Werkstatt, de winnaar van de Jonge Maaskantprijs 2021, verbleef twee maanden in Bureau Europa (Maastricht). Hun residentie maakte onderdeel uit van de tentoonstelling Material Landscapes. Floor Frings en Eline Hoftiezer hielden een dagboek bij.
“Treed de Werkstatt binnen, een werkplaats van gedachten en maakprocessen.” Deze zomer bood Bureau Europa ons een platform waar onze stroom van overdenkingen een weg naar buiten kon vinden. We sleepte het bouwmateriaal kalkhennep de expositieruimte in en gingen op zoek naar een nieuwe ecologische esthetiek. Dit deden we door hands-on te bouwen met het materiaal en door een lezing- en dineravond te organiseren.
Met architectenbureau Werkstatt strijden we voor een ecologische transitie in de bouw en werken we onder andere aan grootschalige woningbouwopgaven. Vanuit de achterliggende principes van biobased materialen hebben we de afgelopen tien jaar onze gebouwen ontworpen. Er was in het begin nog onbegrip en onduidelijkheid rondom biobased bouwen. Nu is het tij aan het keren. De kennis rondom biobased bouwen is aanwezig en het agenderen van de urgentie is niet meer het belangrijkste streven. We treden een andere fase binnen van de ecologisch transitie. Deze fase gaan we onder andere bij Bureau Europa verkennen.
Tijdens onze residentie in Maastricht kreeg de uitspraak van de Amerikaanse architect Kiel Moe “All this stuff came from somwhere” voor mij steeds meer lagen. In de zomer van 2022 schreven we deze woorden groot op een kalkhennep muur in het stadhuis van Rotterdam ter gelegenheid van de uitgestelde Jonge Maaskant prijsuitreiking van 2021. Nu zoeken we langs deze woorden naar de landschappelijke component van bouwmaterialen, en hoe een transitie naar niet extractieve materiaalstromen op een poëtische wijze een nieuwe verschijningsvorm in de architectuur kan initiëren.
Fundamenteel blijft het vraagstuk : waar bouwen we mee – wat zijn onze materialen – waar komen ze vandaan, hoe werken ze en wat betekenen ze voor ons? Dat is niet iets waar ik me bij Werkstatt alleen over buig, verre van, het is de onderliggende gezamenlijke noemer die ons bindt.
17 juni – dag van de opening
Op de dag van de architectuur open ik de steeds veranderde expositie Material Landscapes met enkele overdenking over de vloeiende contouren van materiaal en landschap. Al het materiaal dat we om ons heen zien komt ergens vandaan, is uit een landschap ontsprongen; of wel gedolven dan wel verbouwd. Wanneer we als architecten een materiaal kiezen, geven we indirect vorm aan landschap. Dat kan zowel een fysiek landschap zijn, zoals bij hout en bosbouw, maar ook sociaal, denk aan het leven van arbeiders in een ijzerertsmijn. Dit materiaallandschap is zelden dichtbij en veel vaker heel ver weg in ons denken als architect. Zo ver weg dat we er nagenoeg geen zicht op hebben, of ons er verantwoordelijk voor voelen. Terwijl daar, in die materiaallandschappen, het beginpunt ligt van de duurzame transitie.
Voor Material Landscapes richten we ons op het materiaal kalkhennep met Zuid-Limburg als grondgebied. De regio ontleent haar identiteit aan het delven van grondstoffen, de lokale cultuur is sterk verbonden met materialiteit en er is veel kennis aanwezig in de vorm van ambacht en vakmanschap. Het is een logische plek om te onderzoeken wat de toekomst is van biobased bouwmateriaal.
Ook is Zuid-Limburg landschappelijk gezien passend. Hoewel het er voor menigeen misschien niet zo uitziet, is het van oudsher een productielandschap: de hellingbossen voor de mijnen, de voedselproductie op de rijke plateaus, de mijnen en de groeves. Allemaal productielandschappen en deels toe aan een nieuwe perspectieven. Om dit beleefbaar te maken hebben we bonnie tweeschemer gevraagd om het contemporaine Limburgse (productie)landschap te fotograferen. Voordat je de grote zaal van de expositie binnenkomt loop je langs zijn landschapsfoto’s en voel je Zuid-Limburg om je heen. (FF)
Deze foto’s brengen me ook terug naar mijn jeugd. Als klein kind heb ik in dit landschap veel mogen ronddwalen tijdens de bezoeken aan mijn grootouders. En die familielijn gaat verder terug, rond 1850 leefden mijn voorouders in Gulpen. Zij hadden hier een leerlooierij. Hoe bijzonder is het om de lange lijn van een nieuw landschapsperspectief te verkennen op de plek van mijn voorouders en zo te werken aan het landschap voor de generaties na mij. Aan een zeker sentiment kan ik niet ontsnappen.
