Feature

Estafette-architectuur, permanente tijdelijkheid in een eeuwig ontwerpgesprek

Cherish or Destroy. Koesteren of vernietigen. Deze thematische tegenstelling lag aan de basis van het gelijknamige festival. Het doel? De fundamentele principes onderliggend aan deze concepten vanuit het breedst mogelijke perspectief te onderzoeken. Er kwamen architecten, kunstenaars en filosofen aan het woord. In tegenstelling tot wat de titel deed vermoeden bleek de rode draad van het festival dat er nooit sprake is van enkel koesteren óf vernietigen. De termen zijn twee kanten van één medaille. Het is onmogelijk het een te doen zonder het ander. Het is altijd Cherish AND Destroy.

Freelingwaters, Craving for Boijmans

FreelingWaters, Craving for Boijmans (Rotterdam, 2024) / muurschildering Gijs Frieling en Job Wouters / foto door Niek Hendrix, Lost-Painters

De omgang met ons erfgoed en de gehele gebouwenvoorraad lijkt gevoelsmatig een steeds grotere rol te spelen in het brede architectuurdebat. Het Cherish or Destroy Arts and Architecture Festival dat op 5 mei in West Den Haag plaats vond, voegt zich dan ook in een reeks lezingen en evenementen die raken aan hetzelfde onderwerp: Post 65 & ik (22 september 2023, Den Haag), Ontwerpen in analogie met het bestaande (9 oktober 2023, Amsterdam) en Never Demolish (14 maart 2024, Rotterdam). In het licht van de planetaire duurzaamheidsopgave lijkt sloop-nieuwbouw als lichtzinnige standaard zijn beste tijd gehad te hebben, maar tijdens dit festival blijkt een sterk conserverende benadering als die van het Charter van Venetië – onder meer in zijn verstikkende liefde voor het bestaande en de eis van omkeerbaarheid – ook niet het antwoord. Hoe kunnen de vele transformatieopgaves het best benaderd worden? Architect en docent Heritage & Design aan de TU Delft en mede organisator van het festival, Alexander de Ridder benadrukte het belang van deze zoektocht naar passende (ant)woorden.

Zo divers als het festival was opgezet, met lezingen, workshops, wandelingen en een filmvertoning, zo uiteenlopend waren ook de invalshoeken en inzichten. Een kernachtige samenvatting zou de nuances tekort doen – voor wie alles wil naluisteren, een deel van de presentaties zijn opgenomen. Ik zal mij hier beperken tot een onsamenhangende aaneenschakeling van de dingen die mij persoonlijk aanspraken. Of, zoals kunstenaar Gijs Frieling het in zijn muurschildering veel mooier kon zeggen, deze tekst is A mon seul desir (mijn eigen / enige verlangen).

Gijs Frieling,

A mon seul desir, Bonnefantenmuseum (Maastricht, 2008-2009) / muurschildering en installatie Gijs Frieling

Ten opzichte van eerdere architectonisch- en planningsgericht ingestoken symposia was de filosofische invalshoek tijdens dit festival erg verfrissend. Hoewel filosoof gebouwde omgeving Jacob Voorthuis (TU/e) zijn verhaal begon met de ‘gezondheidswaarschuwing’ dat filosofie enkel kan duiden wat er gebeurt en hier geen advies over kan geven, was zijn verhaal erg verhelderd. Koesteren en vernietigen beperken zich niet tot de dingen, maar zijn direct gekoppeld aan de gedachtes die wij als persoon hebben over deze dingen. Koesteren of vernietigen is daardoor altijd een actie met drie partijen: de koesteraar/vernietiger, het gekoesterde/vernietigde en de omgeving waarin deze actie plaatsvindt. De omgeving heeft een verleden, een heden en een toekomst; de actie kiest altijd een kant. Wíj zijn het die betekenis geven aan de dingen, die ze gewoon, of juist bijzonder maken. Hoe wij dit beeld vormen is afhankelijk van oneindig veel factoren, die vanwege ieders persoonlijke achtergrond ook nog eens per individu verschillen. Mede hierom is het, aldus Voorthuis, moeilijk zo niet onmogelijk om een eenduidig en altijd toepasbaar antwoord op te formuleren op de vraag ‘wat te doen?’. Waar zomaar wat ‘aanmodderen’ voor velen een negatieve bijklank kan hebben, werd dit door hem toch gezien als passende conclusie: ‘all we can do is muddle on’.

