Feature

Gebrek aan culturele ambitie en architectuurbeleid van het Rijk nekt Architectuur Lokaal

Het idee dat Nederland wel af is en er geen woningnood meer is – een zienswijze van het kabinet nog niet zo heel lang geleden – blijkt een illusie. Tot en met 2030 wil de Rijksoverheid dat er 900.000 woningen worden gerealiseerd. Verantwoordelijk voor de nationale bouwopgave is Hugo de Jonge, minister (zonder ministerie) voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. “Mijn eerste opdracht is zorgen dat er heel veel gebouwd gaat worden”, stelt De Jonge. Deze opdracht wordt hoofdzakelijk gezien als een kwantitatieve opgave, voor kwaliteit, architectuur als culturele opgave, lijkt niemand zich (meer) te interesseren. Dit wordt onder meer duidelijk in het verdwijnen van Architectuur Lokaal dat eind april failliet is verklaard, een paar dagen na het afscheid van directeur-bestuurder Cilly Jansen.

publicatie Architectuur Lokaal

Aandacht voor kwaliteit

De instelling Architectuur Lokaal is een product van het architectuurbeleid, een nationaal stimuleringsbeleid dat begin jaren negentig van de vorige eeuw werd geformuleerd nadat de overheid vaststelde dat het met de kwaliteit van architectuur droevig is gesteld. De overheid haakt daarmee in op het commentaar op, en de interesse voor de Nederlandse bouwkunst. In de samenleving is op dat moment veel aandacht voor architectuur, zowel voor historische gebouwen als voor hedendaagse bouwkunst. Bevlogen wethouders gebruiken spraakmakende ontwerpen als marketinginstrument voor hun stad, een nieuwe generatie architecten mengt zich in het debat, en manifestaties als de Dag van de Architectuur (sinds 1986) en de Open Monumentendag (sinds 1987) trekken veel publiek. Ook week- en dagbladen besteden regelmatig aandacht aan architectuur.

Het beleid, waarvan de eerste nota Ruimte voor Architectuur in 1991 het licht ziet, verenigt de praktische en de culturele kant van de architectuur en komt tot stand door de samenwerking van de ministeries van VROM (Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer) en van WVC (Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur). Het zorgt voor een levendig architectuurklimaat dat in die jaren als voorbeeld dient voor verschillende Europese landen.

Het beleid ontstaat in een periode waarin de overheid marktpartijen wil betrekken bij publieke projecten om economische ontwikkelingen te genereren. De uitvoering komt in handen van bestaande en nieuwe instellingen: het Stimuleringsfonds voor Architectuur, het Nederlands Architectuurinstituut (NAi), het Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst (Fonds BKVB), het Berlage Instituut, en een nieuw informatie- en documentatiepunt, het latere Architectuur Lokaal. Deze stichting heeft als doel het lokale bestuur te stimuleren zich actiever bezig te houden met het opdrachtgeverschap bij architectuur- en stedenbouwopgaven en de kwaliteit van lokaal architectuurbeleid te bevorderen nu de Rijksoverheid haar rol als opdrachtgever steeds meer overdraagt aan andere (gemeentelijke) partijen.
De instellingen ontvangen subsidie vanuit het architectuurbeleid en gaan onderdeel uitmaken van het subsidiestelsel voor cultuur. Het uit handen geven van de uitvoering van beleid past bij de principiële wens van het Rijk – geen overheidsbemoeienis bij de kunsten – en is in lijn met de trend van een terugtredende overheid.

