Recensie

BLUE – een ongevraagd advies om de architectuur van vredesmissies te verbeteren

BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions van architect onderzoeker Malkit Shoshan is de omvangrijke papieren neerslag van zo’n vijftien jaar onderzoek naar de sociale, economische, ecologische en fysieke impact van de VN-kampementen op gemeenschappen in conflictgebieden. De lessen die geleerd moeten worden.

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

Door de oorlog in Oekraïne neemt de aandacht voor conflicten verder van huis snel af. Eén van die vergeten conflicten speelt zich af in het noorden van Mali, waar sinds 2012 Toeareg vechten voor meer autonomie – in eerste instantie met, maar later tegen Islamistische milities die strijden voor invoering van de Sharia in Mali. Hoewel de term vergeten hier niet helemaal op zijn plaats is: veel aandacht voor deze zich voortslepende crisis is er in het Westen nooit geweest. Voor zover er wel aandacht was, ging die meer uit naar het wel en wee van de vredesoldaten die de Verenigde Naties uitzond in het kader van de United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in Mali (MINUSMA) dan naar het lot van de lokale bevolking. Het gebrek aan aandacht voor de impact van dit soort missies voor de mensen die er wonen, laat zich makkelijk verklaren door de geografische, culturele en psychologische afstand, en door de ondoorzichtigheid van het conflict ter plaatse – vaak weggezet als ‘stammentwist.’ Tegelijkertijd vormde deelname aan dit soort peace support operations in vaak verre conflictgebieden sinds de koude oorlog tot de Russische inval in Oekraïne een belangrijke bestaansreden van veel westerse krijgsmachten.

Een uitzondering op de relatieve stilte rondom deze brandhaarden en het werk dat de VN daar doet, vormt het project BLUE van Foundation for Achieving Seamless Territory (ofwel FAST) van oprichter en drijvende kracht Malkit Shoshan. Eerder besteedde Archined al aandacht aan de tentoonstelling BLUE in het Nederlandse paviljoen tijdens de Architectuur Biënnale van 2016 en Shoshan’s lezing in datzelfde jaar in het Nieuwe Instituut over haar bezoek aan Kamp Castor in Mali, een bezoek dat de opmaat vormde voor een casestudy naar het VN-kamp binnen BLUE.
En nu ligt daar het boek BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions, de omvangrijke papieren neerslag van zo’n vijftien jaar onderzoek naar de invloed van VN-missies op gemeenschappen in conflictgebieden. Daarbij gaat het Shoshan, wiens naam op het titelblad staat en die veruit de meeste bijdragen schreef, vooral om de sociale, economische, ecologische en fysieke impact van de VN-kampementen. Wereldwijd zijn er momenteel ruim 80.000 blauwhelmen uitgezonden – en die hebben allemaal vervoer, voeding en huisvesting nodig. Shoshan richt zich minder op eventuele negatieve impact (zoals bijvoorbeeld milieuvervuiling, corruptie of seksueel misbruik door peacekeepers) dan op het gebrek aan positieve impact, op de gemiste kansen; lokale gemeenschappen profiteren nauwelijks van de aanwezigheid van al dat VN-personeel in hun streek. Dit staat haaks op de doelstellingen van dit soort missies, die zich al lang niet meer beperken tot het uit elkaar houden van strijdende partijen door er tussenin te gaan staan. Het politieke proces ondersteunen, de rechtstaat versterken, onderwijs en gezondheidszorg verbeteren zijn óók doelen.

