Recensie

Hoe migratie een (gemiste) kans kan zijn voor de stad

In haar boek Opening cities. Migrants in urban space nodigt Lena Knappers architecten en stedenbouwkundigen uit zich te buigen over een tot nader order onopgelost raadsel: terwijl migratie iets van alle tijden is, staat het nauwelijks op de ontwerpagenda.

spread uit Opening cities. Migrants in urban space, Lena Knappers

spread uit besproken boek

Sinds de zogenaamde ‘asielcrisis’ van 2015-2016 trachten tal van collectieven en onderzoekers ons duidelijk te maken dat migratie ook een architecturale en stedenbouwkundige kwestie is. Knappers’ werk borduurt verder op deze inspanningen en blinkt vooral uit in het grafisch sterke narratief. Via schematische voorstellingen en slimme juxtaposities van visueel materiaal weet ze de lezer te overtuigen van de impasse waarin de ‘architectuur van migratie’ zich momenteel bevindt: van verloren investeringen in tijdelijke noodinfrastructuur en ridicule categoriseringen van mensen en dito infrastructuren op basis van legale statuten in plaats van woonnoden, tot compleet geïsoleerde opvangaccommodaties en als gevolg daarvan gemiste kansen om het sociaaleconomische kapitaal van nieuwkomers te benutten. En dan hebben we het nog niet eens over de gemiste kansen voor de discipline op een moment dat de architecturale en stedenbouwkundige praktijk zich nauwelijks inlaat met het migratie- en diversiteitsvraagstuk.
Centraal in Opening Cities staat de vraag hoe we de ‘absorptiecapaciteit’ van steden kunnen verbeteren voor migranten (op zich al een gevarieerde groep), maar eigenlijk voor alle nieuwkomers die zich voor kortere of langere termijn in de stad komen vestigen (zoals ook internationale studenten en expats). Lena Knappers ontwikkelt ontwerpscenario’s voor twee totaal verschillende Europese steden: Amsterdam en Athene. Deze steden staan in feite bekend voor hun grote absorptiecapaciteit van nieuwkomers, weliswaar op totaal andere manieren, maar hebben daar geen stedenbouwkundige visie rond weten te ontwikkelen die een ad hoc aanpak overstijgt.

spread uit Opening cities. Migrants in urban space, Lena Knappers

spread uit besproken boek

Met de steun van het Nederlandse Stimuleringsfonds wist Knappers haar masterthesis (Rethinking the Absorption Capacity of Urban Space, 2017) uitgevoerd binnen de Design & Politics leerstoel van Wouter Vanstiphout aan de TU Delft, uit te breiden en om te zetten in een boekpublicatie. Opmerkelijk is dat ze ongeveer gelijktijdig bijdroeg aan een andere publicatie rond hetzelfde onderwerp, namelijk het boek A City of Comings Goings dat in 2019 werd geschreven door Crimson Architectural Historians waarvan dezelfde Wouter Vanstiphout een van de drijvende krachten is. Dat het boek Opening cities. Migrants in urban space zijn oorsprong heeft als thesis is zowel de grote sterkte als zwakte. Zoals vaak het geval is bij excellente thesissen, spat het boek van engagement en ambitie. Knappers wandelt ongegeneerd en vastbesloten door wat doorsnee-architecten al te vaak als een (politiek) mijnenveld beschouwen: de ruimtelijke dimensies van migratie en stedelijke diversiteit. Ongedwongen stelt ze voor Amsterdam (de focus van haar thesis) en Athene (de toegevoegde case) ‘alternatieve ontwerpinterventies’ voor die erop gericht zijn de publieke ruimte open te breken waar ze momenteel gesegregeerd is – in wat Knappers ‘monoculturen’ noemt – (Amsterdam) en te verbinden met andere publieke ruimtes waar ze momenteel gefragmenteerd is (Athene). Zoals alleen mogelijk is in thesissen, zijn de prospectieve scenario’s fris door het hoge utopische gehalte. Dat de ontwerpvoorstellen, ondanks pogingen om de techniciteit en beheerslogica’s te doordenken, weinig kans tot uitvoering hebben, is ook een eigenschap die veel goede ontwerpthesissen delen. Dat ze wellicht niet zullen aanslaan bij de kapot bespaarde overheden, afgebrokkelde welvaartstaten of rechtse, neoliberale regimes, kunnen we de Knappers niet verwijten. De grote kracht van de Knappers’ ontwerpvoorstellen ligt bovendien elders: ze tonen namelijk aan dat een nieuwe generatie architecten is opgestaan die weer gelooft dat architectuur en stedenbouw een belangrijke bijdrage kunnen leveren in het omgaan met grote en complexe sociale en ecologische vraagstukken.

