Feature

De grote opgaven voor Groningen

Groningen staat voor urgente en grote opgaven, meldde het Sociaal Planbureau Groningen al in 2021. Op bijna alle terreinen zoals economie, leefbaarheid en natuur en klimaat, doet de provincie het slechter dan de rest van Nederland. Als kustprovincie is zij bovendien uitermate kwetsbaar voor de negatieve gevolgen van de klimaatverandering. We moeten daarom in actie komen! Nu. Iedereen was het hierover eens tijdens de bijeenkomst Hoe verder met Stad & Ommeland: de grote opgaven voor Groningen. Maar inderdaad, hoe?

Waaiboei, Nieuwe Statenzijl (Nederland, 1996) / Martin Borchert / foto © Nieske Siepel

Waaiboei, Nieuwe Statenzijl (Nederland, 1996) / Martin Borchert / foto © Nieske Siepel

De bijeenkomst vond plaats op 4 november in het Groninger Forum als onderdeel van Let’s Gro. Sinds 2013 wisselen experts jaarlijks tijdens dit inspiratiefestival ideeën uit over de toekomst van stad en provincie Groningen. Een van de uitdagingen voor de komende jaren is hoe de verwachte groei van de stad te realiseren zal zijn in een tijd van klimaatverandering en energietransitie. In het ommeland spelen de risico’s van verzilting en zeespiegelstijging een grote rol in de besluitvorming. Vier sprekers, waarvan twee met wortels in het noorden, namen de uitnodiging aan om mee te denken. Nathalie de Vries, stadsbouwmeester van Groningen en opgegroeid in provincie Groningen, zette de laatste bouwontwikkelingen in de stad op een rijtje. Lars van Hoften, architect bij UNStudio, schetste twee prikkelende lange termijn scenario’s voor de ordening van Nederland, terwijl de Britse onderzoeksjournalist Sam Bright vertelde over de scheve verhouding tussen Londen en de rest van Groot Brittannië met betrekking tot de kansen en ontwikkelingsperspectieven van de mensen die er wonen. Tenslotte zocht planoloog Zef Hemel, opgegroeid in Drenthe, naar oplossingsrichtingen in het verleden van Noord-Nederland. De avond werd geleid door Alfred Kazemier, directeur ruimtelijk beleid en ontwerp en Jilles Hazenberg, strategisch adviseur, beiden in dienst van de gemeente Groningen. Anders dan de titel van de avond doet vermoeden, komen de sprekers niet tot concrete oplossingen voor stad en ommeland. Sterker nog, hoe verder zij in de toekomst kijken, hoe groter het risico dat Groningen buiten beeld valt.

Architect en stedenbouwkundige Nathalie De Vries (MVRDV) vertelde over het huidige bouwbeleid in de stad Groningen. Op zo kort mogelijke termijn zijn 20.000 extra woningen nodig. Anders dan De Vries in het verleden gewend was, spelen nu het veranderende klimaat en de benodigde energietransitie voortdurend mee in de besluitvorming. Groningen is een ‘stenige’ stad en heeft daardoor te maken met hitte- en wateroverlast. Oplossingen liggen onder meer op het vlak van natuur-inclusief bouwen. Daarnaast is het zaak het autoverkeer verder terug te dringen. De eerste aanzet hiertoe werd al gegeven in de jaren ’70 met het verkeerscirculatieplan, waarmee Groningen de eerste stad van Nederland werd met een autovrije binnenstad. De Vries vertelt verder dat verdichting van de binnenstad noodzakelijk is om de groei naar 300.000 inwoners aan te kunnen – er wonen nu 235.000 mensen. Daarbij moet de leefkwaliteit in de openbare ruimte worden verbeterd, zoals vastgelegd in de Ontwerpleidraad nieuwe ruimte van de gemeente Groningen. De Vries pleit voor een kleinschalige aanpak, van plek naar plek, binnen de gemeentegrenzen.

Lars van Hoften verschoof de blik naar de toekomst en zoomt daarbij uit naar landelijk niveau. Hij vertelt over het onderzoek Houtskoolschetsen Nederland 2050, uitgevoerd door UNStudio, Arcadis en Posad Maxwan in opdracht van ondernemersvereniging VNO-NCW. Het is een prikkelende langetermijnvisie voor Nederland met een integrale aanpak van thema’s als wonen, mobiliteit, klimaatverandering en energietransitie. Twee mogelijke varianten komen aan bod: WEB NL en HUB NL. De eerste visie gaat uit van een sterke regio en een evenwichtige verdeling van functies over heel Nederland. Het zwaartepunt ligt in oostelijk Nederland met zijn hoger gelegen gebieden, terwijl de volledige kustlijn inclusief huidige Randstad wordt vrijgegeven aan de verzilting. In de tweede visie draait alles juist om een verdichting van de Randstad. Kustversteviging met energie-eilanden beschermt het land tegen de zeespiegelstijging. Kleine kernen in de regio worden ontsloten door snelle verbindingen, zoals de Lelylijn naar Groningen. Hoewel Van Hoften zelf geen voorkeur uitspreekt, is die keuze voor elke Groninger in de zaal niet zo moeilijk: HUB NL voor geen goud.

