Als landschapsarchitect had ik nooit verwacht mee te doen aan een tender voor het bouwen van een windmolenpark op zee, getuige-deskundige te zijn in een (proef)rechtszaak tegen de Nederlandse staat, en bewijs aan te dragen dat aantoont dat de staat te kort schiet in het zorg dragen voor de Noordzee. Nooit eerder werd ik de afgelopen jaren zo geconfronteerd met mijn rol als ontwerper.

Spread uit Windmolentender windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII / Ambassade van de Noordzee
Wij zijn probleemoplossers
In twaalf jaar studie, interieurarchitectuur, ruimtelijk ontwerp en landschapsarchitectuur ben ik opgeleid als probleemoplosser, net zoals al mijn collega-architecten, stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten. Stel ons een vraag en we gaan aan de slag en komen met slimme ruimtelijke oplossingen. Zo ontwierp ik Het Doggersland, de kraamkamer van de Noordzee, een windpark op zee waarbij ik de opgave benaderde vanuit het bestaande landschap en zeeleven.
Samen met de Ambassade van de Noordzee (AvdN) hebben we een team gevormd om dit project een stap verder te brengen. Met MUST, het bureau waarvoor ik werk, verkenden we in opdracht van de Waddenvereniging de zichtbaarheid van windmolens nabij het waddengebied om de discussie over de impact van windmolens in de waddenregio te voeden. Ook was ik met veertien vakgenoten onderdeel van de Community of Practice windenergie op land, waar we, gedreven door bezorgdheid over de kwaliteit van het (cultuur)landschap en bezorgdheid over de voortgang van de energietransitie en het debat daarover, onderzochten wat het verhaal kan zijn achter hoogwaardige landschappen met windturbines.
Ik dacht met deze projecten te werken aan het ruimtelijke vraagstuk van de energietransitie op land en zee en zo bij te dragen aan een oplossing. De energietransitie moet immers zo snel mogelijk plaatsvinden. ‘Daar kan je toch alleen maar vóór zijn?’ Fundamentele vragen stelde ik eigenlijk niet. In de stortvloed aan zorgelijke klimaatberichten worden windmolens juist gepresenteerd als een belangrijk en schoon deel van de oplossing en vormen daarmee een deel van de hoop en het geloof in vooruitgang.
Het is begrijpelijk dat mensen die hoop koesteren, maar de energietransitie gaat gepaard met een gevoel van haast waardoor er (soms moedwillig) stappen worden overgeslagen en kritische vragen uit de weg worden gegaan. Dit ervaar ik letterlijk tijdens de vergaderingen van de Wetenschappelijke Klankbord Commissie waar experts vanuit verschillende disciplines gevraagd en ongevraagd advies geven aan het Noordzeeoverleg. Het wetenschappelijk onderzoek dat nu gedaan wordt naar de impact van windparken op het ecosysteem is al zeer summier en wordt meer en meer afgeslankt. De politiek wil bewust geen extra middelen inzetten voor uitgebreider onderzoek naar de cumulatieve effecten op het ecosysteem van de Noordzee om vertraging te voorkomen. De negatieve invloeden van offshore windparken blijven daardoor buiten beeld, terwijl de energietransitie die we als ‘schoon’ zien de gezondheid van de zee grote schade toebrengt.
De ecologische crisis is alomtegenwoordig en complex waardoor de voorgestelde oplossingen vaak symptoombestrijding zijn. Dit is het lot van de meeste zogenaamde duurzame ontwerpen, die met zalfjes op de gapende wonden het oppervlak groener maken. Door deze symptoombestrijding verhullen de ontwerpen de daadwerkelijke crisis, waardoor ze indirect medeplichtig worden aan het in stand houden of zelfs verergeren van die crisis.
Geachte volksvertegenwoordigers en bewindslieden
Vanuit de Ambassade van de Noordzee (AvdN) denken we na over de Noordzee vanuit de representatie van niet-mensen. AvdN is een interdisciplinair collectief met onder andere ontwerpers, kunstenaars, wetenschappers en juristen. Het is onze missie om te luisteren naar de zee, in al haar diversiteit, en de Noordzee te erkennen als volwaardige politieke speler vanuit het uitgangspunt dat de Noordzee en het leven in de zee van zichzelf is. Wij stellen dat er een representatiecrisis in de democratie gaande is: het niet-menselijke leven wordt niet voldoende effectief vertegenwoordigd, net als het leven van toekomstige mensen en niet-mensen.
