Misschien getuigen alle visies, scenario’s, ideeën en plannen die nu te zien zijn op de tentoonstelling Nederland op de Tekentafel, 100 jaar toekomstideeën, van een blind geloof in de stuurbaarheid van de samenleving. Maar niet nadenken over de inrichting van Nederland is geen goede optie, zoals de laatste tien jaar lassair-faire beleid van de Nederlandse rijksoverheid heeft aangetoond. De vraag is alleen of ‘we’ nog in staat zijn om integraal, groots en meeslepend te denken.

Riek Bakker in Gewest tot Gewest (1987), fragment is te zien op de tentoonstelling Nederland op de Tekentafel, 100 jaar toekomstideeën
“Er ontstond een maatschappelijke crisis die als belangrijkste onderdeel had gelijk werk voor iedereen, gelijk verdienen voor iedereen, een schoon milieu, een schone omgeving. Al die voelligheid [Gronings voor vuiligheid] die we van de toekomst maken daar kunnen we ons niet langer verantwoordelijk voor voelen. En dat heeft een omwenteling tot gevolg gehad dat inderdaad de heleboel op de kop ging.”
(Riek Bakker over het Kritische toekomstscenario voor Oost Groningen in het tv-programma Van Gewest tot Gewest 1987)
Nederland op de Tekentafel, 100 jaar toekomstideeën, is een samenwerking van het Nieuwe Instituut en het College van Rijksadviseurs. Er worden twee aanleidingen genoemd voor de tentoonstelling: de inrichting van Nederland ligt weer op de tekentafels van overheden en ontwerpers, zoals ook Merten Nefs recentelijk liet zien met zijn inventarisatie van de roadmaps en toekomstverkenningen die de afgelopen jaren het licht zagen. Daarnaast – de tweede aanleiding – bestaat de architectuurcollectie van het Nieuwe Instituut honderd jaar. Wat valt er te leren van de rijke Nederlandse planningstraditie, zo vragen de organisatoren zich af.
Toekomstideeën voor Nederland is een mooie kapstok om de grote rijkdom van de Rijkscollectie voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw te tonen. Het materiaal uit het archief van het Nieuwe Instituut is imponerend: uiteraard heel veel plankaarten, maar ook maquettes en objecten zoals de bakken met fiches waarmee Th.K. van Lohuizen werkte. Daarnaast zijn er verrukkelijke televisiefragmenten te zien waarin ontwerpers toekomstscenario’s voor een lekenpubliek met woorden tot leven wekken. Het archiefmateriaal wordt aangevuld met recentere studies veelal uitgevoerd in opdracht van het College van Rijksadviseurs. Alles is gegroepeerd rond vier hoofdthema’s: Toekomstbeelden voor Nederland, Transities, Samen Leven, en Inspraak – met een uitroepteken. Daarbinnen is het materiaal weer min of meer geclusterd rond subthema’s als bevolkingsgroei, stijgende zeespiegel, en samenleven met niet menselijken, om er enkele te noemen.
In de tentoonstelling zijn stukken te zien die opgevat kunnen worden als ‘getekende opiniestukken’ en waar je heel blij van kan worden, zoals ontwerp van Hendrik Wijdeveld voor de vernieuwing van Nederland “to make the whole world a liberal home for all races and nations with a common, purpose and common ideals” en MVRDV’s Metacity Datatown (1999). Oorspronkelijk een installatie op drie schermen die in Stroom Den Haag was te zien, nu samengebracht tot één computeranimatie van 10 minuten. Het bureau stelde de vraag hoe een stad in een globaliserende wereld begrepen kan worden wanneer deze slechts in data wordt uitgedrukt. Alle vraagstukken waar we nu in Nederland mee worstelen, inclusief die van de landbouw, worden geadresseerd; nice to know, als iedereen stopt met vlees eten zou volgens de berekeningen van MVRDV de helft minder landbouwgrond nodig zijn. Deze omschrijving doet het project te kort, net zoals Plan B: NL2200, een onderzoek van LoLa uit 2018-2020 tekort wordt gedaan door deze te omschrijven als een kaart die een gebied toont van wat we ooit kenden als Nederland in het jaar 2200, wanneer de zeespiegel is gestegen en de dijken niet zijn opgehoogd. Kan daar echt gezond en duurzaam worden geleefd zoals de korte zaaltekst belooft? Of hoe het geschreven betoog van stedenbouwkundige Willem Wissing, Spanning in de Gouden Delta (1970) te interpreteren waarin hij pleit voor een integrale visie en gecoördineerd beleid op Vlaams-Nederlands Deltagebied? Er is enorm veel te zien in Nederland op de Tekentafel, en gelijktijdig is het te weinig. Die enkele plankaart of visualisatie aan de wand doet geen recht aan het onderzoek dat eraan ten grondslag ligt, noch aan de conclusies of aanbevelingen die daaruit voortvloeiden. Voor de mensen die niet goed ingevoerd zijn in de Nederlandse planningsgeschiedenis, zoals ondergetekende, zullen de tentoongestelde studies dan ook meer vragen oproepen dan beantwoorden. En dat is jammer, de fraaie kaarten en maquettes wekken namelijk een gretige nieuwsgierigheid op naar de verhalen erachter.