Publicatie Architectuur Lokaal

Werkzaamheden

Architectuur Lokaal wordt opgericht in 1993 en heeft haar wortels in de Werkgroep 5×5, die uit onvrede over de kwaliteit van de volkshuisvesting wordt opgericht door onder meer Adri Duivesteijn, tussen 1980 en 1989 wethouder Ruimtelijke Ordening en Stadsvernieuwing in Den Haag en later altijd nauw betrokken geweest bij Architectuur Lokaal. Uit Werkgroep 5×5 ontstaat de Stichting Q, die zich inzet op de professionalisering van het opdrachtgeverschap. De werkzaamheden van Architectuur Lokaal zijn onder meer een voortzetting van de activiteiten van de Stichting Q, die in 1993 wordt opgeheven. Cilly Jansen, beleidsmedewerker bij het Fonds BKVB, wordt aangesteld als coördinator van Architectuur Lokaal. Ze leidt de instelling uiteindelijk dertig jaar. Een bijzondere prestatie gezien de taaie politieke en bestuurlijke processen waarbinnen men moet opereren. Na zo’n lange periode zijn de instelling en de directeur één geworden. Architectuur Lokaal is Cilly Jansen: gedreven, overtuigend en vastberaden de kwaliteit te verbeteren.

Het uitwisselen van kennis en ervaring is een belangrijk doel voor Architectuur Lokaal. Hiervoor wordt onder meer een kwartaaltijdschrift gebruikt. Vanaf 1993 coördineert de instelling ook het zogenaamde Overleg Lokale Architectuurcentra (OLA), een netwerk van verschillende lokale initiatieven. De activiteiten van Architectuur Lokaal zoals stimuleringsprogramma’s, symposia, studiereizen en cursussen richten zich aanvankelijk op publieke opdrachtgevers om deze concrete handvatten te bieden. Ook worden activiteiten ontwikkeld in het kader van welstandsbeoordeling en architectenselecties – belangrijke kwaliteitsinstrumenten van de gemeenten. En iedere vier jaar organiseert Architectuur Lokaal na de gemeenteraadsverkiezingen voor nieuwe raadsleden en wethouders een landelijke manifestaties over publiek opdrachtgeverschap.
De Algemeen Overleggen waarin de verantwoordelijke bewindspersonen het architectuurbeleid met de betrokken Tweede Kamercommissies bespreken hebben in 1997 en 2001 taakuitbreidingen van Architectuur Lokaal tot gevolg. Zo monden de zorgen over de gebrekkige architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit van projecten die geïnitieerd zijn door marktpartijen in 1997 uit in een gehonoreerd amendement van PvdA en D66 voor een taakuitbreiding van Architectuur Lokaal naar ook particuliere opdrachtgevers. Een motie van dezelfde partijen in 2001 zorgt voor de instelling van het inmiddels niet meer bestaande Informatiecentrum Eigen BOUW (ICEB) dat minister Sybilla Dekker (VROM) in 2003 opricht ter ondersteuning van bouwers en gemeenten bij particulier opdrachtgeverschap en waarin Architectuur Lokaal een van de partners is.

publicatie Architectuur Lokaal

Handboek voor architectuurbeleid, 2e geheel herziene versie (1997)

In het professionaliseren van het opdrachtgeverschap vormt het aanbesteden een belangrijk aandachtspunt. Op initiatief van rijksbouwmeester Wytze Patijn wordt in 1997 een onafhankelijk niet-commercieel Steunpunt Architectuuropdrachten en Ontwerpwedstrijden ondergebracht bij Architectuur Lokaal, dat opdrachtgevers moet adviseren over de organisatie van een ontwerpwedstrijd en alle ontwerpprijsvragen en meervoudige opdrachten in Nederland inventariseert. Vanaf 2008 gaat Architectuur Lokaal ook landelijke ‘aanbestedingsdagen’ organiseren om kennis te delen, en er komt in 2009 een digitale handleiding voor het opstellen van het aanbesteden van architectendiensten (KOMPAS light), gevolgd in 2017 door de handleiding KOMPAS light Design Build, gericht op aanbestedingen volgens Europese procedures.
In het kader van de nieuwe Omgevingswet ontwikkelt Architectuur Lokaal het programma Atelier ZZ in aanloop naar de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Het is een nieuw instrumentarium voor politieke besluitvorming over ruimtelijke opgaven op het regionale niveau waarbij lokale belangen benaderd worden vanuit het ontwerp en ontwerpers in het voortraject worden betrokken. Diverse gemeenten maken gebruik van Atelier ZZ.