Met de AvdN schreven we ons in op een tender van de Nederlandse staat voor de aanleg van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII. Een interdisciplinair team met socioloog Darko Lagunas, aquatisch ecoloog Maarten Erich, architect Bruno Vermeersch, adviseur water, klimaat en social design Susan Arts, Thijs Middeldorp vanuit de Ambassade en ik als landschapsarchitect, onderzocht de menselijke en meer-dan-menselijke stemmen en belangen rond de ontwikkeling van dit soort windparken op zee. We startten ons onderzoek met vragen als: Wat is een rechtvaardig windpark en hoe zou een rechtvaardig windpark eruitzien? We onderzochten deze vragen op drie schaalniveaus: het mondiale niveau van de grondstoffenketen, het niveau van de Nederlandse energietransitie, en het niveau van de onderwaterwereld van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII.
Het onderzoeksproces bracht harde feiten boven tafel over de ontwrichtende mondiale grondstoffendelving en het niet nemen van verantwoordelijkheid van de overheid in relatie tot de energietransitie, en het zorgen voor de gezondheid van de Noordzee. Er wordt verbazingwekkend genoeg niet of nauwelijks gesproken over de dilemma’s gerelateerd aan windmolens op zee en de energietransitie. Dat werd daarom onze grootste prioriteit: zorgen dat alle dilemma’s met betrekking tot de aanleg van windparken terechtkomen op de bureaus van de beslissers. We stelden onszelf dus niet meer als opdracht om daadwerkelijk een rechtvaardig windpark te ontwerpen. De tender zelf moest veranderen.
De meest in het oog springende conclusie van ons onderzoek op het mondiale schaalniveau was de contradictie tussen de beoogde schone energietransitie hier in Nederland en de vuile internationale grondstoffendelving. De grondstoffen die nodig zijn voor de windmolens op de Noordzee zijn afkomstig uit onder meer Chili, China, Zuid-Afrika, Indonesië en Congo. De delving van deze grondstoffen gaat gepaard met allerlei misstanden: van ernstige milieuschade tot ontwrichtende mensenhandel. Dit verborgen leed elders in de wereld blijft onderbelicht. De Nederlandse overheid stelt in de tender geen eisen aan de wijze waarop de grondstoffen worden gedolven, waarmee de inschrijvers dus indirect meewerken aan de misstanden elders.
Over het tweede op niveau, de Nederlandse energietransitie, schreef architect Bruno Vermeersch geïnspireerd op de gesprekken in onze werkgroep een persoonlijke beschouwing op zijn eigen gedrag, ons denken over duurzaamheid en de rol die windparken op zee daarbij spelen. Met ‘Drama is het einde van de wereld niet‘ voert Vermeersch een pleidooi voor een wereld waarin we niet telkens een nieuwe oplossing hoeven te bedenken voor onze eigengemaakte problemen. De oplossing is geen oplossing als we niet weigeren ons gedrag aan te passen.
Op het derde niveau, de onderwaterwereld van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII werd ons duidelijk dat veel korte- en langetermijneffecten van de windparken op het ecosysteem onduidelijk zijn. Windmolens worden op dit moment voornamelijk gebouwd vanuit het idee om zo min mogelijk schade aan te richten, in plaats vanuit het idee dat ze werkelijk iets bijdragen aan het ecosysteem, met andere woorden, dat ze regeneratief zijn.
De conclusies die we vanuit de drie schaalniveaus trokken zijn samengevat in een politieke motie en een verzoek. We vroegen de Rijksoverheid om de gunning van Hollandse Kust (west) Kavel VII uit te stellen en om het Programma van Eisen grondig aan te scherpen. We stellen dat de volgende extra voorwaarden moeten worden opgenomen: een rechtvaardige omgang met de benodigde grondstoffen, expliciete opbrengsten voor de belangen van het zeeleven, en een juridische vorm waarin deze belangen worden vertegenwoordigd. Om de motie te verdedigen werd ik opgeroepen als getuige-deskundige op 6 oktober 2022 tijdens de Moot court die de Ambassade van de Noordzee hield in het Vredespaleis in Den Haag. Een oefenrechtszaak, waarin de Nederlandse staat werd aangeklaagd.
