Recensie

Kijken in de spiegel van de niet-stad

Met de stikstofproblemen, graantekorten en bosbranden is het platteland in de media nooit ver weg. Het heen en weer projecteren van schijnbaar onhaalbare verwachtingen tussen stad en platteland lijkt op een hoogtepunt te zijn beland. Tentoonstelling Chapter 5ive Samir Bantal & Rem Koolhaas in Het HEM, gecureerd door Rieke Vos, biedt deze zomer een welkome plek voor reflectie, waar prikkelende kunstwerken het denken even voorbij de ammoniakcijfers en hectares brengen.

Chapter 5ive - Maarten Vanden Eynde

The Great Decline / Maarten Vanden Eynde / foto Cassander Eeftinck Schattenkerk

In de uit-de-route gelegen munitiefabriek, met uitzicht op het in aanbouw zijnde Amsterdam Logistic Cityhub – het grootste distributiecentrum van de Amsterdamse haven tot nu toe – vraag je je vanzelf af hoe centraal de stad zelf eigenlijk is en waar al die consumptiegoederen vandaan komen. Het HEM had aanvankelijk Countryside The Future geprogrammeerd, de tentoonstelling van AMO die te zien was in het New Yorkse Guggenheim in 2020, vergezeld van de publicatie Countryside A Report. Toen dit niet doorging door Covid-19 werd het thema ondergebracht in de reeks HEM tentoonstellingen, de Chapters, waar de curator steeds een dialoog aangaat met een invloedrijke denker. Chapter 4our ging over het einde van de wereld zoals we deze kennen. Chapter 5ive startte vanuit het gedachtengoed van OMA/AMO directeuren Rem Koolhaas en Samir Bantal. Enkele vragen waar de Countryside publicatie uit 2020 mee eindigde vormen de introductie van de huidige tentoonstelling.

De kunstwerken van Chapter 5ive rekken het beeld van het platteland op in uitersten. Het startpunt, acht etsen van Rembrandt, laat zien dat ook in 1650 de stedeling al heel romantisch kijkt naar het ommeland, waar men nog eenvoudiger leefde in een arcadisch landschap. De rest van de werken zijn contemporain. Het werk achterin de hal, een algoritmische simulatievideo van Ian Cheng, toont een post-humane wereld waarin de mens in de vorm van AI nog even naar de overgebleven kraters mag kijken. Dit wordt voorafgegaan door een film van Gerard Ortín Castellví over de volautomatische agro-logistieke productie in het Westland, waar de mens slechts te pas komt om de machines af en toe schoon te vegen en te oliën. Medecurator van Countryside The Future en AMO-directeur Samir Bantal ziet hier iets dystopisch in, zegt hij tijdens een interview in Kunststof.

Maar die futuristische blik op het platteland heeft tegelijkertijd iets waar hij zijn vingers bij aflikt – “we hebben hier een architectuur gevonden die we nog niet eerder gezien hadden” zoals LED-farms die niet meer primair gemaakt zijn voor de mens, maar voor planten en machines, draaiend op windturbines. Net als in de 17e eeuw kijkt ook nu de stedeling hoopvol naar het platteland. In plaats van een romantische verleden verlangt men nu echter naar een hightech toekomst.

Niet alleen het beeld van de countryside wordt ver opgerekt, ook de definitie van platteland wordt verruimd. Waar het meestal gaat om het gebied met landbouw- en recreatieve functies dat sterke interactie heeft met de stad, komt in de tentoonstelling ook de haast onbetreden wilde natuur in de uithoeken van de planeet aan bod. In de indrukwekkende film Marraq (modder) van Jasper Coppes wordt duidelijk dat zelfs de smeltende ijskap van Groenland niet ontsnapt aan het menselijk nut. De in het smeltende ijs ingesloten modder blijkt zeer voedselrijk te zijn en stroomt met miljoenen tonnen per jaar in zee. Naast het voeden van plankton lonkt nu wereldwijde toepassing als meststof in de landbouw.
Hiertegenover staat het werk van kunstenaarscollectief De Onkruidenier, die verkent hoe de (Nederlandse) mens na zich eeuwenlang verscholen te hebben achter de dijken, de zee weer zou kunnen verwelkomen en een symbiotische relatie zou kunnen ontwikkelen met het water. Het collectief doet hier sinds 2015 onderzoek naar. In Het HEM kan je alvast wennen aan het meebewegen met de zee in de ‘aquatische evolutie’, door lekker aan boeien te gaan slingeren in een pastelkleurig kwelderlandschap – pas op voor de inktvis.

