeningen nog altijd om 1,7 miljoen dodelijke slachtoffers die voorkomen kunnen worden als het virus wordt beteugeld. Shanghai heeft het imago van een moderne stad, maar is in werkelijkheid een vergrijsde stad met veel kwetsbare ouderen. Het aantal besmettingen is vanuit Nederlands perspectief op dit moment een lachertje, maar het zorgsysteem schijnt nu al onder zeer hoge druk te staan. Het landelijke zorgstelsel is onvoldoende, in 2020 telde China slechts 3,4 intensive care bedden per 100.000 mensen, in Europa is dat gemiddeld 12, in Duitsland zelfs 29. Met de enorme bevolkingsdichtheid – met relatief veel gebruik van kleine afgesloten ruimtes zoals liften en overvolle metro’s – kan het virus zich razendsnel verspreiden. Als het virus echt vrij spel krijgt heeft dat dus mogelijk dramatische gevolgen.
In de tweede week van maart klapte het registratiesysteem dat testresultaten bijhoudt vanwege overbelasting in elkaar. Ook de bouw van noodziekenhuizen en opvangcentra stokte omdat er onvoldoende personeel was. In Shanghai is er een toenemend tekort aan goedkope arbeidskrachten die het soort werk kunnen doen dat voorheen door migranten uit de provincies werd gedaan.
Lokale bestuurders zijn toen opzijgezet en de nationale regering heeft het stadsbestuur overgenomen, met zeer ingrijpende gevolgen. Een lokale bestuurder verantwoordelijk voor volksgezondheid in zijn stadsdeel heeft zichzelf op het moment dat dit bekend werd van het leven beroofd. Duizenden militaire artsen en verzorgers zijn de stad ingebracht, gehuld in anonimiserende hazmat pakken om zorg te verlenen.
Stad onder totale controle
De maatregelen om het virus te beteugelen zijn draconisch. In Shanghai heeft dit de afgelopen weken tot meerdere lokale opstanden geleid, de eerste weken online en vanaf balkons en nu ook in sommige buurten fysiek op straat. Enkele Chinese collega’s en kennissen zijn vanwege het online posten van kritische berichten geblokkeerd door Chinese sociale media. De algehele opinie lijkt behoorlijk negatief. Dat dit geuit wordt op grote schaal is ongekend in het huidige China. Niet alleen onder de lokale bevolking is er onvrede. Het schijnt dat ongeveer driekwart van de hier nog wonende expats plannen heeft om het land te verlaten zodra dat mogelijk is. Momenteel zijn er echter nauwelijks vluchten naar het buitenland. Een rit vanuit het centrum naar het vliegveld is moeilijk te regelen en kost al gauw 300 euro vanwege de vereiste chauffeur met licentie. Deze rit kost normaal slechts 3 euro met de metro.
In mijn artikel van twee jaar geleden beschreef ik de historische compartimentering van het stedelijke weefsel, en hoe deze morfologie er grotendeels aan bijdroeg dat de eerste varianten van het coronavirus snel beteugeld konden worden. De zeer besmettelijke Omicron variant laat zich er moeilijker door beteugelen. De compartimentering draagt er echter wel toe bij dat de samenleving in een oogwenk gecontroleerd op slot kon. Tussen de aankondiging van de afsluiting van de Pudong-helft en de daadwerkelijk afsluiting zaten slechts enkele uren. Via toezichthouders en aanvullende hulp van camera’s en digitale middelen veranderde de stad in een mum van tijd in een spookstad.
