Recensie

Met Karakter: het creatieve proces van een architect

Honderden aquarellen, alle voorzien van een kort bijschrift, bieden een kijkje in het creatieve proces van Liesbeth van der Pol. De tentoonstelling Met Karakter stelt – bewust of onbewust – vragen over representatie, communicatie en het belang van handwerk in het ontwerpproces.

tekening Rif Sluisbuurt, Amsterdam (2022) / Liesbeth van der Pol

“De mens is hier te gast”, Rif Sluisbuurt, Amsterdam (2022) / Liesbeth van der Pol

Aan de gevel van de Kunstlinie in Almere hangt een enorme banner, waarop één van Liesbeth van der Pol’s initiële ontwerpschetsen van de Rooie Donders (1998) overloopt in een foto van het gerealiseerde ontwerp. Het beeld is zorgvuldig gekozen: de Rooie Donders zijn het paradepaardje van Dok Architecten in deze stad, maar belangrijker nog, het toont de discrepantie tussen het creatieve ontwerpproces en de weerbarstige bouwpraktijk.

Liesbeth van der Pol (1959) startte haar carrière als zelfstandig architect in 1989 en won vier jaar later de Rotterdamse Maaskantprijs voor jonge architecten. Samen met haar partner Herman Zeinstra richtte ze in 1995 het bureau Atelier Zeinstra van der Pol op, dat in 2007 samen met Blue Architects Amsterdam verder ging als Dok architecten en onder welke naam ze nu nog steeds werkt als architect en bureau-partner. Tijdens de financiële crisis van 2008 werd ze aangesteld als eerste vrouwelijke Rijksbouwmeester (2008–2011). Vanuit die rol initieerde ze het Onderzoekslab ‘Nederland wordt anders’ om jonge architecten tijdens de crisis aan het werk te helpen. Inmiddels heeft Van der Pol een veertigtal gerealiseerde gebouwen op haar naam staan, waar, net als in haar tekeningen, de liefde en aandacht die zij erin stopt duidelijk zichtbaar zijn.

Van der Pol begint haar ontwerpproces met één of vaak meerdere aquarellen, zo wordt op de tentoonstelling en in de gelijknamige publicatie duidelijk. In haar waterverftekeningen zoekt ze naar het ‘innerlijke wezen’ van een ontwerp. Ze benadert het toekomstige gebouw als een bijna-persoon: een object ‘met karakter’ dat je niet zozeer gebruikt of beleeft, maar dat je ‘ontmoet’. De aquarellen ontrafelen de intenties van de architect, of, misschien beter: de architect ontrafelt de ontwerpen tijdens het aquarelleren, en dat is zichtbaar. In het spel tussen verschillende perspectieven, tussen kleur en contrast, detail en abstractie, lagen en overlap, ordening en wild gekras, ontstaat het ontwerp. De aquarellen tonen daarmee de complexiteit van het ontwerpproces – de puzzel tussen gebouw en context, interieur en exterieur, functie en creativiteit – op één vel. Tijdens het tekenen gaan de gebouwen leven, ze krijgen inderdaad een persoonlijkheid, karakter. Zo’n gebouw-met-karakter onderscheidt volgens de architect een gebouw als functioneel object van daadwerkelijke architectuur. En die overgang, zegt Van der Pol, zoekt ze al schilderend.

tekening Rooie Donders, Almere (1994) / Liesbeth van der Pol

“Hoe mooi dragen die elektriciteitsmasten hun kabels, als grote vrouwen”, Rooie Donders, Almere (1994) / Liesbeth van der Pol

