Recensie

Een politieke keuze: wel of geen functionerende volkshuisvesting

Met het boek operatie wooncoöperatie, uit de wooncrisis door gemeenschappelijk bezit voeren auteurs Arie Lengkeek en Peter Kuenzli een enthousiasmerend, uitgebreid en overtuigend betoog voor het coöperatief wonen in Nederland. De inzet is duidelijk: Nederland warmdraaien voor deze collectieve woonvorm. Met operatie wooncoöperatie tonen Lengkeek en Kuenzli bovendien aan dat zowel de Nederlandse woningmarkt als het denken over de woningmarkt op slot zit. Zij stellen dat het coöperatief wonen een structureel antwoord kan bieden op deze complexe woonproblematiek, mits het coöperatief wonen uit de niche wordt getild waar het zich nu in bevindt. Een goed functionerende woningmarkt is een politieke keuze, zo betogen Lengkeek en Kuenzli.

spread uit operatie wooncoöperatie

spread uit operatie wooncoöperatie

Een geïndividualiseerde woningmarkt

Het boek begint met 120 jaar geschiedenis van de Nederlandse woningmarkt. Deze historische terugblik toont haarscherp aan dat in Nederland’s beleid en politiek al decennialang een hardnekkige en diepe angst voor collectief wonen en collectief wooneigendom heerst. Dit blijkt al uit eerste woningwet, begin 20ste eeuw, die bepaalde dat huren marktconform moesten zijn en individuen geen voordelen mochten hebben van staatssteun. De collectieven die al bestonden, werden daarmee teruggebracht tot uitvoeringsorganisaties van staatsgeleide woningbouw. In de laat 20ste eeuw doordringen marktdenken, efficiëntie, deregulering en liberalisatie het woonbeleid. Woningbouwcorporaties strandden in financiële malaise en een keurslijf van kerntaken, en de poorten naar private en internationale investeerders gaan wijd open. Deze ontwikkelingen, zo betogen de auteurs, hebben geleid tot een woningmarkt van extremen. Enerzijds een schrale sociale huursector voor alleen de meest kwetsbare individuen, en anderzijds een koopmarkt waar prijzen worden opgedreven door speculatie en privaat en individueel eigendom. Niet de lage rentestanden, de jubelton, of de achterblijvende bouwproductie krijgen van de auteurs de schuld van de problemen op de woningmarkt, maar de hardnekkige overtuiging dat wonen een zaak van het individu is. Tegenover deze individualisering stellen de auteurs het collectief, of wel de gemeenschap en gemeenschapseconomie.

De historische analyse laat echter zien hoe argumenten tegen collectiviteit in het wonen – ongeoorloofde voordelen voor de eigen groep met staatsteun, hindermacht voor doelmatigheid en schaalvergroting, en de beperkte focus op het eigenbelang – steeds opnieuw naar voren worden gebracht door de makers van het woonbeleid. Weliswaar is er de laatste jaren in Nederland weer enige aandacht voor collectieve woonvormen, diversiteit en het maatwerk in wonen, en voor collectieve inspanningen van burgers voor hun leefomgeving. Denk aan zelfbeheer, bottom-up initiatief, collectief particulier opdrachtgeverschap en ‘sharing concepts’ in wooncomplexen. Deze woonvormen zetten in op gemeenschappelijkheid en zeggenschap, maar ze leggen geen wezenlijk andere economie of institutie onder het wonen, omdat ze het eigendom niet collectief maken. Zodoende verdwijnen collectieve waarden zoals betrokkenheid, solidariteit, zeggenschap, maatschappelijke oriëntatie steeds opnieuw naar de achtergrond.

