Opinie

Zonneparken, ja natuurlijk!

Recent presenteerde het demissionair kabinet een voorkeursvolgorde voor het plaatsen van zonnepanelen. Als laatste trede werden de landbouw- en natuurgebieden genoemd. Dirk Oudes geeft argumenten om niet tegen zonnepanelen in landbouw- en natuurgebieden te zijn.

Kolenmijn, Colombia / foto Jennifer Woodard Maderazo (25.05.2008)

Kolenmijn, Colombia / foto Jennifer Woodard Maderazo (25.05.2008)

Recent presenteerden demissionair ministers Huge de Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) en Rob Jetten (Klimaat en Energie) een voorkeursvolgorde voor het plaatsen van zonnepanelen: eerst wordt gezocht op daken en gevels (trede 1), vervolgens op onbenutte gronden binnen bebouwd gebied zoals parkeerplaatsen (trede 2), dan op onbenutte gronden buiten bebouwd gebied zoals stortplaatsen (trede 3) en – pas als hier in een regio onvoldoende ruimte voor te vinden is – kan worden uitgeweken naar landbouw- en natuurgebieden (trede 4).
Hoewel minister Hugo de Jonge vaak spreekt over de ‘grote verbouwing’ van Nederland, blijkt uit de voorkeursvolgorde dat de energietransitie toch wordt gezien als een ‘inpassingsopgave’ – realiseer energie uit wind en zon op onopvallende of afgelegen plekken en werk het netjes weg. Het voorkomen van landschapsvervuiling is een van de motivaties achter dit beleid, maar voor ons landschap – en de landschappen van anderen – is het juist beter als de energietransitie in ons landschap positief wordt omarmd en er nadruk wordt gelegd op ruimtelijke kwaliteit van energieprojecten.

Als de ministers het landschap zo belangrijk vinden, dan is enig besef van de internationale landschappelijke context op zijn plaats. Onze huidige (fossiele) energievoorziening heeft namelijk al decennia grote negatieve gevolgen voor de landschappen buiten Nederland. Enkele jaren geleden brachten Colombiaanse onderzoekers bijvoorbeeld een van de internationale kolenketens in beeld. Kolen uit de Cerrejón mijn in Colombia vonden hun weg naar de onlangs gesloten Nederlandse Hemwegcentrale ten behoeve van onze elektriciteitsvoorziening. Terwijl in Nederland de term ‘horizonvervuiling’ door windturbines trending was, kreeg het Colombiaanse landschap en haar inwoners op grote schaal te maken met ontbossing, uitdrogende rivieren en vernietiging van landbouwgrond. De ministers geven toe dat met sterk ontmoedigen van zon op landbouw- en natuurgronden er kans is op vertraging in de energietransitie. We nemen dus het risico om nog langer landschappen elders ter wereld negatief te beïnvloeden.

Waar de ministers de energietransitie vooral willen ‘inpassen’, lijkt het mij veel beter om (zonne-)energie te combineren met de andere ruimtelijke opgaves uit de ‘grote verbouwing’. Dit biedt juist kansen voor meer ruimtelijke kwaliteit en het vormgeven van onze cultuurlandschappen van de 21e eeuw. Een deel van onze huidige, vaak gekoesterde, cultuurlandschappen zijn immers historische energielandschappen, zoals de Loosdrechtse- en Vinkeveenseplassen (ontstaan door turfwinning) en de Veluwe (onder andere ijzerertswinning, papierproductie met watermolens en bosbouw voor Limburgse mijnbouw).
Er zijn veel gebieden in Nederland die onder druk staan door verdroging, bodemdaling, verzilting en stikstofdepositie. Zonnepanelen zijn in deze gebieden juist een manier om functies als waterberging, natuurontwikkeling, klimaatadaptatie en experimenten met alternatieve voedselteelten te ondersteunen én landbouwgrond toch winstgevend te houden. Denk bijvoorbeeld aan zonnepanelen in combinatie met een hoger grondwaterpeil om de vrijkomende broeikasgassen in de veenweidegebieden tegen te gaan. Een andere opgave die met zonnepanelen kan worden opgepakt is de achteruitgang van biodiversiteit in het landelijk gebied door overmatig gebruik van pesticiden en mest. In Nederland, maar ook andere Europese landen, gaat door middel van slim ontwerp en beheer van zonneparken de biodiversiteit van voorheen (veelal laagproductieve) landbouwgronden omhoog. Hoewel dit soort multifunctioneel ruimtegebruik als uitzondering wordt toegestaan voor zonnepanelen op landbouwgrond in trede 4, komen ze nog steeds onderaan op het prioriteitenlijstje te staan.

In de voorkeursvolgorde wordt multifunctionaliteit gelukkig dus wel benoemd, maar helaas gaat het daarbij vooral over efficiëntie: het is qua vierkante meters verstandig, maar het hart gaat er niet sneller van kloppen. En dat terwijl er zoveel potentie is om met multifunctionaliteit ook de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Kwaliteit in brede zin: functies slim combineren, aandacht voor beleving en toekomstbestendigheid. Daarmee creëren we mogelijk een breder maatschappelijk draagvlak voor de energietransitie, en daarnaast ontstaan er meer financiële mogelijkheden als de budgetten van verschillende opgaves gekoppeld worden.
We hebben in Nederland veel ervaring met dit soort projecten. In het afgelopen decennium hebben we op tientallen plekken in Nederland gewerkt aan meer ruimte voor de rivieren, waar waterveiligheid succesvol hand in hand ging met ruimtelijke kwaliteit. Een bekend project is Ruimte voor de Waal bij Nijmegen. Voor dit soort opgaven kennen we al provinciale adviseurs, kwaliteitsteams en welstandscommissies die toezien op ruimtelijke kwaliteit.
Alle genoemde treden bevatten kansen voor meer ruimtelijke kwaliteit. Zonnepanelen op groene daken bijvoorbeeld: water van hevige piekbuien wordt langer vastgehouden, biodiversiteit in de stad kan toenemen en als bonus werken de panelen beter door het verkoelende effect van beplanting. Stortplaatsen en andere lang afgesloten gebieden kunnen opnieuw worden ontwikkeld tot zonneparken met recreatieve medegebruik (zie bijvoorbeeld initiatieven voor ‘Energietuinen’). Doordat de ministers nu een voorkeursvolgorde vastleggen, riskeren ze dat innovatieve multifunctionele oplossingen, waarbij de ruimtelijke kwaliteit juist omhoog gaat, het afleggen tegen locaties die nu eenmaal een trede hoger staan. Door bewust in te zetten op kwaliteit houden we snelheid in de energietransitie en ontstaan er energielandschappen waar we trots op zijn én hoeven we de landschappen in andere landen niet meer te vernietigen.

Enkele gerelateerde artikelen