Voorgesteld 12 mei 2022
van: belanghebbenden in het windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII (c.s.)
aan: Nederlandse Staat, vertegenwoordigd door de leden van het kabinet en de Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal
geachte volksvertegenwoordigers en bewindslieden,
Het leven in de Noordzee vraagt uw aandacht voor het volgende; gelezen het Programma van Eisen van windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII, geluisterd naar de belangen van mensen en niet-mensen uit alle windstreken, die zijn betrokken bij de totstandkoming en plaatsing van windparken in de Noordzee, geluisterd naar de belangen van het onderwaterleven in de Noordzee en overwegende en constaterende, dat:
— de grondstoffen die nodig zijn voor de fabricage van windmolens op zee misstanden, milieuschade en verborgen kosten met zich meenemen voor mensen en leefomgevingen in onder meer Chili, China, Zuid-Afrika, Indonesië en Congo;
— de Nederlandse overheid zich in het Programma van Eisen niet uitspreekt over de grondstoffenhandel inzake de fabricage van windmolens;
— de Nederlandse democratie niet in staat is voldoende te luisteren naar de belangen van het leven in en rond de Noordzee;
— de Wet Windenergie op Zee, het Noordzeeakkoord en andere verdragen onvoldoende in staat zijn de belangen van het leven in en rond de Noordzee effectief te beschermen;
— zelfs bij een windmolenpark in zee de opbrengsten voor de zee zelf niet of onvoldoende gedefinieerd zijn;
— veel korte en lange termijn effecten van windparken onduidelijk zijn;
— en er tegelijkertijd kansen zijn voor het onderwaterleven rond windparken op zee,
verzoeken wij de regering …..;
— het gunningsproces van Hollandse Kust (west) Kavel VII voor onbepaalde tijd uit te stellen;
— aan windmolenbouwers en- eigenaren te verplichten toelichting te geven op de herkomst van de grondstoffen die gebruikt worden;
— een toetsingskader te ontwikkelen om de belangen van mensen en leefomgevingen rond mijnen, zoals die in Chili, China, Zuid-Afrika, Indonesië en Congo, te dienen en dit vast te leggen in de Wet Windenergie op Zee;
— het Programma van Eisen van windparken op zee aan te passen en meetbare, substantiële en haalbare opbrengsten voor het zeeleven centraal te stellen in het eisenpakket dat aan windpark eigenaren wordt opgelegd;
— een ‘landschapsvisie’, of zeeschapsvisie te ontwikkelen op de Noordzee, waarbij de integriteit van het ecosysteem het eerste uitgangspunt is, en waarvoor intensief geluisterd dient te worden naar de belangen en stemmen van het zeeleven;
— de juridische entiteit Hollandse Kust (west) Kavel VII te verbinden met het Zoöp-model, waarmee de politieke en juridische representatie van de belangen van het zeeleven invulling en slagkracht krijgen,
en gaat over tot de orde van de dag.
zilte groet,
Belanghebbenden in het windpark Hollandse Kust (west) Kavel VII(c.s.)
Onze roep om uitstel is helaas niet gehoord. Inmiddels is bekend dat Shell de tender heeft gewonnen. We houden moed en zijn aan het kijken hoe we ons onderzoek een stap verder kunnen brengen en de sector rechtvaardiger kunnen krijgen.
En nu?
Deze tijd vraagt om onze rol als ontwerper en de rol van ontwerp te heroverwegen. Door ons bezig te houden met de oorzaken van ecologische ineenstorting in relatie tot ruimte en ontwerp, kunnen we zien waar ontwerp medeplichtig is geweest en dus ook hoe we kunnen ontsnappen aan deze ethische valkuil. Alleen door deze fundamentele kwesties te begrijpen kan men bij de oorzaak ingrijpen in plaats van symptomen te bestrijden. De problematieken van nu zijn relationele kwesties die relationeel denken nodig hebben. Disciplinaire grenzen zullen moeten vervagen en disciplines moeten met elkaar gaan samenwerken.
We zijn als ontwerpers inmiddels wel gewend om de gekregen vraag te bevragen en erachter te komen wat de ‘daadwerkelijke’ vraag is van de opdrachtgever. Maar we moeten nog een stap verder: door vooraf te bedenken wat de mogelijke consequenties van het ontwerp kunnen zijn en of die wel gewenst zijn. Én te onderzoeken wat er nog meer in de vraag verscholen ligt. Dit kost misschien meer tijd dan direct te beginnen met ontwerpen, maar de huidige complexe opgaven verdienen onze aandacht met tijdruimte en reflectie. Sterker nog, het is noodzakelijk.
Het ontwerp is klimaat. Hierdoor raken we ook als ontwerpers onherroepelijk verstrikt in de omstandigheden en oorzaken van het klimaat, waardoor we allemaal kwetsbaar worden – een emotionele toestand waar de moderne expert zich tegen verzet. We zitten hier allemaal samen in; breng onze individuele en collectieve ervaringen en kennis aan tafel en deel deze. Hopelijk gaan we met ons vakgebied zo echte bijdragen leveren aan een florerende aarde en een rechtvaardige toekomst, een toekomst die vandaag begint.