Recensie

De optimistische visie van Haus-Rucker-Co in een tijd van crisis

Met hun Mind Expanders, nu te zien in de Kunsthal Rotterdam, geeft een van de pioniers van verandering in de jaren zestig, het Oostenrijkse collectief Haus-Rucker-Co, ons ontwerpers de boodschap om hoop en optimisme in deze sombere, donkere tijden niet te verliezen en dit in te zetten om innovatief te denken en ontwerpen.

Oase nr. 7, een persoonlijke oase met een diameter van 8 meter, stak uit de gevel van het Museum Fridericianums tijdens de Documenta van 1972.

Oase nr. 7 tijdens Documenta van 1972, afbeeldingen te zien in de Kunsthal / foto auteur

Gekapseisde migrantenboten aan de Griekse kust, milieurampen zoals de giftige PFAS-lozingen in de haven van Antwerpen, oorlogen, economische crises en een tekort aan betaalbare woningen in steden wereldwijd, overspoelen ons dagelijks via gedrukte en digitale media. Om effectief om te gaan met de huidige crises, hebben we een systemische aanpak nodig, stelt hoogleraar transitiekunde Jan Rotmans. Hij benadrukt dat we ons bevinden in een verandering van tijdperk en niet slechts in een tijdperk van verandering. Dit betekent dat we de samenleving opnieuw kunnen en moeten vormgeven. Met de verbeeldingskracht van ontwerpers, kunstenaars, schrijvers, filmmakers,… kunnen verschillende scenario’s inzichtelijk en bespreekbaar worden gemaakt. Een gevoel van verandering van tijdperk leefde ook in de jaren zestig, toen verbeeld met de kleurrijke installaties en objecten van onder andere Haus-Rucker-CO (HRC). Hun installaties nodigden uit tot interactief spel, om zo onze kijk op onze omgeving op een optimistische manier te veranderen.

HRC maakte deel uit van de Oostenrijkse avant-garde in de jaren zestig, een tijdperk van verandering waarin pop- en hippiecultuur, technologische vooruitgang en bewegingen voor burgerrechten en milieuactivisme het beeld van die tijd bepaalden. Deze generatie keerde zich tegen het heersende politieke en sociale establishment in de nasleep van de Tweede Wereldoorlog. De architectuur- en kunstscene in Wenen, zoals de projecten van het Weense Aktionisme, vormde een radicaal protest tegen de burgerlijke normen en het keurslijf van het katholicisme. Ze wilden voorkomen dat burgerlijke onderdrukking zou leiden tot een heropleving van fascistische ideologieën.
Tegen die achtergrond verscheen het manifest Alles ist Architektur (1967), waarin architect Hans Hollein pleitte voor een herdefinitie van de grenzen van de architectuur, stedenbouw en media.

Toen de mens voor het eerst voet op de maan zette, leek alles mogelijk en keek men optimistisch naar een veelbelovende toekomst. Architecten- en kunstenaarscollectieven experimenteerden met nieuwe materialen en ruimtes en verweefden architectuur met het domein van de kunst.  In het Verenigd Koninkrijk waren er groepen zoals Archigram met hun plug-in steden en capsulewoningen, en in Nederland was er het werk van kunstenaar Constant Nieuwenhuis, die New Babylon ontwikkelde, een wereld waarin de mens niet meer hoefde te werken, maar als homo ludens vrij kon denken, gedreven door natuurlijke impulsen.

Yellow Heart in de bouwput van het Weense hoofdkantoor van politie, afbeelding te zien in de Kunsthal / foto auteur

In Wenen speelde de architect en theoreticus Günther Feuerstein een belangrijke rol voor de Oostenrijkse avant-garde bij het creëren, netwerken en verspreiden van de ontwerpideeën van de jaren 60. Als docent aan de Technische Universiteit van Wenen initieerde hij tentoonstellingen en ontwerpprojecten, zoals de cursus Experimental Study (1966-68), die een diverse groep architecten en denkers samenbracht om zich bezig te houden met het experimentele, tijdelijke en efemere. HRC was een van de collectieven die hieruit voortkwam. Het collectief werd in 1967 opgericht door kunstenaars en architecten Günter Zamp Kelp, Laurids Ortner en Klaus Pinter. Ze zijn vooral bekend geworden met hun opblaasbare structuren en helmen die ze tussen 1967 en 1972 maakten om onze perceptie van de wereld te veranderen. Voortbordurend op het adagio van Hollein dat alles architectuur is, liet HRC zien dat architectuur geen muren nodig had om ruimtes te definiëren, maar kon voortkomen uit het denken zelf. Door kleurrijk bedrukte PVC-folies te combineren met geluid en licht, bouwden ze voort op hun ervaringen met drugs zoals LSD (dat legaal was in het New York van de jaren zeventig) en pleitten ze voor een vergelijkbare ervaring zonder drugs door middel van van hun objecten: de Mind Expanders.