Met Karakter, zowel de tentoonstelling als de publicatie, toont 450 ontwerp-aquarellen. Ze bieden een glimp van Van der Pols persoonlijke ‘hersengymnastiek’, zoals ze het ontwerpproces noemt. De tentoonstelling begint met een blik in Van der Pols persoonlijk leven. Op liefdevolle wijze beschrijft ze hoe ze opgroeide (“in een warm nest, als jongste van vier zussen […] in een doorzonwoning van de NDSM”) en hoe dit haar kijk op architectuur en ontwerpen vormde: goed luisteren naar hoe het gebouw ontworpen ‘wil’ worden. “We keken uit op de straat en een landje aan het water. Het huis en de buurt ondersteunden het goede gevoel. […] Nu ik zelf gebouwen ontwerp probeer ik ze te laden met die warmte, liefde, en een goed gevoel.”
Van der Pol beschrijft haar ontwerpfilosofie als de ‘Zeven Lampen van Liesbeth’, gebaseerd op de Seven Lamps of Architecture van John Ruskin (1849). Ruskin beschrijft hierin de vereisten ‘Lampen’ waaraan goede architectuur moet voldoen: Opoffering (Sacrifice), Waarheid (Truth), Macht (Power), Schoonheid (Beauty), Leven (Life), Herinnering (Memory) en Gehoorzaamheid (Obedience). ‘Liesbeths Lampen’ zijn vergelijkbaar, maar een stuk vreugdevoller: Liefde, Plezier, Kracht, Emotie, Karakter, Moed en Schoonheid. Intieme familieportretten, vakantiefoto’s, vroege tekeningen, gebouwen en objecten die haar inspireren omringen haar lampen. Hiermee zet ze zich uitdrukkelijk af tegen het idee dat een architect moet lijden (Ruskin’s Lamp Sacrifice): “Lijden in het algemeen is heel kwalijk voor het maken van een goed gebouw. […] Vrolijk en speculatief denken is nodig, met een vage stip op de horizon,” schrijft ze in haar boek Met Karakter! Getekend, Lies.

In de Kunstlinie vormen de aquarellen een enorme horizontale tijdlijn die begint op een vakantie in 1985. Iedere aquarel is voorzien van een beknopt bijschrift: enkele zinnen, geschreven door de architect zelf, waarin ze haar intenties voor het ontwerp of haar herinneringen bij de tekening terughaalt. Hiermee geeft ze de bezoeker een kijkje in haar ontwerpproces.
Van der Pol laat zich niet expliciet uit of ze tevreden is over het uiteindelijke resultaat. De vrijheid om als bezoeker zelf een oordeel te vellen over het ontwerp siert Van der Pol. “Ik probeerde de dynamiek over te brengen,” schrijft ze over de tekening van het uiteindelijk in 1993 gerealiseerde woningbouwproject Twiske-West in Amsterdam, en “Niemand begreep het”, over het niet gerealiseerde ontwerp van het Sloterparkbad in Amsterdam. Ze benadert het ontwerpproces vol zelfvertrouwen en vertrouwen in haar ontwerppartners en -medewerkers, zonder te pretenderen dat zij hét antwoord op architectuur heeft. “Ik had plezier in het idee […]. Juist de repetitie vond ik zo mooi. Juist daar verloren we door!” schrijft ze over de inzending voor een woningbouwproject aan de Buyskade in Amsterdam. Ondanks de vele teleurstellingen en verloren competities blijven de bijschriften matter-of-fact, zonder bittere toon. “De tentoonstelling hangt vol met mislukkelingen,” verklaarde ze luchtig in een interview op NPO Radio 1.

tekening warmtekrachtkoppelingcentrale (WKK), Utrecht (2003) / Liesbeth van der Pol

“Een motorblok”, warmtekrachtkoppelingcentrale (WKK), Utrecht (2003) / Liesbeth van der Pol

