Tijdens het Architecture Film Festival Rotterdam (AFFR) van 4 tot 8 oktober kun je je onderdompelen in films, documentaires, shorts en lezingen. Een van de AFFR-thema’s dit jaar is de jaren 60/70 als radicale tijden voor de architectuur. Was het radicaal of naïef? Was het visionair of mode? En wat kunnen we er nu van leren? Wies Sanders bekeek vier films over de radicale stad: respectievelijk vanuit het perspectief van de kunstenaar, de architect, de filmmaker en de bewoner.
Radical Landscapes (Elettra Fiumi, Italië/Verenigde Staten, 2022, 90 min.)
Radical Landscapes is een documentaire over een radicale kunstgroep in het Italië van de jaren 70, Gruppo 9999 (1968-1972). Het was vooraf niet te vermoeden dat het zo’n teleurstelling zou zijn. Er is inmiddels een geheel eigen ‘kind-filmmaker zoekt papa-architect/kunstenaar’- genre aan het ontstaan, een sentimentele filmtocht door de schetsen van papa’s werk op zoek naar de zo gemiste vaderliefde. Deze filmende dochter van Fabrizio Fiumi begint met huilende selfies voordat goed en wel die hele vader is geïntroduceerd. Het zij haar vergeven, ze vindt dat Gruppo 9999 van vaderlief gelijkwaardig aan visionaire groepen als het Engelse Archizoom of Italiaanse Superstudio, en ziet blote mensen en mooie kunst. Daar wordt iedereen blij van, toch?
Toegegeven, sommige grafische kunstwerken van Gruppo 9999 zijn bijzonder fraai, maar voor de rest blijken het toch vooral zelfgenoegzame kunstenaars die groenten in een bak stoppen en dit een wereldverbeterende Vegetable Garden House noemen. Om dit vervolgens overal te verkondigen als een nieuwe religie. Als MOMA New York in 1972 dat project, tot hun eigen verbazing, ook nog eens tentoonstelt, zien we een jaren zeventig versie van de kleren van de keizer. En tevens het einde van de groep, want ja, wat moet je nog doen na zo’n hoogtepunt? Ze waren hun tijd ver vooruit: niet inhoudelijk, maar in marketing. Het enige dat ze hebben gebouwd, is een interieur van een discotheek in Florence, een slappe kopie van het New Yorkse Electric Circus. Maar hé, gezellig dat het was!
Radical Landscapes is te zien op het AFFR op zaterdag 7 oktober om 11.30 uur
Life, Assembled (La vie en kit) (Elodie Degavre, België, 2022, 69 min.)
Vergeleken met Gruppo 9999 zijn de Belgische jaren zeventig architecten in Life, Assembled (La Vie en Kit) van een totaal ander allooi. In La Vie en Kit wordt er niet veel getheoretiseerd en het lijkt er niet eens echt gezellig. Er wordt bouwend en pratend gewerkt aan de utopie. De drie architectenbureaus zijn door filmmaker Elodie Degavre trefzeker gekozen. Alle drie zijn in een proces van professioneel archivering van hun werk, en zoals dat gaat met opruimen: in een melancholische bui van reflectie en relativering.
De projecten functioneren 50 jaar na dato nog steeds en feitelijk is de aanleiding van de bouw van hun projecten destijds niet veel anders dan de huidige opgave: fatsoenlijk en betaalbaar leven. Bij architect Paul Petit ligt er geen baksteen op zijn maag, maar stroomt er staal door zijn aderen, zo wordt gezegd. Maar de kern voor hem is niet het bouwen met staal, maar het bouwen met elkaar en het maken van leefruimte voor de toekomst.
Jean Englebert zoekt evenals Petit de heil in een soort drager-inbouw formule, een houten Mecanoo-systeem Patze, dat door bewoners zelf kon worden geassembleerd, aangepast en uitgebreid. Er was veel weerstand tegen dit systeem, dat afweek van de norm, dus werd er getoond, uitgelegd en geleerd. “Onze kinderen zullen weten of we gelijk hebben.” Had hij gelijk? Het antwoord blijft wat hangen, het Patze houtbouw systeem bestaat in ieder geval nog steeds.
De bekendste en meest radicale in dit rijtje architecten is het bureau van Lucien en Simone Kroll. Zij spreken van een “hoop op een ander leven” en met studenten ontwikkelden ze het beroemde en beruchte Mémé-gebouw in Louvain la Neuve. Misschien is het wel het meest participatieve of anarchistische gebouw ter wereld, waarbij de architecten de rol van vader en moeder vervulden in een grote familie van studenten. In een laatste interview zegt Lucien Kroll, die stierf in 2022, dat dat familiale nu het meeste mist in sociale woningbouw en moderne participatieprocessen.
De documentaire is liefdevol gemaakt, soms wat rommelig ‘over de schouder’ gefilmd, wat in popperige jaren zeventig kamers leidt tot meer schouder dan kamer. Ook mist de evaluatie van de huidige bewoners van de projecten die kunnen zeggen wat er nu daadwerkelijk van duurzaamheid en flexibiliteit van de ‘kit’ overblijft. Want daar is het destijds wel allemaal om begonnen, de eventuele missers worden zo vakkundig buitenspel gezet. Hoe dan ook is het heerlijk om de bevlogenheid en de brede maatschappelijke betrokkenheid van de architecten te voelen. Mocht je willen leren van de werkelijkheid van deze 50 jaar oude utopische parels, dan moet twee dingen doen: de film bekijken en daarna de projecten bezoeken om te praten met de huidige bewoners.
