In Hamburg wordt sinds 2014 het gebruik van planten op en aan gebouwen als onmisbaar onderdeel van een duurzame stadsontwikkeling beschouwd. Hamburg is daarmee de eerste Duitse stad die een alomvattende strategie formuleerde. Deze positieve ontwikkeling roept om de rolverdeling tussen architect en landschapsarchitect opnieuw te bekijken.
Het is al langer bekend dat planten en groen een positieve invloed hebben op het stadsklimaat en een belangrijke factor zijn bij stedelijke ontwikkeling en inrichting. De dramatische effecten van klimaatverandering maken het noodzakelijk om de positieve aspecten van stedelijk groen nader te bekijken. De tentoonstelling Einfach grün – Greening the city in de AIT Architektursalon Hamburg gaf daartoe een inkijkje. Overduidelijk werd dat begroeiing van daken en gevels de luchttemperatuur verlaagt, geluid- en fijnstofvorming vermindert, CO2 bindt, gebouwen isoleert (zowel in de winter als in de zomer), regenwater vasthoudt én voor meer biodiversiteit zorgt. De samenwerking van het Deutsche Architektur Museum (DAM) Frankfurt – de curator van de reizende tentoonstelling, de AIT Salon en het internationaal opererende bureau Arup leverde bovendien nog extra inzichten op. Zo is de efficiëntie van zowel zonnecellen als airconditioning bijvoorbeeld aanzienlijk hoger in combinatie met koelende begroeiing van het dak. Een groen dak gaat bovendien twee keer zo lang mee als een conventioneel plat dak, waardoor het op de totale levensduur niet duurder is.
De matig vormgegeven tentoonstelling en de aanbevelenswaardige catalogus zijn niet alleen gericht op vakgenoten, maar op alle geïnteresseerden. Ze belichten op treffende wijze alle aspecten van stadsvergroening in nieuwe en bestaande bouw, van planning en uitvoering tot financiering. Naast internationaal bekende groene gebouwen (waaronder het dakpark in Rotterdam van Bureau Sant & Co) waren op de tentoonstelling ook winnaars te zien van de Hamburgse Prijs voor Groene Gebouwen, een prijs die voortkomt uit een bijzondere Hamburgse ontwikkelingsstrategie.
Gründachstrategie Hamburg
Hamburg is de eerste grote Duitse stad die al in 2014 een alomvattende strategie voor groene daken lanceerde met drie actiepunten: bevorderen, communiceren, eisen. Het doel is om voor 2030 minimaal 70% van zowel nieuwe gebouwen als bestaande platte of licht hellende daken te vergroenen. De stad ondersteunt particuliere projecten met een grondoppervlak vanaf 20m2 tot 60% van de kosten (inclusief eventuele constructieve versterking) en heeft daarvoor tot 2024 een budget va 3,5 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Één onderdeel van de Gründachstrategie is dus de toekenning van de Hamburgse prijs voor groene gebouwen. Aan de voorbeeldige groene daken van meer dan 12m2 wordt in totaal €6.000 aan prijzengeld toegekend. De jury kijkt naast de effecten voor de directe gebruikers van een gebouw vooral na de meerwaarde voor het leven in de stad: nieuwe open- en recreatieruimtes, nieuwe stedelijke natuur, verbetering van het stadsklimaat en geluidsreductie.
De bekroonde projecten verbeteren allemaal de ecologische voetafdruk van de stad en zijn bijna allemaal los van de ‘ondersteunende architectuur’ tot stand gekomen, wat begrijpelijk is bij vergroening van bestaande bebouwing. De winnende groene daken van 2022 (sommige met wetenschappelijke monitoring door de HafenCity Universität) zijn dan ook te vinden op anonieme, alledaagse gebouwen. Dit maakt duidelijk dat het bij vergroening van daken en gevels geen esthetische kwestie is die speelt, maar een stedelijke ecologische noodzaak is.
De stad Hamburg promoot de Gründachstrategie met een reeks voorbeeldige en uitgebreide publicaties over de technische en economische randvoorwaarden van planten op dak en gevel. Daarnaast eist de stad ook overeenkomstige maatregelen in stedenbouwkundige plannen voor nieuwbouw- en verbouwingsprojecten en zal ze tegen 2027 de strengste regelgeving voor groene daken en fotovoltaïsche cellen van Duitsland invoeren.
Stadtgarten – Bunker St. Pauli
Een landschapsarchitectonisch baanbrekend project midden in Hamburg is de optopping van de bovengrondse bunker in de wijk St. Pauli. De bunker van 75 x 75 meter uit 1942 wordt met vijf verdiepingen verhoogd. Deze opbouw bestaat uit volledig vergroende gevels en daken . Een 5 tot 6,50 meter breed openbaar ‘bergpad’ slingert zich om de buitengevel van de bunker naar het openbare dakterras dat op 58 meter hoogte ligt. Het gewicht van de nieuwe verdiepingen wordt door een staalconstructie uitsluitend op de hoekpijlers (4,5m dikke betonnen wanden) van de luchtafweertorens geleid, waardoor een voeg ontstaat tussen de nieuwbouw en het rijksmonument. Ook het 500 meter lange bergpad komt los van de bunker en staat op 24 consoles.