Naast de Limburgse landschapsfoto’s van bonnie tweeschemer is in de grote zaal een omgekeerde beweging uitgebeeld. Samen met Eddy Frings en Thomas van Schaik heb ik in de aanloop naar de expositie ‘landschapsfoto’s’ gemaakt op maquette grootte. Wanneer je heel ver inzoomt kan je in het materiaal bijna weer het landschap lezen waar het vandaan komt. De hele grote schaal en de hele klein schaal zijn met elkaar verbonden.
22 juni
We zitten schouder aan schouder in de auto op weg naar Maastricht waar het lezingendiner zal plaatsvinden dat we in het kader van de residentie organiseren. We hebben vier sprekers uitgenodigd: voormalig rijksbouwmeester Floris Alkemade, architect Ronald Schleurholts (Cepezed), architectuurfilosoof Jacob Voorthuis (TU Eindhoven) en architect en auteur Kornelia Dimitrova (Studio Kornelia Dimitrova). Floris en Jacob nemen ons mee in een brede en filosofische verkenning van material landscapes. Wat is een landschap eigenlijk en hoe verhoudt dat zich tot de opgave waar we voor staan? Cepezed is voor ons een voorbeeld in bouwmeesterschap, zij tonen hoe zeer zorgvuldig afgewogen materiaalkeuzes en architectuur kunnen samenkomen. Kornelia is een van van de kernredactieleden van OASE 112 Ecologie & Esthetiek en sluit de avond af met de kennis die zij opdeed tijdens het maken van deze OASE.
Na weken van zinderende hitte is er eindelijk de verlossing, een enorme bui. Eenmaal aangekomen in Maastricht ren ik van luifel naar luifel in een vergeefse poging droog te blijven. Druipend stap ik Bureau Europa binnen, achter Floris Alkemade, die zijn paraplu rustig invouwt. De meeste genodigden zijn al gearriveerd en bekijken nieuwsgierig de expositie. Ik ben even verrast van deze aanblik. Hoewel we dit allemaal zelf voorbereid hebben, ben ik toch overweldigd van de hoeveelheid gasten, de zorgvuldig gedekte tafels en hoe alles samenkomt.
“Want de tijd van een landschap heeft een andere grootte, een andere dimensie dan onze mensen tijd. Om even samen op te kunnen trekken met het landschap gaan we hier vertragen.” Met deze woorden opent Floor Frings het diner en ze kondigt onze eerste spreker aan. Jacob Voorthuis, kunsthistoricus, filosoof en universitaire hoofddocent de TU Eindhoven en opschudder van ons denken door de wijze waarop hij zaken in perspectief plaatst.
Terwijl ik naar Jacob luister, waan ik me weer in de collegebanken van de TU Eindhoven. Jacob is de enige docent wiens colleges ik nooit verzuimde. Het is zeker twaalf jaar geleden dat ik bij zijn colleges aanwezig was, en het is zoals vanouds. Behalve dat hij, zoals hij zelf zegt, milder is geworden.
Het woord landschap, waar komt dat eigenlijk vandaan? Landschap bestaat eigenlijk op alle schaalniveaus, in ieder geval van 10-34 tot 1034.. Het begrip ‘schap’ zit in veel dingen: wetenschap, vriendschap, buurtschap. Jacob verklaart de herkomst, licht spottend, als de nood van ons als mensen om alles in ‘schapjes’, of doosjes te zetten. Een bakje, om het land in te doen. Een kader. Jacob lijkt de etymologie van het woord ‘schap’ enigszins naar zijn hand te zetten, maar het geeft niet. Ik zit weer op het puntje van mijn stoel, met een grote grijns op mijn gezicht.