Zwaar weer

Van het voornemen van het ministerie van VROM begin jaren negentig om Architectuur Lokaal maar voor drie jaar financieel te ondersteunen komt niks terecht, de instelling ontvangt enkele decennia budget vanuit het ministerie. In het laatste decennium doet de Rijksoverheid steeds minder beroep op Architectuur Lokaal. Niet omdat de instelling steeds minder nodig is, maar omdat de politieke interesse in architectuurbeleid verdwijnt. Met de opheffing van het ministerie van VROM in 2010 verdwijnt de directe betrokkenheid van de Rijksbouwmeester op het architectuurbeleid en het eigen budget van het Atelier Rijksbouwmeester voor architectuurbeleid; de Rijksbouwmeester komt onder de vleugels van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Daarnaast hebben ook de hervorming van de cultuurnotasystematiek vanaf 2005, en de daaropvolgende enorme bezuinigingen door Halbe Zijlstra (staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kabinet Rutte II 2010-2012) op de gehele culturele sector de nodige invloed. Het architectuurbeleid wordt vanaf 2013 gepresenteerd in actieagenda’s waarin het stimuleren van ontwerpkwaliteit centraal staat. Deze actieagenda’s worden niet langer in de Tweede Kamer behandeld maar direct vanuit de bewindspersonen bepaald. Het beleid moet vooral de positie van de sector versterken “zodat die blijvend economisch vitaal, maatschappelijk relevant en cultureel vernieuwend kan zijn”, aldus de minister van Infrastructuur en Milieu en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, in hun brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 18 september 2012. Architectuur wordt daarom samen met vormgeving en e-cultuur gebundeld onder de noemer creatieve industrie. In de basisinfrastructuur – het landelijke culturele subsidiestelsel – is de sector architectuur teruggebracht tot een beperkt aantal instellingen. Het Stimuleringsfonds voor Architectuur fuseert met de op architectuur gerichte poot van het Fonds BKVB tot het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. Het Nederlands Architectuurinstituut gaat samen met Premsela (design) en Virtueel Platform (digitale cultuur) verder onder de naam Het Nieuwe Instituut, en het Berlage Instituut wordt ondergebracht bij de Technische Universiteit Delft als postmaster-programma.

publicatie Architectuur Lokaal

publicatie uit 2020 > download

De Rijksoverheid besteedt, evenals provincies en gemeenten, vanaf 2013 veel minder geld aan cultuur. De meeste politieke partijen zijn van mening dat de culturele sector gelden moet halen uit de markt. ‘Producerende’ instellingen op het gebied van architectuur, e-cultuur en vormgeving kunnen subsidie aanvragen bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. In de periode 2017-2020 ontvangt Architectuur Lokaal nog subsidie van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en inkomsten vanuit de actieagenda’s; ze maakt geen deel uit van de culturele basisinfrastructuur. De poging om in 2021-2024 toe te treden tot de culturele infrastructuur mislukt. De Raad voor Cultuur, de adviseur van het ministerie van OCW, is niet “overtuigd dat Architectuur Lokaal bijdraagt aan de vernieuwing van de bouwcultuur in Nederland”. De organisatie is volgens de Raad vooral gericht op dienstverlening en niet op de ontwikkeling van talent of discipline. De activiteiten van Architectuur Lokaal komen volgens de Raad niet of nauwelijks voort uit “intrinsiek artistiek-inhoudelijke overwegingen”. Architectuur Lokaal valt tussen wal en schip. Ook de financiële ondersteuning van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie valt vanaf 2021 weg, de aanvragen aan het fonds worden niet meer gehonoreerd. Daarnaast komen de programma’s uit het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024, waaraan Architectuur Lokaal een bijdrage zou kunnen leveren, niet van de grond.

Na dertig jaar valt in april 2023 het doek voor de instelling die door de Rijksoverheid in het leven werd geroepen om de ruimtelijke kwaliteit op het lokale niveau te verbeteren. Daarmee is het faillissement van Architectuur Lokaal de zoveelste getuigenis van een gebrek aan culturele ambitie van de Rijksoverheid en verdwijnt een voor de architectuursector weinig zichtbare maar oh zo belangrijke instelling ter bevordering van de architectuurcultuur.

Enkele gerelateerde artikelen