De plinten van de bunker worden gebruikt door bedrijven uit de media, cultuur en creatieve industrie. De uitbreiding bovenop biedt plaats aan een hotel met 138 kamers, een zaal met drie velden waar overdag gesport kan worden en waar ‘s avonds evenementen voor maximaal 2.200 bezoekers worden georganiseerd. Er zijn ook plekken voor wijkcultuur en een gedenkplaats voor de slachtoffers van het naziregime gepland.
Het project bevindt zich sinds 2014 in de ontwikkelfase en is vanwege commerciële belangen vooral in de linkse wijk St. Pauli behoorlijk controversieel. Uitvoering is wettelijk dus niet mogelijk zonder inspraak van het publiek, daarom behartigt de speciaal voor dit doel opgerichte vereniging Hilldegarden e.V vanaf het begin de openbare belangen. Door de uitbreiding van de mediabunker aan de Feldstrasse ontstaat circa 7.734 m² openbare binnen- en buitenruimte en circa 7.523 m² commerciële ruimte. Via een participatietraject kon 475 m² binnenruimte en circa 2.500 m² buitenruimte door de vereniging op basis van een stedenbouwkundig contract in beheer worden genomen. Ongeveer 170 m² van de 475 m² wordt gebruikt voor informatie en herdenking. De overige vierkante meters worden gebruikt voor een gemeenschappelijke ruimte met keuken, een producentengalerij en een clubruimte (werk- en seminarieruimte, bibliotheek, archief).
In totaal wordt 7.600 m2 verticale gevelvlakken en circa 3.000 m2 horizontale daken beplant met 4.700 planten (waarvan 188 grotere bomen). Afgelopen november werden de planten met kranen in de 0,5 tot 1,0 meter dikke substraatlaag geplaatst. De door de Hamburgse landschapsarchitecten L+ geselecteerde plantensoorten komen voornamelijk uit Noord-Europa en de Alpen. Een eis voor de bouwvergunning was dat minimaal 75% van de planten zowel in de zomer als in de winter groen moet zijn – daarom moesten de landschapsarchitecten geveltekeningen voor zowel begroening in de zomer als in de winter indienen. De planten zijn onder meer fruitbomen, grove dennen, esdoorns, laurieren, hulst, klimop en rozenstruiken.
Een hoveniersteam met professionele klimmers zal de stadstuin regelmatig onderhouden. Een duurzaam, temperatuur gecontroleerd irrigatie- en drainageconcept reduceert de hoeveelheid regenwater die normaal gesproken in het openbaar riool zou vloeien met maar liefst 75 procent.
De vegetatie van het dakterras vormt een klein bosje om windbescherming op 58 meter hoogte te garanderen. De grotere bomen zijn ondergronds verankerd als bescherming tegen windvlagen. De bunker zelf valt overigens onder monumentenzorg en moet groenvrij worden gehouden.
Om de effecten van vergroening te documenteren, zijn in samenwerking met de TU Berlijn sensoren geplaatst die vijf jaar lang gegevens over verdampingskoeling en thermische isolatie registreren. De data over het effect op het gebouw en het microklimaat in de wijk worden geëvalueerd en zullen in de toekomst beschikbaar worden gesteld.
Rolverdeling tussen architect en landschapsarchitect
Wat de Stadtgarten-bunker uniek maakt is dat het grootschalige project zich in het stadscentrum bevindt zonder een verbinding met bestaand stedelijk groen te hebben. In plaats daarvan creëert de verticale groenstructuur met het bergpad een zelfstandige en nieuwe stedelijke park. De architectuur vormt slechts de achtergrond voor de iconografische werking van het landschapsontwerp van landschapsarchitecten L+ uit Hamburg.
Waar voorheen de landschapsarchitect meestal slechts groen als decoratief accessoire mocht toevoegen, keert bij de bunker de traditionele rolverdeling tussen architect en landschapsarchitect om. Uit het feit dat de geveltekeningen voor de bouwaanvraag ook zijn ingediend door de landschapsarchitect blijkt duidelijk zijn creatief en stedenbouwkundige relevantie – ten opzichte van de architectonisch-functionele invulling van het programma van eisen.
Het project van 60 miljoen euro wordt overigens uitgevoerd in opdracht van de Hamburgs Matzen Immobilien KG, een commerciële partij die de bunker exploiteert op basis van recht van opstal van de stad Hamburg. Deze constructie dient om het onderhoud van het omslachtige project te garanderen. Het architectonisch ontwerp tot en met de bouwaanvraag is door de Hamburgse INTERPOL+-Studios in samenwerking met Büro 51 Architekten uitgewerkt terwijl de uitvoering werd begeleid door het relatief onbekende architectenbureau phase 10 uit Freiberg. Alleen de landschapsarchitecten van het bureau L+ uit Hamburg begeleiden het gehele traject van concept tot oplevering dat gepland staat voor medio 2023.
In de toekomst zal vergroening van gevels en daken het werkterrein van zowel landschapsarchitecten als architecten en stedenbouwkundigen verbreden, aangezien een strikte afbakening steeds moeilijker wordt en de raakvlakken steeds groter worden. De samenwerking tussen architect en landschapsarchitect wordt intensiever, wat in de toekomst kan leiden tot het ontstaan van nieuwe stedelijke typologieën van groene gebouwen. Projecten met een landmark-karakter zoals de de Stadtgarten-Bunker of Bosco Verticale in Milaan (Stefano Boeri Architetti / Laura Gatti), of CopenHill (BIG / SLA) in Kopenhagen (alle gedocumenteerd in de tentoonstellingscatalogus) tonen hoe zo een dergelijke ontwikkeling er uit kan zien.