Recensie

De illusie van seclusie in de publieke ruimte – 25 jaar Observatorium

Het collectief Observatorium bracht onlangs Public Art for Public Life uit, een overzichtspublicatie van 25 jaar Observatorium. De publicatie is een showcase van wat Observatorium allemaal kan en in het verleden heeft gedaan. Maar wat doen deze projecten in en met de openbare ruimte? Het is deze zoektocht waar de auteurs in het boek een begin mee maken, maar waar ze door de veelheid aan besproken projecten nog niet helemaal uit zijn gekomen.

Spread uit Public Art for Public Life / Perron Mozaique, Rotterdam

Spread uit Public Art for Public Life / Perron Mozaique, Rotterdam

Lang voordat MVRDV roze en paarse tapijten uitrolde over torenhoge stellages in de stad kwam het Rotterdamse kunstenaarscollectief Observatorium al met dit idee. De groene Paradetraverse (2008) verbond het Eendrachtsplein met het Museumpark en diende ook als een podium voor het reizende theaterfestival. Het paarse Perron Mozaïque (2007) op het dak van de Hofbogen fungeerde als een muziekpodium, slaapplek voor bezoekers en als platform om over de stad heen te kunnen kijken. Het project wist bovendien het “onontgonnen gebied in een ander licht te plaatsen, waardoor dit ‘vergeten’ rijksmonument (de Hofbogen, red) en de omliggende omgeving in Rotterdam op de kaart is gezet”, aldus festivalorganisatie Motel Mozaïque.

Observeren en contempleren
Paradetraverse en Perron Mozaïque staan in Public Art for Public Life, een overzichtspublicatie van 25 jaar Observatorium en ‘a collage of ideas promoting public art for public life’. Het is alweer het vijfde boek van de kunstenaarsgroep, die zich met haar werken in het veelomvattende spectrum bevindt van (beeldende) kunst en architectuur, maar ook stedenbouw, landschapsarchitectuur en zelfs land art – bij het zien van Terp fan de Takomst (2022) komt Robert Smithsons Spiral Jetty (1970) direct in gedachte.

De verschijningsvormen van de installaties en sculpturen zijn dan ook uiteenlopend: van trappen, bruggen en uitkijkpunten tot betonnen boomwortels, drijvende theaters en houten snelwegen. De projecten hebben allemaal een soortgelijk doel: het bieden van een plek voor observatie en contemplatie, ver weg van de hectiek van de dag. “Each work is ultimately an invitation to observe the world, other people, and yourself. Our works are semipermeable sites offering a window on the world, hence the name Observatorium”, aldus het collectief zelf.

Spread uit Public Art for Public Life / Paradetraverse, Rotterdam

Spread uit Public Art for Public Life / Paradetraverse, Rotterdam

Tien motto’s als leidraad
Een oeuvre dat 25 jaar omvat in één boek proppen moet een complex proces zijn geweest. Welke projecten wil je uitlichten? Hoe ga je ze ordenen? En wat fiets je ertussen, als broodnodige inhoudelijke onderbrekingen? Kunsthistorica Sandra Smets ging veelvuldig in gesprek met Geert van de Camp, Andre Dekker, Lieven Poutsma en Ruud Reutelingsperger, de vier leden van het collectief. Deze gesprekken resulteerden in het vaststellen van tien thema’s met bijbehorende motto’s die als hoofdstukken dienen en de grenzen aangeven waarbinnen projecten zich bewegen in deze door henzelf geïnitieerde en geschreven monografie.

De projectbeschrijvingen worden ruim ondersteund door foto’s; professioneel genomen tegen een achtergrond van de ondergaande zon, geen menselijke ziel te bekennen, maar ook veel onscherpe snapshots, inclusief meer of minder doelbewuste bezoekers, wandelaars en fietsers. De foto’s worden afgewisseld met essays, gedichten, tekeningen, reacties van gebruikers en/of bezoekers en studio conversations – fragmentarische en observerende verslagjes van gesprekken die vanaf 2020 binnen het collectief werden gevoerd, opgetekend door Smets. De voertaal van het boek is Engels. Dit lijkt voor de hand te liggen, aangezien het werkveld van Observatorium niet ophoudt bij de Nederlandse landsgrenzen, maar onwennig is het wel. De teksten voelen gekunsteld en soms zelfs een beetje alledaags aan en zijn overduidelijk geschreven in het Nederlands en daarna vertaald.

Spread uit Public Art for Public Life / Place du Torrent, Grenoble

Spread uit Public Art for Public Life / Place du Torrent, Grenoble

Landmarks op onverwachte plekken
Goed, motto’s dus, met uitgebreide en rijk geïllustreerde projectbeschrijvingen. Want dat is waar het middeldikke en sober vormgegeven boek voornamelijk om draait: Observatoriums projecten, van 1997 tot nu. In 1. Panorama of the world (“In which eye-catchers are designed as places of sojourn and points of vantage amid worlds of transformation, resting places provide overviews of surroundings, and motorway landmarks pose riddles to motorists”) schittert Zandwacht (2015), een ogenschijnlijk licht, maar in beton uitgevoerd skelet op de tweede Maasvlakte. Het skelet heeft de hoogte en breedte van een duin en is daarmee een memento mori – ooit zal het volledig overgenomen zijn door het zand, of het water. Tot die tijd biedt Zandwacht ruimte aan performers, sprekers en nieuwsgierige wandelaars.