Architectuur stond voor HRC symbool voor ‘betekenisvolle’ verandering vrijwel zonder beperkingen. Tijdelijke structuren speelden met het stedelijke perspectief om onze perceptie van de omgeving te veranderen. Of zoals onderzoekster en auteur Lara Schrijver het beschreef in haar gesprek met Zamp Kelp in de Kunsthal: “ze brachten een speels element in de architectuur – sommigen zouden zeggen een psychedelisch element – maar waar het om draaide, was dat architectuur in staat was om onze psychofysieke ervaring van ruimte te veranderen.” De ervaring van Yellow Heart – een opblaasbare gele bubbel met bijbehorende ingangssluis op stelten – beschreef HRC als een mogelijkheid om “de natuur zelf [te] ervaren, (…) geloven dat je zweeft, gelukkig zijn in het gele hart.” Op foto’s van de installatie zien we twee strak geklede mensen met gekleurde helmen, de Environment Transformers, op hun hoofd terwijl ze als buitenaardse wezens door een weiland lopen op weg naar het Yellow Heart. Ze betreden de structuur om op een luchtbed te gaan liggen met uitzicht op een groene buitenwereld. Ze zetten hun helmen af om even terug te trekken “uit de realiteit van alledag” om zo de verschillende zintuiglijke ervaringen in de ruimte beleven, van geuren tot geluiden en de ritmische pulsatie van de ruimte, vandaar de naam.

Om een dergelijke ervaring met helmen of bubbels na te bootsen – de originele zijn helaas te kwetsbaar om fysiek te ervaren – hebben designer Yvo Zijlstra, samen met cameraman Henk Leurink en geluidskunstenaar Charly van Rest, opnames gemaakt rondom de Kunsthal. Het videowerk HRC Environment Transformer Stimulator geeft ons visuele indrukken van wat er zou gebeuren als we met de Mind-Expander-helmen onderweg zouden zijn: vertekende beelden met felle kleuren, scheve en snel veranderende perspectieven, vergezeld van zeldzame geluiden als een elektronisch klankconcert. Doordat onze werkelijkheid wordt verstoord, worden we ons bewuster van onze omgeving.

Giant Billiard

Giant Billiard (Kunsthal, Rotterdam) / foto auteur

Een van de bekendste werken van HRC, het Giant Billiard, is nu voor het eerst in Nederland te zien. Het is een groot pneumatisch wit springkussen van 14 x 14 meter dat refereert aan het werk van popartkunstenaar Claes Oldenburg. Terwijl een deel van de bezoekers toekijkt, spelen andere bezoekers al springend met drie übergrosse biljartballen van drie meter. Deze installatie werd oorspronkelijk in 1970 getoond tijdens LIVE een tentoonstelling in het Wiener Museum des 20. Jahrhunderts. Het collectief wilde destijds het museum, dat ze beschouwden als een “kerkhof van objecten”, nieuw leven inblazen. Ze wilden laten zien dat het mogelijk was om poëtischer en grappiger te leven en brachten het Prater-pretparkgevoel het museum binnen. Volgens HRC kon kunst afzonderlijke sferen creëren die helpen om te gaan met maatschappelijke of individuele conflicten. Het museum was voor hen geen plek om geschiedenis te archiveren, maar om ruimte te geven aan de “dynamiek van het moment”.
HRC stimuleerde met LIVE ook een andere kijk op het wonen – een die nomadisch was of “heimatlos”. Feuerstein verwoordde het als: ze wilden ‘huiselijkheid en gezelligheid’ bestrijden en ‘vreemdheid’ behouden. Daardoor konden ze voorkomen dat condities van ’thuis’ en ‘het thuisland’ zich verspreidden; wat volgens HRC weer zou leiden tot het ontstaan van nationalistische overtuigingen. Om hun andere kijk op wonen te benadrukken, verplaatsten ze hun eigen woonkamers naar de tentoonstellingsruimte om gedurende de expositie daar te verblijven.