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

Maar dat punt maakt Shoshan niet meteen. Een boek biedt meer ruimte dan een lezing of tentoonstelling en de auteur maakt dan ook eerst de nodige omtrekkende bewegingen. Informatie over de geschiedenis van vredesmissies gaat vergezeld van korte uitweidingen over kolonialisme, Immanuel Kant’s gedachten over eeuwige vrede en Hannah Arendt’s visie op moderniteit. Daarnaast we in BLUE, onder veel meer, persoonlijke notities over een bezoek aan het VN archief, een eerder in NRC verschenen stuk van Arnon Grunberg over zijn bezoek aan Afghanistan, uitgeschreven gesprekken met Malinezen en een interview met de Nederlandse ambassadeur in Mali. Uit die kakofonie van stemmen klinkt een impliciete en soms wat schematisch aangezette tegenstelling door: het geglobaliseerde en aan markt en kapitaal overgeleverde Westen dat is losgezongen van het plaatselijke en tegelijkertijd grenzen trekt, contrasteert Shoshan met de lokale gemeenschappen in Afrika die duurzaam en in harmonie met elkaar en de omgeving leven en hooguit fluïde grenzen kennen. Een voorbeeld: de Afrikaanse tent is een door vrouwen ontworpen en gebouwd thuis waar zich een complex familieleven afspeelt, terwijl de westerse tent, zoals de kerkelijke missie die vroeger gebruikte en militaire missies die nu gebruiken, een rationeel, vierkant, militair en mannelijk ding is met wortels die teruggaan tot het Romeinse leger en de kruistochten. Zulke wat schetsmatige observaties dragen weinig bij aan de overtuigingskracht van het betoog. Afgezien daarvan: veel is interessant en het eigenlijke onderwerp, de impact van VN missies op gemeenschappen, wordt nooit helemaal uit het oog verloren. Ook visueel is het in blauwtinten uitgevoerde BLUE (de naam verwijst zowel naar het VN-blauw als naar de met indigo gekleurde kleding van de Toeareg) rijkgeschakeerd: er is veel ruimte gemaakt voor foto’s, kaartjes, tabellen en infographics.

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

Scharnierpunt in het boek is het verslag van het al genoemde bezoek aan Kamp Castor nabij Goa, in 2014 door Nederlandse genietroepen gebouwd en daarna voor vijf jaar thuis voor honderden Nederlandse en Duitse militairen, die er eerst in tenten en daarna in bepantserde slaapcontainers sliepen. Dit zeer lokale en specifieke verbindt Shoshan aan het grotere thema globalisering. Arbeid, kennis, voedsel en materialen vliegt de VN in of laat zij over zee en land aanvoeren, voornamelijk via het in Dubai gevestigde bedrijf met de enigszins dystopisch klinkende naam Ecolog. Tegelijkertijd blijkt de grens tussen VN-kamp en omgeving niet te slechten. Castor en het VN-superkamp waarvan het deel uitmaakt, zonderen zich fysiek en visueel af van de buurten waar het nagenoeg aan grenst. In die buurten tref je in tradities wortelende architectuur die maakt dat Gao ondanks zijn miljoen inwoners toch als een gemeenschap aanvoelt. Doordat de roodbruine aarde zelf vaak als bouwsteen dient, sluit de bebouwing aan bij de gelijk gekleurde omgeving. Belangrijke bouwsteen van de VN-nederzettingen zijn witte (net als de missietent) containers, in uiterlijk en wezen verwant aan die waarin de VN haar spullen deels aanvoert en die als standaardeenheid wereldwijde goederenstromen mogelijk maakt. In het superkamp naast Gao bouwde de VN er modulair slaapvertrekken, keukens en kantoren van, op een dikke laag gravel waardoor het kamp zelfs van de Malinese bodem is afgesloten. De eentonigheid van de rastervormige plattegrond die door het basisbouwmateriaal, de container, lijkt te worden gedicteerd, werd door de Nederlandse militairen doorbroken door het plaatsen van plastic palmbomen. Het Nepalese contingent legt echte moestuintjes aan en bewaterde ze met grijs water van douche en airco. Hier zien we de eerdergenoemde tegenstelling tussen het Westen en de rest van de wereld terug: in Nepal hebben de meeste huishoudens door vrouwen en kinderen onderhouden moestuintjes. In Kamp Castor ziet Shoshan een knielende vrouwelijke Nepalese militair die zorgt voor de planten maar, meent Shoshan, tegelijkertijd ook in gesprek is met de aarde en daarmee de modulaire logica van het kamp ontstijgt. In meer praktische zin maakt het de Nepalezen minder afhankelijk van een generiek menu dat is samengesteld uit ingevlogen voedsel.