Life, Assembled (La vie en kit) is te zien op het AFFR op donderdag 5 oktober om 21.15 uur
White Plastic Sky (Műanyag égbolt) (Tibor Bánóczki en Sarolta Szabó, Hongarije, 2023, 112 min.)
Geen AFFR editie kan zonder een post apocalyptische sciencefiction film. En al helemaal niet nu de digitale technieken in staat zijn om complete imaginaire werelden te schetsen, terwijl tegelijkertijd de reële wereld aan onze fantasieloze fossiele groeizucht ten onder gaat. Als angstige planeetbewoners hopen we natuurlijk op een passend antwoord op het ras naderende wereldeinde, is het niet van politieke leiders, dan toch op zijn minst van filmmakers.
De animatiefilm White Plastic Sky, die zich afspeelt in het jaar 2123, is het antwoord van de makers Tibor Bánóczki en Sarolta Szabó. De titel verwijst naar de koepel over de stad Budapest, een vrij letterlijk kopie van het ontwerp van Buckminster Fuller’s koepel over New York (1960). De koepel is enerzijds nodig om alles wat leeft te beschermen tegen een giftig en onleefbaar klimaat buiten de koepel en anderzijds om binnen de koepel een strak stadsregime te handhaven. Onderdeel daarvan is dat het aantal levensjaren beperkt is tot 50 jaar. Daarna wordt je heel handig getransformeerd tot boom, om zo je stadsgenoten te voorzien in frisse lucht. Meer verklap ik niet, je moet de film maar zelf bekijken.
De speelfilm is niet van het type waar je een enorm verhoogde hartslag van krijgt, zoals bijvoorbeeld Children of Men, The Matrix en Soylent Green. Het past in het contemplatieve, mellow genre van Silent Running, Space Odyssey 2001 en Blade Runner. Donker en pessimistisch met een bescheiden soundscape, maar wel met adembenemende stedenbouw en dramatische landschappen. Die zijn gefilmd met rotoscooptechniek; het beeld voor beeld overtrekken, animeren en verrijken van opnames van reële (stads)landschappen en acteurs. Met die techniek is bijvoorbeeld een bestaand stationsgebouw eenvoudig en overtuigend aan te passen tot een ziekenhuis anno 2123. Misschien gaat dat net wat te makkelijk, omdat de maker daardoor minder lang hoeft na te denken over de reden en consequenties van zo’n aanpassing. Een geek als ondergetekende raakt meteen uit het verhaal als er in de imaginaire wereld geen papieren boeken meer bestaan, maar er dan nog wel zo’n plexiglazen zig-zag folderstand in de wachtkamer van de dokter staat. Die is de animator gewoon vergeten weg te gummen. En zo’n snelle lege zweeftrein over het desolate landschap; wie exploiteert die trein dan, als er geen reizigers of grondstoffen zijn? Het werkt net zoals in de architectuur: een kek plaatje is lekker snel gerenderd, maar vormt daardoor nog niet meteen een overtuigend verhaal. Maar goed, niet teveel doordenken over dat soort details, dan is het verhaal goed.
Het aardige aan White Plastic Sky is dat de geschetste toekomst niet zozeer voor lief wordt genomen, maar dat door de hoofdrolspeler een existentiële vraag wordt gesteld. Gaan we door met de eindeloze strijd om de natuur aan ons te onderwerpen en tegelijkertijd onszelf te beschermen tegen diezelfde natuur? Of is er een andere manier om met die machtige natuur om te gaan? Dat zijn geen irritante details, dat maakt de film juist het bekijken en napraten waard.
White Plastic Sky is te zien op het AFFR op zondag 8 oktober om 18.45 uur met de voorfilm Sow.
De film draait vanaf 2 november in de bioscoop.
Brutal Utopias (Morgan Adamson, Verenigde Staten, 2022, 34 min.)
Brutal Utopias is een verrassende documentaire over de (non-)ontwikkeling van een brutalistisch masterplan in Minneapolis: Riverside Plaza. Eind jaren zestig was modernisme bijna overal hèt antwoord op de verkrotting van binnensteden, ook in de Midwest US. Riverside Plaza zou de eerste stap zijn van een ‘New Town in Town’ met 30.000 bewoners, maar het mocht niet zo worden. De te slopen wijk bleek het centrum van counterculture, en de bewoners organiseerden een succesvol verzet tegen sloop van hun woningen, een beetje vergelijkbaar met de Nieuwmarktbuurt in Amsterdam begin jaren zeventig. Meer moet ik niet verklappen, behalve dat in deze film een mooie balans wordt gevonden: de bewoners zijn niet alleen dé overwinnaar en Riverside Plaza is niet alleen de verliezer. Met fraai beeldmateriaal (simpelweg omdat Amerika zo’n grotere film- en tv-industrie heeft, is er ook boeiender historisch filmmateriaal) wordt de clash van utopische visies getoond als fasen op het slagveld. Filmmaker Morgan Adamson is zelf een linkse film/stads-activist en kiest met deze film een rake vergelijking van het heden met de jaren zeventig. Brutal Utopias is samen met La Vie en Kit van een aanstekelijk optimisme: de toekomst kan veranderen, is het niet door samen te bouwen dan toch door samen te verzetten.
Brutal Utopias is te zien op het AFFR op vrijdag 6 oktober om 17.00 uur, samen met de film Grandad & the Pier en wordt ingeleid door Marieke Hillen.