Het geestige Die Jagd van Christian Jankowski toont een moderne stadsbewoner die als jager-verzamelaar de supermarkt door trekt met pijl en boog. De kassadame rekent de doorzeefde artikelen af alsof er niets aan de hand is. De werken van Future Farmers en Maarten Vanden Eynde zijn juist weer extreem inhoudelijk en serieus. Zaden vertellen generatie-overstijgende verhalen van migratie, waarbij ze soms op onverwachte momenten en plekken weer opduiken. In de Svalbard Global Seed Vault op Spitsbergen ligt een back-up van miljoenen zaden opgeslagen, voor als de afnemende biodiversiteit ineens zo’n vlucht neemt dat we voor de mens essentiële soorten weer opnieuw zouden moeten introduceren. De layout van de wereldzadenbank is door Vanden Eynde als een intrigerende koperen plaat met zaadjes weergegeven, refererend aan traditionele Congolese geheugenplanken. De olieverfschilderijen van Bram Demunter zijn rijke beeldverhalen vol dieren, plekken en menselijke scènes, waar je aandacht voor lange tijd in kan opgaan. Ecoloog-kunstenaar Suzanne Husky neemt de bezoeker mee naar een tempel voor de bever. De opnieuw geïntroduceerde diersoort richt in het strak geplande Nederland schade aan, wat leidt tot een “hartstochtelijk verleidingsspel om de beschermde bevers naar regio’s te lokken waar ze de mensheid in hun hyper efficiënte en urgent geachte levensstijl niet voor de voeten lopen.” Verschillende andere kunstwerken werden eerder beschreven door Wallpaper.

Agrilogistics / Gerard Ortín Castellví

Agrilogistics / Gerard Ortín Castellví/ foto auteur

De framing van AMO’s Countryside project heb ik altijd bijzonder gevonden: we zouden weinig aandacht hebben voor het platteland, terwijl toch bijna de helft van de mensheid er woont. Met ‘we’ wordt waarschijnlijk vooral een groep architecten bedoeld, die heen en weer vliegt tussen Rotterdam, Doha en de Harvard School of Design, en daarmee de rest waarschijnlijk als een fly-over-country gaat beschouwen. Niettemin is het fascinerend wat de onderzoekers daar aantroffen, van veranderende sociale verhoudingen tot technologische hoogstandjes. Laat je bij het bezoek aan de tentoonstelling dan ook niet afleiden door de opgeworpen vragen als ‘waar zijn de koeien gebleven?’ en ‘was de mensheid ooit beter?’ Hoe je zulke vragen kan stellen na tien jaar plattelandsonderzoek is mij, als kind van het platteland, een raadsel. De werkelijke vragen die de tentoonstelling opwerpt reiken echter veel verder dan die van Bantal en Koolhaas.

Inderdaad is er een groeiend bewustzijn dat de mens zich sterker en meer in evenwicht met de natuurlijke leefomgeving moet verhouden, zoals de introductie bij de tentoonstelling suggereert. Maar mogelijk ligt de toenemende architectonische aandacht voor het platteland ook in de architect zelf. Xinlin Vivian Song interviewde Rem Koolhaas toen zij meewerkte aan het Countryside onderzoek tussen 2018-2020. In dat interview merkte hij op dat ‘de nieuwe generatie’ architecten zich terughoudender opstelt, minder grote gebaren maakt – wat niet zo gek is in een stedelijke omgeving met toenemende belangen en stakeholders, en waar een beperkende context nooit ontbreekt. Het platteland, als relatief rustig achterland van de stad dreigt zo het voorland te worden voor de (st)architect; een ogenschijnlijk tabula rasa waar nog iets te ontdekken valt en waar grootse verhalen en projecten nog voorstelbaar zijn.

Chapter 5ive houdt daarom wat mij betreft vooral een spiegel voor waarin de stedeling zijn eigen fysieke impact en mentale projecties op het platteland kan ontwaren, of dat nou een helder perspectief is of een dwaling. Voor de plattelandsbewoner laat de spiegel ook iets van de verloren wederhelft zien, die in het huidige gepolariseerde debat ontbreekt: de bron van welvaart en erkenning voor het platteland is immers in essentie te vinden in de stad – zonder eters geen boer.

Enkele gerelateerde artikelen