Agro-industie Haarlemmermeer (1986) / OMA / collectie Nieuwe Instituut, archief Nederland Nu als Ontwerp
Nederland op de Tekentafel heeft één constante, de tentoonstelling Nieuw Nederland als onderwerp van ontwerp, uit 1987. Deze was onderdeel van het project dat de stichting Nederland Nu als Ontwerp (NNAO) in 1984 initieerde en dat vijf jaar zou lopen. Ook in de jaren tachtig werden er miljarden per jaar gestoken in grote (infrastructurele) werken. Volgens de initiatiefnemers ontbrak het aan samenhang tussen de projecten en was er – ook toen al – sprake van korte termijn denken. Een brede visie zou ten grondslag moeten liggen aan de bestedingen. NNAO, onder voorzitterschap van stedenbouwkundige Dirk Frieling, wilde via landelijke discussies een breed gedragen visie op Nederland ontwikkelen. Multidisciplinaire teams stelden zogenaamde ontwikkelingsprogramma’s op die als uitgangspunt dienden voor ruimtelijke scenario’s voor het jaar 2050. Vier ontwerpteams werkten ieder aan een ruimtelijk scenario voor heel Nederland, die op hun beurt een regionale uitwerking kregen. Het waren de jaren tachtig, optimisme hing in de lucht. Alle scenario’s gingen uit van 2% economische groei en het gegeven dat de milieuproblemen opgelost zouden zijn. Daarnaast waren er twee variabelen: de mate waarin de overheid sturend was en de mate van “initiatieven vanuit de basis”, lees initiatieven vanuit de bevolking.
Het project resulteerde onder meer in een grote publiekstentoonstelling in de Amsterdamse Beurs van Berlage. De locatie was bewust gekozen: een bijzonder gebouw gelegen aan een van de drukste straten van de hoofdstad. Het werkte, krantenberichten uit die tijd spreken over meer dan 30.000 bezoekers aan de tentoonstelling in Amsterdam en een “teleurstellende 5.000 bezoekers” toen de tentoonstelling het Bouwcentrum in Rotterdam aandeed. Op deze tentoonstelling waren kaarten te zien, tekeningen, foto’s, videofilms, stedenbouwkundige maquettes maar ook maquettes van nieuwe woontypen. Kortom, alles werd uit de kast getrokken om zoiets abstracts als ruimtelijke toekomstscenario’s voor een breed publiek toegankelijk te maken.
De eerste schetsen en versies van de vier scenario’s hebben een prominente plek gekregen op de tentoonstelling in het Nieuwe Instituut. De scenario’s die een spiegel zijn van de tijd waarin ze gemaakt zijn ogen nog akelig actueel. Drie van de vier scenario’s werden ontwikkeld vanuit een politieke stroming. Bij het Zorgvuldige Scenario werd uitgegaan van het gezin als de hoeksteen van de samenleving en zijn rentmeesterschap en medezorgzaamheid sleutelbegrippen. Opvallend is de nadruk op Europa, de landsgrenzen lijken op de kaart verdwenen, en Eindhoven is het belangrijkste centrum van ons land geworden ten koste van de Randstad. In het Dynamische Scenario staat de vrije markt en individuele ontplooiing centraal en is mobiliteit uitgangspunt voor alle ontwerpbeslissingen. Het Kritische Scenario gaat uit van solidariteit en een eerlijkere verdeling van welvaart – in 1987 was deze kaart op zijn kop gehangen. Het Ontspannen Scenario neemt technologische ontwikkelingen als uitgangspunt en speculeert over de gevolgen daarvan voor de manier waarop men leeft en dus het land zou kunnen inrichten.