“De wereld gaat ten onder aan fantasieloosheid”, aldus Floris Alkemade. Op het scherm verschijnt een beeld van de hoeveelheid staafmixers waar we tegenwoordig uit kunnen kiezen. Niet minder dan 400 exemplaren, alleen al op bol.com. Onze cultuur is in rap tempo veranderd van productie naar consumptie, onze werkelijkheid van de tastbare naar de virtuele wereld. Floris zijn lezing is inspirerend in de zin van het Latijnse in spirare, dat letterlijk ‘inademen’ of ‘inblazen’ betekent. Zijn ironie en schaamteloze optimisme is verlichtend en meer dan welkom in de “soms weerbarstige werkelijkheid”, zoals collega Raoul Vleugels het met een zekere regelmaat formuleert. Floris: “Een speelveld dat door een verpletterende hoeveelheid banaliteit wordt geregeerd, waarin wij mogen opereren. Dat is toch geweldig?” (EH)
15-16 juli
Na het lezingensdiner werken we tijdens de residentie verder aan de materiaalexpressie met de woorden van de sprekers nog in ons achterhoofd. De hout-kalkhennep tafels, waaraan we hebben gegeten, worden ontmanteld en het materiaal dat vrijkomt wordt in nieuwe configuraties samengebracht.
We starten met wat er al is: oude en bestaande technieken dienen als uitgangspunt voor hands-on experimenten. Door te werken in een vrije ruimte, zonder een vooraf bepaald resultaat kan er iets onverwachts ontstaan, juist in de imperfectie vind je schoonheid. Deze werkmethodiek wordt de komende dagen toegespitst op het kalkhennep als drager en de dunne minerale afwerklaag. Hoe kan het isolatiemateriaal kalkhennep eruitzien met een dunne laag van kalk als afwerking?
Kalkhennep kan zowel als kant-en-klaar blok en/of als losse scheven verwerkt worden. De afmetingen van een blok zijn 250 x 300 x 600. Dat maakt het een soort gekke grote baksteen of een klein vreemd prefab element, of eigenlijk zweeft het daar ergens tussen in. We stapelen de blokken tot totems, waarbij we experimenteren met het aanstorten van losse scheven in open hoeken en in de overmaat van voegen. Aan het gestorte hennep voegen we zwarte pigmenten toe. Zo wordt bijvoorbeeld de voeg donkerder dan het blok. We smeren het oppervlak heel dun mee in met kalk waarbij de vezels van het blok nog doorschemeren door de zwartgrijze afwerklaag. Wanneer de totems droog zijn worden ze gefotografeerd. Deze foto’s zijn vervolgens weer de input voor gevelstudies voor de periode na de residentie. We selecteren en zoomen in op de foto’s en herschikken elementen daarvan in een collage. Dat lijdt tot een sferische impressie van een gevel schaal 1:100 (ongeveer). Zo mengen we opnieuw de schalen. We bewegen ons vrij door de verschillende manifestaties van het materiaal opzoek naar die nieuwe ecologische esthetiek. (FF)
28 juli
De tentoonstelling staat er nog tot half augustus, maar de residentie is afgelopen en dat biedt ruimte voor reflectie. De eerste studies hebben ons geleerd dat in het samenspel van de drie componenten – blok, voeg en (aan)storten – een nieuwe taal gevonden kan worden in hoe kalkhennep zich kan uitdrukken in een gevel. De benadering van die drie componenten heeft invloed op de textuur, tactiliteit en schaduwwerking van het oppervlak. Toevoegingen van pigmenten kunnen deze karakteristieken versterken of vervagen en iedere verwerking heeft een ander scala aan vorm mogelijkheden. Bij Bureau Europa is de eerste stap gemaakt in het experimenteren hiermee, digitaal gaan we er de komende tijd mee verder.
De residentie leverde me nog iets bijzonders op. Door te kunnen vertragen bij Bureau Europa kon ik een begin maken aan het verbeelden van een nieuw landschap. En dat is belangrijk, want als ik als architect een ecologisch transitie wil voorleven, ontkom ik er niet aan om na te denken over het (materiaal)landschap voor de generaties na mij. Zoeken naar een nieuw materiaallandschap betekent ook zoeken naar nieuwe samenwerkingen. En dat gebeurde. Terwijl we in de expositie aan het bouwen waren, zijn er veel gesprekken opgestart. Banden met bekende collega-architecten zijn opnieuw aangehaald en vele nieuwe zijn gestart. Ieder gesprek bracht andere kennis of connecties mee. Deze lijst van referenties, associaties, ideeën en personen is het eerste waar ik me na de bouwvak met veel plezier mee ga bezighouden. (FF)