De vroege aquarellen van Van der Pol beginnen relatief eenvoudig, maar worden steeds complexer en daarmee ook persoonlijker. De aquarellen, vooral die uit haar eerste jaren als architect, tonen veelal gebouwen die opdoemen uit woeste, donkerpaars-blauwe en bijna dystopische luchten. Wellicht zegt dat slechts iets over haar schilderstijl en haar voorliefde voor contrast – de aquarellen met donkere luchten laten de gebouwen in al hun hoedanigheid van het papier springen. Ze doen ook denken aan megalomane plannen en het idee van ‘de architect als schepper’. In essentie gaat de tentoonstelling over architectuur in de traditionele zin: gebouwen die karakter krijgen door het ontwerp van dé architect – het individuele genie dat bepaalt hoe de wereld eruitziet. Van der Pol beschrijft haar ontwerpen regelmatig met termen als ‘stoer’ en ‘fier’ – het gebouw is dienstbaar aan de samenleving, maar ‘met kracht’ ontworpen.
Tussen de wilde aquarellen met daarop de allereerste ideeën van de ontwerper, staan zorgvuldig geproduceerde maquettes van de gebouwen die gerealiseerd zijn. Het zijn duidelijk modellen van de ontwerpen in hun eindfase, klaar voor realisatie. Met hun sobere materialisatie (hout) steken ze af van de kleurrijke en intense aquarellen. Te midden van de complexe tekeningen, ogen de maquettes bedachtzaam en ingetogen, bijna saai. In het proces van initiële schets naar gematerialiseerd gebouw verliezen de ontwerpen een deel van hun levendigheid, hun kracht, hun karakter. Dit is bijvoorbeeld te zien bij het woongebouw Pharos , aan de Loevesteinlaan in Den Haag. Ontworpen als Transformer, “eenzaam maar wel fier! Wijdbeens, rechtop, en armen wijd” en getekend als een “stoere kanjer” in een desolaat gebied, raakt het gebouw in zijn werkelijke omgeving, tussen gebouwde soortgenoten, een wezenlijk aspect van zijn kranige houding kwijt.

tekening afstudeerproject aan de TU Delft. Binnenvaartmuseum, Amsterdam (z.j.) / Liesbeth van der Pol

“Oefening om binnen en buiten door elkaar te tekenen”, afstudeerproject aan de TU Delft. Binnenvaartmuseum, Amsterdam (z.j.) / Liesbeth van der Pol

De periode tussen ontwerpschets en gerealiseerd gebouw wordt nauwelijks toegelicht. Af en toe hint Van der Pol erop in een bijschrift, maar uitsluitsel wordt niet altijd gegeven. “De opdrachtgever schrok enorm,” schrijft Van der Pol over Landhuis NL. En over de Clarissenhof in Tilburg (2015-2018): “We tekenden alle details, maar de uitwerking was ons niet gegund. Woest was ik. Ik zou er later aan moeten wennen dat dit de mores werd in de bouwwereld. Gelukkig kon ik schetsen en aquarelleren. Dat kunnen aannemers niet.”
De ontwerpschetsen zijn fantasierijke en enthousiaste vervormingen van de (toekomstige) werkelijkheid. De realiteit zelf kan dan teleurstellen. Het is soms bijna pijnlijk hoe de kleurige, krachtige en gelaagde aquarellen worden vereenvoudigd tot 3D-object en de excentrieke ontwerpen in hun materialisatie en constructie gestandaardiseerd worden tot efficiënt gebouw. Dat doet niets af aan de creativiteit van de architect, het roept vooral vragen op over de fundamenten van het vakgebied.
Van der Pol zegt haar aquarellen te gebruiken om opdrachtgevers te overtuigen van haar visie, maar uit de bijschriften blijkt dat de intenties met enige regelmaat stuklopen op een discrepantie tussen de verbeeldingskracht van de opdrachtgever en de ontwerper. Is de verbeeldingskracht van de architect en de realiteit mogelijk uit balans? Moeten de instrumenten van de ontwerpers de realiteit weerspiegelen? Met andere woorden, in hoeverre is het wenselijk om als architect intentie en creativiteit boven getrouwe verwachtingen te stellen? Of is dit wat architectuur onderscheidt van een functionele, pragmatische vertaling van het programma van eisen?

De tentoonstelling laat me enigszins in verwarring achter. Enerzijds – en daar draait het misschien uiteindelijk om – is het enorme plezier in architectuur en de trots van Van der Pol op haar vak in alle hoeken en gaten van de Kunstlinie zichtbaar. Anderzijds is de realiteit van het vakgebied, waarin de architect als ‘schepper’ lijkt te opereren, maar in werkelijkheid vooral wordt gestuurd door financiën, visies van opdrachtgevers en praktische haalbaarheid, niet heel begeesterend. Zodoende gaat Met Karakter, wellicht onbedoeld, niet alleen over de aquarellen, creativiteit en gebouwen van Liesbeth van der Pol als individu, maar ook over de rol van verbeeldingskracht in het vak.

Enkele gerelateerde artikelen