Wat is de erfgoedwaarde van Post ’65 gebouwen en hoe wordt ermee omgegaan? Matteo Kuijpers bezocht het onlangs door MVRDV onderhanden genomen structuralistisch icoon(tje): Van Eyck’s Tripolis in Amsterdam.
MVRDV’s Triplos Park is een project dat snel controverse oproept. Jaap Huisman stelde in dagblad Het Parool dat het aandoet “alsof er een intercity over een deux chevaux heen is gewalst”. Het project is omstreden en laat zich goed vanuit verschillende perspectieven lezen.
Tripolis: wat moeten we ermee?
Dit lijkt vanaf de oplevering in 1994 de meest gestelde vraag. Het kantorencomplex van circa 25.000m2 in Amsterdam-Zuid komt van de hand van architect Aldo van Eyck. Het ontwerp bestaat uit drie (tri) clusters die vrij in de groene ruimte staan. Elk van de drie clusters bestaat uit een toren met liften, vluchttrappen en toiletten die ieder drie kleinere torentjes met bloemvormige vloervelden ontsluit.
Van Eyck ontwierp een kantoor als ontmoetingsplek waarbij open ruimten in elkaar overlopen; van groot collectief naar steeds meer intiem. Het speelse ontwerp ging dwars tegen de toenmalige norm van rechthoekige kantoorkolossen in. Geen rechtlijnige glazen gevels met monotoon uitzicht op een drukke snelweg, maar organisch gevormde objecten. Geen lange, smalle gangen met aan weerszijden eenvormige, gesloten kantoorkamers, maar open werkruimten waarin werknemers voortdurend met elkaar in verbinding staan.
De oplevering van Tripolis vond plaats in een tijd van vastgoedmalaise. De slechte Amsterdamse kantorenmarkt had met een leegstaand Tripolis een berucht nieuw symbool. De opzet van het complex oogstte vanuit commercieel oogpunt, maar ook vanuit de gebruikerskant, kritiek. Het grote geveloppervlak ten opzichte van het vloeroppervlak (daglicht!), de vele trappenhuizen en vides (ontmoeting!) en de in elkaar overlopende open werkruimten (samenwerking!) werden nauwelijks gewaardeerd en de open vloervelden werden met de tijd steeds meer in hokjes verkaveld.
De gesloten kantoorhokjes leverden de (door de gebruiker) gewenste privacy op, maar maskeerden de oorspronkelijke opzet met een benauwende en desoriënterende werkomgeving als gevolg. Moriko Kira renoveerde in 2012 gedeeltelijk een van de drie kantoorclusters en maakte de kwaliteiten van de oorspronkelijke opzet weer inzichtelijk. Het voorbeeld mocht echter niet baten; het organische complex met zijn karakteristieke uitstraling bleef notoir lastig verhuurbaar.
Een herhaling van de geschiedenis
Onder bedreiging van de uitdijende Zuidas vroeg erfgoedvereniging Heemschut de gemeente in 2018 om Tripolis aan te wijzen als gemeentelijk monument. De aanwijzing heeft alles te maken met het naastgelegen Burgerweeshuis, een meesterwerk van Van Eyk uit 1960. Toen het vervallen Burgerweeshuis in de jaren ‘80 van de vorige eeuw met de sloop werd bedreigd, schreef de gemeente een tender uit. De winnaar mocht een nieuw kantorencomplex naast het Burgerweeshuis bouwen, maar moest dan wel de renovatie van het Burgerweeshuis op zich nemen. Het resultaat hiervan is van Eyck’s Tripolis: een autonoom, eigenwijs en vrijstaand complex naast het Burgerweeshuis dat even autonoom op hetzelfde groene tapijt staat.
Na een kleine 30 jaar van lastige verhuurbaarheid, ontwierp MVRDV naast Tripolis een nieuwbouwvolume om het behoud van Tripolis mogelijk te maken. Opnieuw moet nieuwbouw de oudbouw redden. Het idee was dat Tripolis commercieel succesvol zou kunnen zijn als voldoende reguliere kantoorruimte zou worden toegevoegd. Het grote, rechthoekige nieuwbouwvolume werd 155 meter lang, 25 meter breed en 42 meter hoog. Met 11 verdiepingen en 31.500m2 is het een stuk groter dan Tripolis zelf. Het staat pal naast de A10 en kraagt deels over twee van de drie bestaande volumes heen. Waar de oudbouw in de nieuwbouw steekt, is de vorm van de oudbouw met een offset consequent uit de nieuwbouw gesneden. Tussen beide volumes is zodoende een canyon ontstaan met bruggen die de oud- en nieuwbouw met elkaar verbinden. Het derde, niet met de nieuwbouw verbonden, Tripolis-cluster zal nog worden getransformeerd tot appartementengebouw.