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

spread uit BLUE Architecture of UN Peacekeeping Missions

Achilleshiel van moderne vredesmissies vormt hun brede en soms wat vage doelstellingen. MINUSMA richt zich bijvoorbeeld ook op het op gang brengen van een politieke dialoog en het waarborgen van mensenrechten. Dat maakt de vraag wanneer je met goed fatsoen weg kunt lastig te beantwoorden: wanneer is de samenleving genoeg geholpen om op eigen benen te kunnen staan? Goed en tijdig vertrekken is moeilijk (denk aan Afghanistan) en daarom onderwerp van een uitdijende hoeveelheid literatuur. Ook BLUE kijkt naar die opgave, maar dan vooral naar de deelvraag wat te doen met de fysieke infrastructuur van geschakelde containers, meubilair, oude computers, sportapparaten en wat dies meer zij nadat de blauwhelmen zijn verdwenen. Omdat de MINUSA missie in Mali nog loopt, wendt Shoshan de blik naar een missie in Afrika die wel is beëindigd: de United Nations Mission in Liberia (UNMIL). Tijdens een bezoek aan ontmantelde en onttakelde VN-kampen in onder andere Monrovia ziet Shoshan hoe voor de lokale bevolking bruikbare hardware op een omheinde vuilstort belandt. De beschrijving en foto’s van uiteenvallende restanten VN-kampement geven weinig aanleiding tot optimisme. Toch zet BLUE nadrukkelijk in op incrementele verbetering door een aantal stappen te beschrijven om het met weinig extra geld en moeite beter te doen. Dit kan bijvoorbeeld door al vanaf de planning van de missie rekening te houden met later hergebruik van de gebouwen; lokale arbeid en materialen te gebruiken; de eigen ecologische voetafdruk beperkt te houden; en makkelijk te onderhouden technische systemen te gebruiken.

Het slotdeel van BLUE heet Design for Legacy en bevat verder uitgewerkte aanbevelingen (maar ook een overzicht van publieke optredens en gegenereerde publiciteit) en het is jammer dat juist dit deel wat minder uit de verf komt. Het bestaat uit relatief veel bijdragen van anderen dan Shoshan en mist wellicht daardoor wat focus. Tegelijkertijd maakt dit deel dat het boek uitstijgt boven vrijblijvende beschrijving en kritiek van de zijlijn: het doel van het project is uiteindelijk het door beter ontwerpen in gang zetten van verandering. Dat beter ontwerpen draagt uiteindelijk ook bij aan het behalen van de ambitieuze doelen die de VN zich tegenwoordig stelt. Bovendien is veel van wat Shoshan suggereert niet al te ingewikkeld en met wat goede wil en inzet moeten veel aanbevelingen te realiseren zijn. Overigens lijkt die goede wil aanwezig bij zowel Defensie als de VN – uit dit laatste deel blijkt ook dat Shoshan overal wordt ontvangen door bereidwillige en meedenkende militairen en ambtenaren. Helaas blijken bureaucratie, verkokering en een gebrek aan verbeeldingskracht vaak voorname sta-in-de-wegs. Om dat te doorbreken bevat dit laatste deel concrete voorbeelden, stappenplannen en zelfs een matrix voor beleidsmakers gebaseerd op de uitkomsten van vijftien jaar nadenken, praten en onderzoeken. Eén van die concrete aanbevelingen uit die matrix: probeer in ieder geval een deel van je voedselbehoefte ter plekke te produceren. Nepalezen in Mali wezen de weg.

Enkele gerelateerde artikelen