Ik werk voor een publieke universiteit waardoor ik afgelopen twee jaar elke keer een test moest doen als ik de stad verliet en weer terugkwam. Ook moest ik bij de autoriteiten schriftelijk toestemming aanvragen om te reizen, zelfs voor een bezoek aan bijvoorbeeld de stad Hangzhou, wat één uur per trein reizen is. Al mijn workshops en lessen zijn al twee jaar hybride met schermen en camera’s in het klaslokaal want de helft van mijn studenten zijn internationale studenten die geen visa meer konden krijgen. Inmiddels is alles compleet online, omdat ook mijn lokale studenten in lockdown zitten. Sterker nog, de universiteit ging drie weken eerder in lockdown dan de rest van de stad. Met in het achterhoofd dat studenten wel eens kritisch kunnen zijn (Tiananmenprotest, juni 1989) worden universiteiten sinds kort extra in de gaten gehouden en buitenproportioneel hard aangepakt. Persoonlijk heb ik het geluk gehad dat ik tijdens de afsluiting van de universiteit niet in de campus was, anders had ik daar moeten blijven slapen.
Na de vorige lockdown zijn we verhuisd naar een kleine buurteenheid van 25 huishoudens. De meeste buurteenheden tellen al snel enkele honderden huishoudens, maar dikwijls meer dan duizend. Als één persoon in een buurteenheid besmet is gaat de desbetreffende buurt minstens twee weken hermetisch op slot. Tussen 1 en 18 april zaten we binnenshuis opgesloten. Afgelopen twee maanden heb ik meer dan twintig PCR-testen ondergaan. Inmiddels mag ik weer buiten lopen, in mijn stadsdeel van drie vierkante kilometer. Vergeleken met de meeste anderen in de stad kom ik er dus tot nu toe dus relatief goed vanaf.
Buurtcomités met vrijwilligers onder overheidstoezicht zijn verantwoordelijk voor gratis voedseldistributie en medicamenten. De voedsellevering in mijn buurt is inmiddels redelijk op orde, maar dat geldt niet voor grote delen elders. Elk buurtcomité bepaalt haar eigen beleid. Inmiddels zijn er meerdere gevallen van mismanagement of corruptie bekend. Denk aan situaties waarbij een deel van het door de overheid gedoneerde voedsel en medicijnen niet bij bewoners terecht komt maar wordt doorverkocht aan derden. Afgaande op wat ik hoor lijken deze praktijken vaker in new towns voor te komen. Wellicht omdat het buurtmanagement daar niet wordt uitgevoerd door gekozen vrijwilligers uit de buurt, maar vaker is uitbesteed aan commerciële bedrijven.
Persoonlijk ben ik niet zozeer bang voor het virus maar voor de maatregelen die volgen op een geconstateerde besmetting, met name de mogelijke opsluiting in zo’n opvangcentrum. De algemene tendens hier onder de bevolking is echter toch angst voor het virus zelf. Velen denken dat het virus de hersenen aantast en andere blijvende lichamelijke gevolgen heeft. De overheid doet er in haar voorlichtingscampagnes weinig aan om deze buitenproportionele angst te relativeren. Deze angst, plus de angst voor opsluiting, leiden ertoe dat zelfs na gedeeltelijke openstelling van buurten veel mensen er toch voor kiezen om zoveel mogelijk binnen te blijven. Daarbovenop wordt dit ook door buurtcomités en buren aangemoedigd, bang dat men is om opnieuw één of twee weken hermetisch afgesloten te worden.
Betekenis voor de stad en perspectief
In mijn eerdere artikel schreef ik dat veel informaliteit uit de stad dreigde te verdwijnen en dat de laatste nog resterende oude buurten flink op de schop gaan. Dat is helaas een trend die zich voortzet en nu culmineert met een officiële verklaring dat met name in de oude stad in het Huangpu district het aantal besmettingen het hoogste is. Dat gebied wordt nu voornamelijk bewoond door laaggeschoolde arbeidsmigranten, vaak in onderhuur en met geen of tijdelijke werkcontracten, opeengepakt in te kleine ruimtes vol stapelbedden en gedeeld sanitair. De particuliere woningeigenaren die de kamers verhuren wonen doorgaans in een nieuwbouwwijk en wachten rustig af op het moment dat hun oude pand onteigend wordt en ze kunnen incasseren. Voor lokale overheden is de besmettelijkheid van het virus een uitgelezen kans op een versnelling van al in gang gezette vastgoedontwikkeling volgens de formule uitzetting, sloop en nieuwbouw. Op dit moment staan rond dit stadsdeel de meeste wegblokkades, ook mijn oude huis is dichtgetimmerd.