spread uit operatie wooncoöperatie

spread uit operatie wooncoöperatie

Lof op het collectieve wonen

Lengkeek en Kuenzli blijven echter positief en enthousiasmerend. Met inspirerende en hoopvolle voorbeelden uit binnen- en buitenland tonen de auteurs aan hoeveel potentie het coöperatief wonen heeft. Voorbeelden uit de Nederlandse krakersbeweging, waarin de woon-, werk-, leefomgeving en voorzieningen gedeeld worden, komen naar voren. Daarnaast dragen de auteurs het klassieke voorbeeld Wooncoöperatie Samenwerking in Amsterdam aan en het recente voorbeeld Pension Almonde van Stad in de Maak in Rotterdam. Deze voorbeelden laten krachtig zien hoe snel er in een stad – door in collectieven te denken en te werken – verbinding en gemeenschap ontstaan. Deze voorbeelden laten echter ook de zwakte van het collectieve wonen in de huidige woningmarkt zien, namelijk de afhankelijkheid van institutionele welwillendheid. Het zijn uitzonderingen, die beleidsmakers eerder bespreken in termen van begrenzing, beperking en tijdelijkheid dan in termen van potentieel, uitbreiding en bestendiging.

Meer enthousiasme voor het collectief komt uit het Duitstalige deel van Europa, waar het coöperatieve wonen – met name in de steden Wenen, Zurich en München – veel verder is geïnstitutionaliseerd. In deze steden kan de wooncoöperatie met recht een solide onderdeel van de stedelijke woningmarkt genoemd worden. In deze steden is daarom veel te leren over de potentie van deze woonvorm. Zoals de kwaliteit van de architectuur, waarbij opvallende aandacht is voor licht, lucht, buitenruimtes en collectieve voorzieningen. Denk aan gastenkamers (ook in te zetten als vluchtelingenopvang), wasruimtes, hobbyruimtes en bergingen, en soms zelfs kinderopvang, gedeelde tuinen en/of terrassen, verhuurbare ruimte, werkruimtes, of horecavoorzieningen. Hiermee ontstaat niet alleen ontmoeting, maar ook solidariteit tussen de bewoners. Die solidariteit gaat verder dan alleen het delen van voorzieningen. Zo zijn er woningplattegronden die specifiek passen bij bepaalde levensfases en huishoudenssamenstellingen, en maakt het coöperatieve model intern doorverhuizen mogelijk. Sommige coöperaties hebben zelfs een onderling solidariteitsfonds, waar bewoners in nood een beroep op kunnen doen. Maar meer nog laten de voorbeelden uit Wenen, Zurich en München een manier van samenleven zien waarin diversiteit, solidariteit, inclusiviteit, duurzaamheid voorop staan. Een solidariteit die ook uit gaat naar de directe stedelijke omgeving en naar toekomstige generaties.

spread uit operatie wooncoöperatie

spread uit operatie wooncoöperatie

Voorbij de niche

Het coöperatief wonen in Nederland bevindt zich nu nog in een niche. De voorbeelden uit München, Wenen en Zurich tonen aan dat de context waarin het coöperatief wonen voet aan de grond kreeg actief gevormd en ingericht is door politieke wilsvorming, door het activeren en organiseren van burgers en door kracht en tegenkracht van de markt. Willen we ook in Nederland de potentie van het coöperatieve wonen benutten, en een woningmarkt ontwikkelen gebaseerd op gemeenschapswaarden, solidariteit, diversiteit, inclusiviteit en duurzaamheid, dan is verdere opschaling nodig. Dan moet het coöperatief wonen een daadwerkelijke derde pijler van de Nederlandse woningmarkt worden, naast de reguliere huur- en koopsector.

Hier in een systeemomslag voor nodig die Lengkeek en Kuenzli onderbouwen met de theorie van de commons. De ‘commons’ is een organisatievorm om een gemeenschappelijk belang heen, met gedeelde verantwoordelijkheid, zelfgeorganiseerde zeggenschap en gemeenschappelijk eigendom. De coöperatie is de daarbij horende organisatievorm, waarin een gemeenschap van gebruikers (bewoners), een gedeeld goed (het wonen) en daaromheen een eigen systeem van regels en transacties ontwikkelen. Onder de commons ligt een gemeenschapseconomie, niet gestoeld op winst maar op waarde. Een reeks illustere wetenschappers komt voorbij om dit pleidooi wetenschappelijk te onderbouwen. Dirk Holemans, Tine de Moor, Elinor Ostrom worden aangehaald over de commons, Kate Raworth, Mariana Mazzucato, Stephanie Kelton, Ewald Engelen over een economie van wederkerigheid, verbondenheid, begrenzing en van solide, duurzame en gedeelde welvaart. David Harvey en Henri Lefevbre worden aangehaald om te benadrukken hoe mensen hun leefomgeving en instituties sowieso al collectief vormgeven. De hele woningmarkt is eigenlijk een commons, met commoning (als werkwoord) als proces van voortdurende doorontwikkeling van meervoudigheid en heroriëntatie. Zo komen Lengkeek en Kuenzli uit op hun kernbetoog: coöperatief wonen geven we zelf vorm. En het is een politieke keuze om deze woonvorm te ondersteunen en te laten groeien.