Perspectieven
MVRDV omschrijft de nieuwbouw als groundscraper. Het woord groundscraper verhoudt zich echter tot de nieuwbouw alsof je een burger van Fat Phills Diner aanprijst als gezonde snack vanwege de sla. De nieuwbouw is eerst en vooral een grote kantoorschijf. Het doet in niets denken aan wat een groundscraper zou moeten zijn, namelijk een elegant, slank volume dat verticaal neergezet op een skyscraper lijkt. Als de nieuwbouw van MVRDV rechtop gezet zou worden, is het nog steeds een bonkige kantoorschijf.
MVRDV omschrijft de nieuwbouw als beschermend middel; een dienstbaar scherm dat het geweld van de snelweg weghoudt van Tripolis, het park en de nieuwe woningen. Het is alsof je bij het skaten in plaats van kniebeschermers een olifant meeneemt. Het formaat van de nieuwbouw is allesoverheersend. De witte gevelbanden, die in tint wegvallen tegen de Hollandse grijze lucht, zijn sympathiek bedacht, het vele zwarte glas laat het formaat van het volume echter genadeloos zien. De nieuwbouw is onmiskenbaar het beeldbepalende element in het park in plaats van iets dat vooral dienstbaar is aan zijn omgeving.
Mijn favoriete frame van MVRDV is echter het citaat van architect Winy Maas die in publicaties prominent naast foto’s van Tripolis Park wordt gebruikt: ‘I am a fan of Aldo van Eyck’s oeuvre and I think we should treat his design as respectfully as possible’. De cognitieve dissonantie die het citaat in combinatie met het gebouwde resultaat oproept, is zo groot dat het grappig wordt. Het wezen van Tripolis wordt in eerste plaats bepaald door de basis: een autonoom, eigenwijs, esthetisch uitdagend en vrijstaand object op een groen tapijt. Door er een allesoverheersend, groot nieuwbouwvolume tegen aan te schuiven, door de oudbouw te perforeren met diverse bruggen en de oorspronkelijke, zorgvuldig gecomponeerde, routing in de kantoorclusters ingrijpend te veranderen, is het wezen van Tripolis getransformeerd in iets geheel anders.
Lip service
Om MVRDV’s Tripolis Park te kunnen begrijpen, is een andere bril nodig dan de cultuurhistorische. Trek een strak gesneden maatpak aan, zet een designer zonnebril op en zie het licht. Van notoir onverhuurbaar is Tripolis getransformeerd in een hotspot; een lommerrijk park, een luchtige, nieuwe werkomgeving met uitzicht over Amsterdam, een leuke herinnering aan die eigenwijze vorige eeuw, een canyon als spectaculaire entreeruimte en een verzameling van aantrekkelijke voorzieningen voor ontmoeting als een restaurant, een yogastudio en een explosie van dakterrassen met catering. Wie wil hier niet werken met de Zuidas als referentiepunt?
Daar komt bij dat de oudbouw zo hard is gerestaureerd, dat het net zo nieuw lijkt als de nieuwbouw zelf; alsof een ontwerp van 30 jaar geleden alsnog is gerealiseerd. Vooral hierdoor lijken oud- en nieuwbouw te versmelten tot een nieuwe eenheid die deels bestaat uit een regulier kantoorvolume en deels uit iets geks dat op frivole wijze ruimte biedt aan die kantoortijgers die tussendoor even op zoek zijn naar een andere beleving. MVRDV’s nieuwbouwvolume reduceert Tripolis zodoende tot een grap; iets lolligs voor erbij.
Het respect van MVRDV voor het werk van Aldo van Eyck leest in het geval van Tripolis vanuit een cultuurhistorisch perspectief als onbeschaamde lip service. Hetgeen Heemschut wilde voorkomen, dat de Zuidas Tripolis zou overrompelen, is alsnog overtuigend gerealiseerd. Tripolis is dood. Leve de nieuwe Zuidas hotspot.