In het filmfragment Kultur Aktuell: Radical Austria van de Oostenrijkse zender ORF uit het begin van de jaren zeventig volgen we HRC terwijl ze verschillende projecten realiseren, waaronder eetbare stedenbouwkundige projecten zoals Edible Architecture (1972) in Central Park, New York – eet op wat je wilt veranderen aan de stad – en Eating the Moon (1969) in Wenen. Deze ontwerpen verdwenen snel door het participerende publiek. Maar HRC experimenteerde vooral met kunststoffen en de polyvinylen huid als architectuur. Ze creëerden kleding, met als doel architectuur te maken die aansluit bij en reageert op het lichaam. Met de Electricskins (1968) vervaardigden ze hippe, felgekleurde, nauwsluitende PVC-pakken die bedoeld waren om de zintuiglijke ervaring van de drager te vergroten door middel van akoestische en visuele sensaties. Echter, de ontwerpers ontdekten ook dat het materiaal elektrische lading opbouwde en een schok gaf aan iedereen die in contact kwam met de vrouwelijke dragers.

Electricskins

Electricskins / Kunsthal, Rotterdam / foto auteur

Wie zijn eigenlijk de vrouwen in de polyvinyl huiden van de installaties van HRC? De mediakunstenares en filmmaker VALIE EXPORT, een van de weinige en prominente feministische kunstenaars in het Wenen van de jaren ’60 die ook deel uitmaakte van het Weense Aktionisme, kaartte destijds al het patriarchale karakter van de heersende structuren en traditionele rolverdelingen aan. EXPORT benadrukte dat het essentieel was om zich af te zetten tegen de kunst van de mannelijke collega’s en een eigen positie te verwerven als vrouwelijke protagonist. Die feministische blik ontbreekt in het post HRC-tijdperk in de Kunsthal. Het narratief van toen had explicieter aangevuld kunnen worden met de namen van vrouwelijke ontwerpers en kunstenaars zoals Angela Hareiter en Caroll Michels, die voor korte periodes met HRC hebben samengewerkt en hun werk mede hebben beïnvloed. Al in 1967 verwierf Hareiter bekendheid met haar nomadische woonobjecten. Ze legde de nadruk op flexibele woonstructuren die kunnen meegroeien met de bewoners. Naast haar werk in het kunstenaars- en architectencollectief Missing Link, was ze betrokken bij het vormgeven van de prototype van Mind Expander I, tijdens de experimentele studies op de Technische Universiteit in Wenen.
Hoe zou een genderinclusief prototype eruit zien voor de Mind Expander II, de stoel met een negatieve afdruk van lichamen die dwingend aangeeft hoe men plaats moet nemen? Een groot formaat foto illustreert het gebruik zoals HRC het zich voorstelde: een witte cis-man waarover een half vrouwelijk lichaam gevleid is. Het vraagt om een herinterpretatie in een tijdperk van gender mainstreaming en inclusiviteit.

Afgezien van vragen over het gebruik en de vorm van inclusief ontwerp dat onderhevig is aan de tijdgeest, is deze tentoonstelling ook op dit moment belangrijk. Plezier en spel vormen de ingrediënten van het werk uit deze periode. Het is een visueel prikkelende tentoonstelling met een verzameling buitengewone stukken die prachtig zijn tentoongesteld. Het is vooral indrukwekkend om HRC als onderdeel van de Oostenrijkse avant-garde in Nederland te zien, een land dat sinds de jaren negentig een inspiratiebron is geweest voor architectuurstudenten wereldwijd, mede dankzij de publicatie SuperDutch van architectuurcriticus en curator Bart Lootsma. SuperDutch liet zien dat er aan het einde van de 20e eeuw een ander soort denken mogelijk was in de architectuur, waarbij de nadruk lag op radicale vormen, sculpturale gebouwen en conceptuele benaderingen, evenals een sterke interesse in de relatie tussen architectuur en stedenbouw, én met een focus op complexe maatschappelijke en stedelijke uitdagingen. Welk beter gebouw is er dan de Kunsthal van Rem Koolhaas om deze tentoonstelling over HRC te presenteren en na afloop van het bezoek aan de tentoonstelling je de vraag te stellen wat de hedendaagse idealen van de architect en ontwerper zouden moeten zijn? Wellicht kan het werk van HRC op zijn beurt weer bijdragen aan het verbreden van conventionele denkkaders binnen de architectuur en het vrijmaken van experimentele denk- en maakruimte binnen de opleidingen. Zamp Kelp benadrukt dat het belangrijkste is dat de nieuwe generatie architectuurstudenten de hoop en het optimisme niet verliest om innovatief te denken. In dit opzicht acht ik het werk van HRC actueler dan ooit.

Enkele gerelateerde artikelen