Fragmenten van en over de tentoonstelling uit 1987 zijn terug te vinden bij de verschillende thema’s van Nederland op de tekentafel. De computer waarmee bezoekers toentertijd zelf hun ideale Nederland konden ontwerpen staat in het compartiment over Inspraak. Bij Samen Leven is een fragment uit AVRO’s Koffietijd te zien waar architect Moshé Zwarts enthousiast de praktische vragen van de interviewster beantwoordt over de mogelijkheden van toekomstige technische vindingen. Bij het thema Transitie staat de maquette die OMA maakte van hun voorstel voor de Haarlemmermeerpolder als agro-industrieel gebied.

Ruimtelijke Verkenningen 2023 / Planbureau voor de Leefomgeving / tentoonstelling Nederland op de Tekentafel, 100 jaar toekomstideeën
Na twee uur projecten kijken en tentoonstellingsteksten lezen duizelde het. Zoveel deelplannen en voorstellen, zoveel visies, zoveel tegengestelde ruimteclaims. Er moeten zoveel keuzes gemaakt worden en er moet zoveel gebeuren om (niet alleen) Nederland leefbaar te houden! Maar hoe dan als zelfs een College van Rijksadviseurs in 2023 besluit geen eindbeeld te schetsen voor het Waddengebied in 2100, omdat experts niet eensgezind zijn over welke kant het op kan gaan, aldus de zaaltekst? (In plaats daarvan publiceren ze een manifest getiteld Lerend Landschap.) Valt er in deze tijd nog wel iets te leren van de rijke Nederlandse planningstraditie, behalve dat vroeger altijd alles beter schijnt te zijn geweest?
Het kwartje viel toen ik plaatsnam bij Time Troubles, een installatie van Loom die de bezoekers uitnodigt om te vertragen. Zittend op de vloer tussen plastic rotsblokken die je normaal in de zentuin van een tuincentrum tegenkomt, kon ik de scenario’s van NNAO zien en gelijktijdig de verkenningen die het Planbureau voor de Leefomgeving in 2023 maakte. Het zijn beiden vier denkrichtingen voor Nederland in 2050, alleen heten ze in 2023 Regionaal Geworteld, Mondiaal Ondernemend, Groen Land en Snelle Wereld. Ondanks deze overeenkomsten maken de kaarten uit 2023, anders dan die uit 1987, bij mij weinig emotie los. Ze zijn super dense en lijken realistisch probleemoplossend. 2050 is immers al over 27 jaar. Laat het belang van een verre tijdshorizon een les zijn die getrokken kan worden uit het verleden en ook dat het niet gaat om oplossingen. Richt weer een stichting op, geef ze tijd en geld en als opdracht het samenstellen van multidisciplinaire teams met daarin klimaatwetenschappers, ontwerpers, sociologen, ecologen, etc uit binnen en buitenland. Teams die ieder op geheel eigen wijze een toekomstscenario voor 2085 schetsen met als uitgangspunt, ik noem maar iets geks, een krimpende economie van 1% en een aarde die 1,5 graden is opgewarmd. Welke lonkende perspectieven kan dit opleveren? Organiseer een spectaculaire tentoonstelling in een grote tent op het Museumplein, die later ook te zien is op Low Lands, tijdens de Dutch Design Week, en niet te vergeten tijdens …. (zelf in te vullen). Wees ambitieus, reken op busladingen bezoekers, treinen vol jongeren, verhitte debatten in zaaltjes, op tv, in het parlement. Nederland zal nooit af zijn, geef ons daarom vergezichten, laat ons dromen van een mooie toekomst, laat ons gezamenlijk werken aan een leefbare wereld, niet voor onszelf maar voor de mensen die nog geboren gaan worden.