In april 2020 schreef ik ook: “Wat frappeert is dat veel mensen in China zelfverzekerd zijn en denken dat alles goed geregeld en veilig is”. De recente lockdown in Shanghai ontaarde echter in massale desillusie, gevolgd door protesten op een schaal die voor andere stadsbewoners en de wereld niet onopgemerkt bleef. De curves dalen en de telkens terugkerende uitbraken zullen door betere vaccinaties en medicijnen wel een keer ten einde komen, maar wat betekent de afgelopen twee jaar voor de stad en hoe zal ze verder veranderen? Voor Shanghai, een stad met relatief meer mondige wereldburgers, is niet alleen een massale uittocht van expats gaande, ook veel welgestelde Chinezen die het zich kunnen veroorloven of al vastgoedposities in het buitenland hebben vertrekken.
Gelijktijdig zijn, ook als gevolg van de pandemie, de afgelopen twee jaar grote aantallen hoogopgeleide Chinezen met internationale ervaring teruggekeerd na langdurig verblijf in Noord-Amerika of Europa. Veel banen die tot voor kort door buitenlanders werden vervuld in Shanghai zijn nu door deze groep overgenomen. Deze jonge professionals zijn dikwijls efficiënter, goedkoper en bieden meer zekerheid en connecties, en bovenal hebben zij kennis van de Chinese taal en cultuur. De internationalisering van Shanghai zal hierdoor niet meteen stoppen, maar gaat waarschijnlijk wel een nieuwe fase in. Internationale bedrijven zullen nog meer dan voorheen direct bestuurd worden door Chinese managers waarvan altijd al minstens één partijlid is – voor synchronisatie met de koers van de centrale overheid – en min of meer worden losgekoppeld van het oorspronkelijke moederbedrijf.
Terwijl wereldwijd steden door globalisering in belang toenemen en hun besturen vaak doortastender optreden dan nationale overheden, lijkt het erop dat dit in Shanghai niet langer het geval is. In de publieke opinie heeft de lokale overheid gefaald in haar aanpak, ondanks dat de curves lijken te dalen en de pandemie – op papier tenminste – beteugeld lijkt. Op sociale media gaan sarcastisch grappen de ronde waarbij de fictieve ‘Shanghai yen’ slechts eendere of een kwart waard is ten opzichte van de Chinese yen. Veel welgestelden zullen hun toevlucht (en investeringen) elders gaan zoeken. De stad kampt nu al met grote aantallen leegstaande kantoren, ook op prominente plaatsen langs de Huangpu rivier. Het aantrekken van buitenlandse investeerders en bedrijven zal een stuk lastiger worden, mede gevoed door internationale spanningen. Na twee decennia van openheid, razendsnelle economische groei en internationale uitwisseling dreigt er een kanteling naar nieuwe geslotenheid. Een andere cynische grap die op sociale media rondgaat, is een gemanipuleerde video waarop Leonardo DiCaprio op de boeg van de Titanic zich omdraait en een brommerkoerier die een maaltijd komt bezorgen omhelst. De dubbele boodschap van deze video is duidelijk. Hopelijk blijft de stad boven water en komen er nieuwe kansen.
Ondertussen is de verkoop van zaden om zelf te tuinieren in de vensterbank of op het balkon explosief gestegen. Op buurtniveau zijn nieuwe connecties gelegd om gezamenlijk voedsel te bestellen en ook om oudere buren te verzorgen. De zelfredzaamheid en het aanpassingsvermogen van mensen is groot. Bovendien wordt steeds duidelijker dat de relatie tussen burgers en overheden moet veranderen, en misschien zelfs al aan het veranderen is. Niet alleen de relaties tussen overheid en burger maar ook relaties tussen stad en land, tussen mens en natuur, vragen om een reset. In andere delen van de wereld werd men hier al eerder mee geconfronteerd. In mijn eigen wijk heb ik inmiddels meerdere eekhoorns gezien, en ook vogels laten flink van zich horen.