spread uit Opening cities. Migrants in urban space, Lena Knappers

spread uit besproken boek

Voor wat het migratievraagstuk betreft, stelt Knappers voor een driedelige strategie te volgen: een robuuste stedelijke structuur die vrij kan worden ingevuld (Knappers refereert hiervoor onder meer naar het support & infill principe van Habraken); nadruk op publieke ruimtes die over verschillende gradaties van openbaarheid beschikken; en stimulering van ruimtelijk eigenaarschap door bewoners te betrekken bij de ontwikkeling van de stedelijke ruimte. Waarom Knappers precies voor deze drieledige strategie heeft gekozen en waarom deze relevant is in de context van migratie, blijft grotendeel onduidelijk, maar ze leidt in Amsterdam en Athene tot twee compleet verschillende ontwerpvoorstellen. Dat kan ook bijna niet anders gezien beide steden niet alleen stedenbouwkundig erg verschillend zijn (concentrisch stadsmodel versus monotoon stratenraster), ook het asiel- en migratiebeleid zijn quasi tegenpolen (accommodatie van nieuwkomers in van de samenleving geïsoleerde opvangcentra in Amsterdam versus grote aanwezigheid van nieuwkomers in de centrumstad van Athene).
Voor de Nederlandse case, op de locatie van het voormalige gevangeniscomplex Bijlmerbajes te Amsterdam, stelt Knappers een Koolhaasiaanse grid-structuur voor die via een top-downbenadering wordt geïmplementeerd, maar die flexibel kan worden ingevuld door wisselende coalities van institutionele en niet-institutionele partners en waarin de ontwikkeling van de publieke ruimte een gedeelde verantwoordelijkheid is. De Griekse case gaat uit van een semi-formele benadering waarbij de onbestemde binnenplaatsen van de typerende polykatoikia-blokken in Athene aan elkaar worden geregen tot een slinger van groene, semi-publieke ruimtes. Beide voorstellen zijn (utopisch) overtuigend en worden geëvoqueerd door sterke collages.

Toch zijn er ook vragen op te werpen. Terwijl Knappers bij de situering van de problematiek vooral stilstaat bij de accommodatie en huisvesting van nieuwkomers, zoekt ze de oplossingen volledig in het publieke domein. De vraag is of dat zal volstaan om migranten letterlijk en figuurlijk een thuis te bieden in de stad. Door haar focus op de ontwikkeling van kwalitatieve publieke ruimte – de facto voor iedereen – verdwijnen bovendien de migranten in de ontwerpvoorstellen stelselmatig uit het verhaal. De vraag is echter of ontwerpvoorstellen die goed zijn voor iedereen, ook per definitie goed zijn voor migranten.

spread uit Opening cities. Migrants in urban space, Lena Knappers

spread uit besproken boek

Zoals het geval is bij veel thesissen, beschikt deze van Knappers ook over kleine en grotere tekortkomingen. Hoewel de cover met zijn iconische trekkende migranten-figuurtjes impliciet en al dan niet ironisch (want een heel reducerende representatie van migranten) verwijst naar Doug Saunders’ boek Arrival City (in het Nederlands Trek naar de Stad), is de studie verder heel pover ingebed in de literatuur rond migratie, stad en architectuur. Zowel voor Knappers als de lezer is dat een gemis. Af en toe een (theoretisch) uitstapje maken naar een boek als Open Architecture (2018) van Esra Akcan of Open City: Designing Coexistence van Tim Rieniets et al. (2009) zou het boek zoveel meer diepgang en credibiliteit gegeven hebben. Ook is het jammer dat Knappers nergens omstandig uitlegt waarom ze nu precies Amsterdam en Athene als casestudies heeft gekozen. Maar wat vooral ontbreekt, is een comparatieve analyse waarin beide cases in dialoog worden gebracht. De twee-pagina’s lange conclusie is helaas te weinig verhelderend, al wordt dit gedeeltelijk gecompenseerd door het prachtige voorwoord van voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade (waar Knappers ten tijde van de publicatie voor werkte). Een diepere vergelijking tussen beide cases had misschien kunnen aantonen dat ondanks de overduidelijke verschillen er ook heel belangrijke gelijkenissen tussen beide steden bestaan zoals het transnationale huisvestingsactivisme en de airbnbization, beide fenomenen die net als migratie het gevolg zijn van de toegenomen globalisering. De vraag is ook waarom de Amsterdamse case niet is gebaseerd op etnografische observaties in de vorm van ruimtelijke biografieën, zoals wel is gebeurd in de Athene-case. Het zorgt voor een verschil in diepte dat verder niet wordt toegelicht en misschien ook tot een onmogelijke basis voor vergelijking. Tot slot bevat het boek soms net iets te veel herhalingen en ongefundeerde claims. Maar we proberen deze punten van kritiek hier zo klein mogelijk op het einde van de boekbespreking weg te stoppen, want wie wil er nu iets in de weg leggen van een van energie bruisende vrouw die nadenkt hoe ze met de instrumenten van de architectuur en stedenbouw openingen kan vinden om van de stad een betere plaats te maken, in het bijzonder voor de meest kwetsbare onder ons: migranten.

Enkele gerelateerde artikelen