Opinie

De Boerentoren, de havenbaron en de architect

Menig Antwerpenaar schrok zich wild dat de stad in het architectuurnieuws was: Libeskind is in ’t stad! Zijn ontwerp is echter niet alleen een gemiste kans, maar ook een toonbeeld van hoe het niet moet.

Ontwerp van Studio Libeskind voor de Antwerpse Boerentoren

Ontwerp van Studio Libeskind voor de Antwerpse Boerentoren

De commotie betreft een ontwerp voor de Boerentoren in Antwerpen, het voormalige KBC bankgebouw, zoals de meeste mensen het kennen. Een stoer art deco gebouw dat aanvoelt als Klein Chicago. Bij de bouw was de Boerentoren het hoogste gebouw van Europa, maar het ontwerpproces was zeer moeizaam. De ontwerpwedstrijd met 28 inzendingen had minstens vijf winnaars,waarna drie architecten eraan tekenden, waaronder de stadsarchitect, een ‘team’ dat onder toezicht stond van een topzware commissie van wijzen met Berlage, Horta en Van der Velde. Het gebouw werd bij opening in 1932 een mixed use kantoor- en woongebouw met de bank op het gelijkvloers en het banklogo fier op de top van de toren. Dit torent nog steeds samen met het politiekantoor en de kathedraal boven Antwerpen uit als een gulden 3-G-meting van ‘geld, gezag en geloof’. De KBC bank vertrok in 2019 uit het gebouw en liet zo een leeg kantoorgebouw achter van 25 verdiepingen vol asbest.

Een jaar later verraste havenbaron Fernand Huts iedereen met de aankoop van het pand. Huts’ bedrijf Katoennatie is het grootste stuwadoorsbedrijf in de Antwerpse haven en verdient miljarden. Met zijn Phoebus Foundation steekt Huts een deel van de winst in kunst en cultuur. De Foundation heeft verschillende kunstverzamelingen, organiseert bijzondere, hoogwaardige cultuurevents en investeert in wetenschappelijk onderzoek. Met de ontwikkeling van de Boerentoren wil Huts een publiek cultuurgebouw maken dat wisselende private kunstcollecties (van vele eigenaren, niet alleen Phoebus) toont. Het is niet minder dan een driedubbel geschenk aan de stad: de restauratie van een monument, plus een privaat gebouw publiek toegankelijk maken, plus een cultureel programma. Dit zijn de betere particulier initiatieven.

Aanvankelijk was er een gezonde argwaan bij Antwerpenaren, want dit is te mooi om waar te zijn. Maar redenerend vanuit Huts is het heel natuurlijk. Als je als vermogend ondernemer/filantroop een kans ziet, dan grijp je die en voer je je plan uit, meestal zonder veel poespas of steun van de overheid. Ondernemerschap in de kunst is al sinds Rubens usance in de stad en het resultaat is een veelheid aan kunsthuizen, galeries, veilingen en musea waarmee Antwerpen tot bloei kwam.

Ontwerp van Studio Libeskind voor de Antwerpse Boerentoren

Ontwerp van Studio Libeskind voor de Antwerpse Boerentoren

De afwachtende argwaan sloeg echter om toen Huts architect Libeskind koos voor het ontwerp (samen met bureau ELD). Voordat Huts het pand kocht waren er al diverse ontwikkelaars met architecten aan de slag met voorstellen. Huts was er een van, kocht dus het pand, waarna hij een prijsvraag voor een dozijn ontwerpers uitschreef. Dit perceel heeft dus in zijn 100 jarig bestaan inclusief de vele verbouwingen al zo’n 100 ontwerpers over zich heen gehad. Het ontwerp van Libeskind is een glazen toren naast en over het bestaande gebouw. De glazen toren herbergt een lift en een verticale tuin, dat is het enige dat over het ontwerp is gezegd. De knuppel was keihard in het hoenderhok gegooid.

Er wordt geklaagd over een futuristisch ontwerp, maar het is eerlijk gezegd een slap aftreksel van Libeskinds ontwerpkwaliteiten. Er wordt geklaagd over een gebrek aan overleg met de stad over de hoogte, de monumentale waarde, de inspraak en, niet onbelangrijk, de bereikbaarheid in de onwaarschijnlijk slechte verkeersknoop aan de voet van de toren. Maar in dit specifieke geval had vooroverleg echter ook weer een schijn van cliëntelisme kunnen veroorzaken, aangezien de betrokken schepen een ex-werknemer van Huts is. Hier wreekt zich voor de zoveelste keer in Antwerpen het gebrek aan een fantsoenlijk stadsdebat, iedereen roept maar wat in de media (incluis dit artikel). Als initiatiefnemer is er dus geen andere optie dan om op enig moment de knuppel in het hoenderhok te gooien en af te wachten.

Het werkelijke probleem zit echter niet in een vermeend futurisme of een foutief proces, het probleem is ontstaan door de architectkeuze. Als je Libeskind kiest voor een transformatie-opgave, dan stel je niet de duurzame transformatie van stad en gebouw tot hoogste doel, maar skyline, beeld en imago. Als je als opdrachtgever op voorhand de basisdoelen van de stadsvisie had omarmd, zoals circulair bouwen, weiterbauen, verduurzaming en architectuurhistorie, dan kom je echt niet bij Libeskind uit. Als je bovendien voor Libeskind kiest in de nadagen van zijn carrière, dan kies je voor een obligate trophy architecture waarmee je je wilt meten aan de mondiale elite. Je kiest dan allesbehalve voor vernieuwende, futuristische architectuur.

Ontwerp van Studio Libeskind voor de Antwerpse Boerentoren

Ontwerp van Studio Libeskind voor de Antwerpse Boerentoren

Het is niet zo dat Huts geen idee heeft van passend bouwen. Hij heeft het grootste zonnepark van België op zijn bedrijfsdaken en een van zijn pakhuizen viel in de prijzen met een verbouwing door Robbrecht en Daem. Maar met de Boerentoren maakt hij de denkfout dat dit icoon geen andere bouwopgave heeft dan uiterlijk vertoon. Het is alsof twee oude mannen samen nog een fossiel statement willen maken, gewoon omdat het nog kan.

En het visueel vertoon werkt. De media valt voor de visuele rendering en de stedeling valt over het onherkenbare stadsprofiel. Ondertussen maakt de stad zich op voor een gevecht om nog iets te mogen zeggen. En zo raakt alles ondergesneeuwd wat er wèl mooi kan zijn aan dit project: prachtige kunsttentoonstellingen in een circulair getransformeerd gebouw, een trots historisch monument dat nu publiek wordt gemaakt. Het zou een potentiële bekroning op de carrière van Huts kunnen zijn, en een niet-invasief cadeau voor en ontwikkeld met betrokken Antwerpenaren. Dat proces is nu onmogelijk gemaakt met de keuze voor Libeskind. Het is aan Huts om nu een passende architect te kiezen en daarvoor ten rade te gaan bij de stad. Het is aan de stad om nu eens en voor altijd een fatsoenlijk permanent stadsdebat te (laten) organiseren en de toekomstvisie van de stad concreet met bewoners en private actoren te laten werken ten behoeve van de verduurzaming en betrokkenheid met de stad. Want dit voorstel van Huts en Libeskind lijkt werkelijk nergens naar.

Enkele gerelateerde artikelen