Verstedelijking, de opwarming van het klimaat en bevolkingsgroei: het zijn ontwikkelingen waarvan de gevolgen ook in Afrikaanse steden dagelijks ervaarbaar zijn. Een stijgende zeespiegel en overvloedige regenbuien werpen stedenbouwkundige en architectonische vraagstukken op: hoe ontwerpen we steden die bestand zijn tegen het stijgende water? En hoe kunnen we tegelijkertijd de levenskwaliteit in deze steden verbeteren? Met het boek African Water Cities bundelt Kunlé Adeyemi, de oprichter van architectenbureau NLÉ Works, academische en praktische kennis die agendeert en inspireert, maar die vooral de lezers moet oproepen om ermee aan de slag te gaan.
“… to rise, not against, but with the tide,” schrijft Ahunna Eziakonwa, assistant administrator en regionaal directeur bij het Development Program van de Verenigde Naties, in de introductie van African Water Cities. Het citaat is niet alleen een realistische kijk op de mogelijkheden van Afrikaanse steden in hun omgang met de stijgende zeespiegel, het vertegenwoordigt ook een nieuw denkbeeld. Adeyemi leeft en werkt with the tide, zowel in zijn onderzoek als in zijn ontwerpen. Hij pleit ervoor om krachten te bundelen en de veerkracht van steden en hun bevolking te vergroten, in plaats van zich tegen het water te verzetten.
De publicatie combineert academische kennis met inzichten uit de praktijk aan de hand van DESIMER (Demographics, Socio-Politics, Infrastructure, Morphology & Environment). DESIMER weerspiegelt het holistische karakter van het boek en maakt het mogelijk om aan de hand van data de twintig belangrijkste Afrikaanse watersteden te duiden. De data bevat onder andere de verschillende waterlichamen waaraan de steden liggen, de bijbehorende risico’s en de verwachte bevolkingsgroei. Slechts een aantal pagina’s zijn gewijd aan de ontwerpen van NLÉ Works. Het boek is dan ook nadrukkelijk geen monografie, Adeyemi positioneert zichzelf niet als architect in het boek, maar als verbinder tussen de vele bijdragen waar het boek uit bestaat.
De herverdeling van water
De essays gaan in op de verschillende ontwikkelingen die van invloed zijn op de steden en laten zien waar verschillende oplossingsmogelijkheden liggen. Irit Ittner, hoogleraar etnologie aan de Universiteit van Bonn, bespreekt de wrijving tussen de bevolkingsgroepen die al op het water leven en de manier waarop de overheden met deze groepen omgaan. Zo haalt ze het wereldwijd afgesproken zeerecht aan dat de eerste 25 meter van de kustlijn publieke ruimte moet zijn om te voorkomen dat mensen zich daar vestigen en om de veiligheid tegen overstromingen te kunnen waarborgen. In de praktijk wordt deze wetgeving vaak als excuus gebruikt om de huidige bewoners te verjagen. Voordat architecten kunnen beginnen met bouwen, moeten er dus eerst nog allerlei juridische, sociale, ecologische en economische puzzels worden opgelost. Maar ook hoe verdelen we de publieke ruimte op het water? Hoe kan veilige mobiliteit op het water worden geregeld? Hoe regelen we de technische uitdagingen zoals het aanleggen van riolering? En hoe gaan we om met de gentrificatie van het water, waar vooral de armste bevolkingsgroepen door worden getroffen?
In het boek worden deze vragen niet expliciet gesteld, maar de essays brengen ze wel naar voren. Taibat Lawanson, hoogleraar Management en Bestuur aan de Universiteit van Lagos in Nigeria en directeur van de Onderzoekscluster voor Pro-armoedeontwikkeling, behandelt de sociaal-politieke trends in Lagos. Haar essay belicht hoe steden zoals Lagos zich hebben ontwikkeld, met hele voorsteden die op het water zijn gebouwd. Deze gebieden worden nu gegentrificeerd met luxe woningen op het water, wat resulteert in de verdrijving van de arme gemeenschappen. Om de villa’s te realiseren, wordt gebaggerd, wat het risico op overstromingen in de rest van de stad vergroot. Zo draagt de huidige stadsontwikkeling alleen maar bij aan de ongelijkheid tussen arm en rijk. Ook in Abidjan, de grootste stad van Ivoorkust, wordt herhaaldelijk de complete leefomgeving van bewoners op het water verwoest tijdens zogenaamde stadsvernieuwingscampagnes.
Evolutie, al dan niet revolutie
De essays en beelden zetten aan tot denken, maar de aanzet tot concrete ontwerpvoorbeelden of visies ontbreekt. Veel van de essays eindigen met een korte alinea waarin een kans of een hoopvolle ontwikkeling wordt benoemd. Het is jammer dat de ontwerpen van Adeyemi’s NLÉ Works zo kort worden behandeld, want juist het architectenbureau had de vertaalslag van kennis naar ontwerp kunnen presenteren. Deze combinatie komt bijvoorbeeld tot uiting in het Makoko Floating System (MFS). Het ontwerp is gebaseerd op de wijze waarop Makoko, een van de armere bevolkingsgroepen in Lagos die al twee eeuwen lang in harmonie leeft met het water, hun huizen bouwen: snel en goedkoop. Deels noodgedwongen, want deze bevolkingsgroep voelt naast de opwarming van het klimaat ook de gevolgen van de gentrificatie het hardst. Meermaals zagen de bewoners hun huizen vernietigd worden door de overheid, terwijl er op datzelfde water ook luxueuze buurten verrijzen. Met MFS kan met beperkte middelen, lokale kennis en zonder complex gereedschap een gebouw (woning, school, …) worden gerealiseerd. Het systeem is constant in ontwikkeling om geschikt te zijn voor verschillende aanmeerplaatsen en om bestand te zijn tegen schommelingen van het water.
Een ontwerp als MFS biedt daarom hoop, want de concrete benodigdheden lijken aanwezig om de evolutie, al dan niet revolutie, verder te brengen. Daarnaast wordt een aantal studentenprojecten gepresenteerd die afkomstig zijn van de vele universiteiten die Adeyemi bezoekt. Deze redactionele keuze geeft vertrouwen in de toekomst door niet alleen de ervaren academici aan het woord laten, maar ook de nieuwe inzichten van jong talent. Daarin schuilt de kracht van Afrika: zeventig procent van de mensen die in de Sub-Sahara wonen is onder de dertig. Het is een generatie die haar eigen toekomst kan ontwerpen. De vlucht die de Afrikaanse architectuur de laatste jaren is gestart, is dus pas net begonnen.