Observatorium Nieuw-Terbregge (2001) langs de A20 is veel in één. Een uitkijkpunt, gedenkplek en we-zijn-bijna-thuis-landmark voor Rotterdammers (voor hen in de auto: wat je vanaf de A20 ziet is slechts de helft! En er zit een hele Vinex-wijk achter!). Het is een vroeg werk van Observatorium, uit de tijd dat de titels van hun werken nog werden gedicteerd door ‘Observatorium’ en een plaatsnaam. Het werk bestaat uit een omheinde tuin van hergebruikt asfalt, en een paviljoen en uitkijkpunt van vangrails. Net als Zandwacht is Observatorium Nieuw-Terbregge niet eenvoudig te bezoeken. Dit geeft het iets heiligs en bijna onbereikbaars, en minder een ‘place of sojourn’ of ‘resting place’. Maar een landmark, dat is het ongetwijfeld.

Spread uit Public Art for Public Life / Kleinpolderpleinpark

Spread uit Public Art for Public Life / Kleinpolderpleinpark

Suggesties voor een andere toekomst

In 2. Envisioning a future vormen de werken voorstellen voor een (denkbeeldige) toekomst. Kleinpolderplein slopen? Observatorium ziet deze eerste Europese fly-over met vier verdiepingen uit de jaren zestig liever op de werelderfgoedlijst van Unesco prijken en deed met Kleinpolderpleinpark (2011) dan ook het voorstel om het hele verkeersknooppunt in een park te veranderen. Onderdeel van dit park is het Museum voor verweesde beelden (2012), ontstaan in samenwerking met CBK Rotterdam en Diekman Landschapsarchitecten. In de ‘bak’ onder de snelwegen in noordwestelijke richting staan 15 sokkels voor “kunstwerken die elders in de stad om een of andere reden ‘over zijn’ of ‘weg moeten’”. In de zomer van 2022 staan er nog slechts enkele, maar de kracht van deze museale interventie op zo’n non-plaats is onverminderd groot. Het museum roept ook een paradox op dat in meer werken van Observatorium een rol speelt: hoe afgezonderd kun je zijn op een ultradruk verkeersknooppunt? De illusie van seclusie.

Het museum had ook goed gepast onder 3. From space to place. Maar daar staat het oogstrelende Place du Torrent (2022) al. Eens een 200 meter lange autoweg met parkeerplaatsen, nu een verblijfsplek op de campus van de Université Grenoble Alpes. Observatorium plaatste een knalrood sculptuur van cement in de vorm van een gigantische boomwortel op een vloeiend pad van brokken asfalt. Het sculptuur verwijst enerzijds naar het (legendarische?) verhaal van de boomstam die de rivier Isère van koers deed veranderen, maar ook naar Grenoble als bakermat van de gietbeton. Place du Torrent is een werk dat meerdere verhalen vertelt: een sculpture parlante. Het laat ook goed zien in welk vagevuur van disciplines Observatorium zich bevindt; kunst en landschapsarchitectuur gaan hier volledig in elkaar op.

Een interessante case in 7. Who owns public art? is Dwarsligger (2017). Ter ere van tien jaar stedelijke vernieuwing in Aalst, België, liet de gemeente door Observatorium een soort drijvende houten pergola maken die precies de breedte van de rivier de Dender overspande. Ruim twee weken lang werd de Dwarsligger samen met een programma van activiteiten naar verschillende plekken op de rivier gedreven. Daarna werd het werk in handen gegeven van de bewoners van Aalst, die er bruiloften, muziekfestivals en protesten op organiseerde. Tot het tij keerde. Inmiddels ligt de Dwarsligger in een park en wordt het gebruikt door de plaatselijke roeiclub als afmeerponton. “Nothing is lost yet, Dwarsligger exists (…) it’s waiting for a prince or princess to kiss it awake”, stelt Observatorium. maar wat maakt de roeiers anders dan de festivalbezoekers? Wanneer is iets kunst en wanneer een gebruiksobject? Kunst in de publieke ruimte maken is kunnen loslaten: wat mensen en de natuur ermee zullen doen, is niet altijd te voorzien.

Spread uit Public Art for Public Life / Warten auf den Fluss

Spread uit Public Art for Public Life / Warten auf den Fluss

Een showcase van kunst in de openbare ruimte

Public Art for Public Life van Observatorium laat zien dat kunst in de openbare ruimte kan vertellen, verrassen, vieren en –  zoals Motel Mozaïque juist stelde – plekken in een ander licht kan zetten. De publicatie is een showcase van wat Observatorium allemaal kan en in het verleden heeft gedaan. In die veelheid schuilt ook een valkuil; het boek mist een duidelijk zwaartepunt en lijkt de categorie ‘overzichtspublicatie’ of ‘koffietafelboek voor potentiële opdrachtgevers’ niet te kunnen of willen ontstijgen. Een kleinere selectie projecten had het boek meer diepgang kunnen geven. Zorgvuldig gecureerde projectanalyses, in plaats van korte projectbeschrijvingen, zoals met de case rondom Dwarsligger een interessante start is gemaakt.

Andre Dekker besluit het boek met een neologisme voor het begrip ‘kunst in de openbare ruimte’. Natuurlijk, kunst in de openbare ruimte geeft eigenlijk alleen maar aan waar de kunst zich bevindt, en public art lijkt bijna alleen maar te willen zeggen aan wie of wat de kunst toebehoort. Maar ‘staffage’ (van het Duitse staffieren: stofferen), zoals hij voorstelt? Laat díe zoektocht het zwaartepunt van het volgende boek zijn. Met de 25 jaar ervaring die Observatorium met kunst in de openbare ruimte heeft, moet het collectief daar ongetwijfeld een pakkender alternatief voor kunnen verzinnen. Kunst in de openbare ruimte is, zoals veel werk van Observatorium overtuigend aantoont, te belangrijk om weggezet te worden als stoffering.

Enkele gerelateerde artikelen