spread uit operatie wooncoöperatie

Kiezen voor het collectief

Het pleidooi is duidelijk. Wonen in Nederland hoeft niet langer alleen een overheidstaak (volkshuisvesting) of een marktopgave (particuliere eigendom) te zijn. Met coöperatief wonen als derde pijler in de woningmarkt kan de woningmarkt weer toegankelijk worden voor iedereen. Zeker voor diegene die net niet kwetsbaar genoeg zijn voor een sociale huurwoning en net niet kapitaalkrachtig genoeg voor de jungle van het overbieden op een koopwoning.

De vraag hoe het coöperatief wonen woningmarkt institutioneel ondersteund kan worden, beantwoorden Lengkeek en Kuenzli gelukkig ook. Sterker nog, ze komen met een hele reeks aan concrete instrumenten die voor een betere erkenning en verankering van de commons kunnen zorgen. Zoals grondbeleid gericht op waarde, erfpacht, community land trusts, het vergroten van de mogelijkheden van de inzet van investeringskapitaal, exploitatie tegen kostprijs, en revolverende fondsen.

Ergens in het boek schrijven Lengkeek en Kuenzli dat hun eigen coöperatief initiatief in Rotterdam als pilot werd omarmd, maar toch tegen de grenzen van het systeem aanliep. Een systeem dat volledig op commerciële projectontwikkeling of woningcorporaties is ingericht. Het is jammer dat de auteurs nergens in meer detail ingaan op deze ervaring. Maar waarschijnlijk is dat omdat de auteurs optimistisch, toekomstgericht en hoopvol willen blijven. Want, zo stellen Lengkeek en Kuenzli, er zijn genoeg tekenen dat het tij voor het coöperatieve wonen zou kunnen keren. Er is beweging, momentum en een groeiend maatschappelijk besef dat we het wonen anders moeten organiseren.

spread uit operatie wooncoöperatie

spread uit operatie wooncoöperatie

Het boek van Lengkeek en Kuenzli is niet alleen analyse en theorie en juist hierin zit de kracht. Na elke twee hoofdstukken volgt een beeldverslag: info-graphics om de Nederlandse woningmarkt te duiden, een fotoserie van coöperatieven in Wenen, Zurich en München, een reeks van plattegronden van dezelfde projecten en een rekenvoorbeeld voor een fictief coöperatief woonproject. Met deze opzet wisselen theorie en praktijk elkaar op een zeer aangename wijze af. Daarmee brengt Operatie Wooncoöperatie een inhoudelijk sterk verhaal, dat ook nog eens zeer prettig leest.

Er hadden nog veel meer voorbeelden in Nederland en Europa opgenomen kunnen worden, zoals hoopvolle ontwikkelingen in België, of lessen die geleerd zijn in de Scandinavische landen, maar wellicht wordt dat onderdeel van het verdere missiewerk van de Wooncoöperatie.

operatie wooncoöperatie is het boek dat de huidige Nederlandse woningmarkt nodig heeft. Lengkeek en Kuenzli tonen aan dat het coöperatief wonen slechts een kwestie van willen is om deze mooie, nieuwe en hoopvolle woonvorm, die uitgaat van waarde en solidariteit, tot een serieuze optie te maken. operatie wooncoöperatie, uit de wooncrisis door gemeenschappelijk bezit biedt inspiratie en zet aan tot actie. Voor iedereen die voorbij de niche wil denken en echte systeemverandering beoogt.

Enkele gerelateerde artikelen