Met dit in het achterhoofd komt onderzoeksjournalist Sam Bright aan het woord, die de aandacht verschuift naar buurland Groot Brittannië. Bright schreef het boek Fortress London: why we need to save the country from its capital. Hierin beschrijft hij de overmacht van miljoenenstad Londen ten opzichte van de rest van het land. Alles bevindt zich in Londen, werkgelegenheid, scholing en maar liefst 15% van alle inwoners. De balans is volledig zoek tussen stad en regio. Hoewel de regio in het zuiden nog wel profiteert van de welvaart in Londen, gaat het in het noorden en midden van het land alsmaar slechter. De aanzet voor deze problemen werd gegeven in 1979, het jaar dat Margaret Thatcher premier werd. Zij maakte een einde aan de overheidssteun voor de mijn- en staalindustrie in het noorden en midden van het land. Het idee was goed, maar het ging veel te snel. Bovendien kwamen er geen nieuwe banen voor terug. De vrije markt had voor werkgelegenheid in de regio moeten zorgen, maar die koos voor de grote stad Londen. Geen regering heeft het tij gekeerd en Brexit heeft de regionale verschillen alleen maar groter gemaakt. Het is opvallend dat Bright zelf geen oplossingen aandraagt voor dit probleem. Dit gebeurt pas als hem vanuit het publiek de vraag wordt gesteld wat hij zou doen als hij premier zou zijn. Zijn antwoorden blijken voor de hand te liggen: terug naar de EU en scholing en openbaar vervoer in de regio verbeteren. Uit de zaal klinkt instemming over het laatste thema. Het noorden snakt al jaren naar een snelle verbinding met de Randstad via de Lelylijn. Zelf legt Bright in zijn verhaal overigens geen verbanden met Nederland of Groningen.

De laatste spreker, planoloog Zef Hemel richt de aandacht wel weer op Groningen. Als houder van de Abe Bonnema leerstoel buigt hij zich sinds kort over de toekomst van niet-grootstedelijke gebieden. Hij schetst de situatie in Noord-Nederland op de lange termijn als zorgwekkend. Hemel is pessimistischer dan Van Hoften en De Vries als hij verwijst naar onderzoeken waarin de grens van de zee over 100 jaar niet bij de stad Groningen maar bij Assen wordt voorspeld. Toch denkt Hemel oplossingen voor de grote vraagstukken rond klimaatverandering en energietransitie in de noordelijke regio zelf te vinden. Zijn leerstoel is ondergebracht bij architectuurgeschiedenis, waardoor het niet zal verbazen dat hij put uit het verleden. Hij geeft als voorbeeldoplossing uit de geschiedenis terpen, die in Groningen wierden genoemd worden. Na het lezen van Waar kunnen we landen? (2018) van Bruno Latour besloot Hemel zijn onderzoek al wandelend in de noordelijke provincies uit te voeren, in gesprek met studenten en experts. Hij heeft goede hoop dat in het landschap zelf de sleutel te vinden is.

Hoewel het thema van de avond was om Groningen te helpen de enorme opgaven het hoofd te bieden, kregen wij Groningers het gedurende de avond steeds moeilijker om positief te blijven. Direct nadat de stadsbouwmeester immers vol vuur had verteld over de bouwopgaves in de stad, werden deze plannen op losse schroeven gezet door de langetermijnvisies van Van Hoften en Hemel. Van Hoften kreeg na zijn presentatie van Kazemier de vraag waarom hij niet sprak over Groningen. Zijn antwoord kwam erop neer dat hij de toekomst van de ommelanden somber inziet. Op korte termijn verzilten de kustgebieden en op lange termijn vormt de zeespiegelstijging een groot gevaar. Hemel twijfelt vanwege deze laatste dreiging openlijk of de stad wel zal groeien tot 300.000 inwoners. Het begon erop te lijken dat het publiek naar huis zou gaan met het gevoel: geef het maar op, over 100 jaar bestaat Groningen toch niet meer, waarom druk doen in de tussentijd? Kazemier blies op de valreep echter weer wat lucht in de zaal. Hij wees erop dat honderd jaar een lange tijd is en dat de stad al werkt aan concrete oplossingen, met bijvoorbeeld de manifestaties Sponsland (2020) en Bouw Anders (2022). Uiteraard. Een Groninger zit niet bij de pakken neer, maar leeft volgens het motto kop d’r veur!

Enkele gerelateerde artikelen