Tegen de gezondheidswaarschuwing in onderstreepte dit voor mij het belang van het besef dat je nooit de waarheid in pacht hebt, maar als architect wel genoodzaakt bent om, desalniettemin met de beste bedoelingen en een integer verhaal, zorgvuldig met het bestaande om te gaan. Waar deze zoekende houding in een eerder Archined artikel door Xander Vermeulen Windsant van een gebrek aan toekomstvisie werd beticht, kan deze juist ook als kritische kracht worden gezien, of zoals filosoof Susanna Lindberg een bekende uitspraak citeerde:  “It ain’t what you don’t know that gets you into trouble. It’s what you know for sure that just ain’t so”. In plaats van dogmatische richtlijnen of alomvattende toekomstvisies voor te schrijven, doen we er goed aan om onbevangen, genuanceerd én project-specifiek naar de erfgoedopgave te kijken. Zo waren de aanwezige filosofen, architecten en kunstenaars alle eensgezind dat het niet een zwart-wit Cherish OR Destroy, maar een gelaagder en complexer Cherish AND Destroy betreft. Het is onmogelijk het een te doen zonder het ander.

Nimeto MBO Vakschool, Maarten van Kesteren

Nimeto vakschool, Utrecht (2023) / ontwerp Maarten van Kesteren architecten / foto MWA Hart Nibbrig (2024)

Een belangrijk onderdeel in dit spanningsveld bleek het locatiegebonden karakter van de fysiek gebouwde omgeving. Ondanks de rijke geschiedenis van elke plek en de nog veel rijkere wereld aan herinneringen, fantasieën en (waan)ideeën is er aan het einde van de dag maar één realiteit fysiek mogelijk. Door iets te maken op een bepaalde plek overschrijf je enerzijds gedeeltelijk de herinneringen aan deze plek en ‘vernietig’ je anderzijds alle alternatieve scenario’s die óók op deze plek gebouwd hadden kunnen worden. Een inherente schaarste aan ruimte en materiaal dwingt ons tot keuzes te maken die verder gaan dan kortzichtige oplossingen waardoor de gebouwde omgeving continu onderhevig is aan reorganisatie in een cyclus van koestering en vernietiging.
Deze keuzes zijn altijd politiek van aard. Hoe zwaarbevochten de ruimtelijke component kan zijn illustreerde kunstenaar Elian Somers met haar onderzoek Border Theories (2009-2013). Hierin laat ze zien hoe het niet zelden voorkomt dat een nieuwe politieke macht een poging doet om via architectuur en stedenbouw de geschiedenis te herschrijven of te manipuleren. Dit uit zich regelmatig door een gebouw als machtssymbool (lees monument, paleis, kerk, kasteel) over een gebouw of de onafgemaakte fundering van de voorgaande politieke macht heen te bouwen. (Hoe ver dit herschrijven kan gaan wordt duidelijk als er een volledig PhD onderzoek aan gewijd kan worden dat zeker de moeite waard is om te lezen.)

Ultieme preservering is het tegenovergestelde van deze overschrijvende sloop-nieuwbouw en in de erfgoedwereld en onder architecten zijn er dan ook legio pleitbezorgers die architectuur het liefst als onaantastbaar kunstwerk behandeld zien worden. Een stelling van Lingberg dat je door vergankelijkheid te voorkomen ook het leven bevriest, geeft duiding aan de verlammende werking van deze stolp-benadering. Dat het voor gebouwen belangrijk is om mee te kunnen groeien met een veranderende context of gebruiksvraag om te voorkomen dat het zijn doel verliest en verstikkend in onbruik raakt werd – niet geheel verrassend – eveneens benadrukt door de architecten die op het symposium een presentatie gaven. Zo liet Michiel van Loon (Mei architects and planners) met een tijdlijn zien hoe sloop van de functieloze Fenixloods (Rotterdam) in de planvorming lang een hardnekkig scenario was geweest, een scenario dat werd gedragen door meerdere betrokken partijen. Maarten van Kesteren stelde dat, hoe goed ook bedoeld, niet alle gebouwen in hun eigen musea kunnen veranderen.

Kunstenaar Gijs Frieling ging nog een stap verder door in zijn verfrissende gedachtenspiraal de architectuur-als-kunst-houding om te draaien: waarom zou er niet doorgewerkt kunnen worden op andermans ‘afgeronde’ kunstwerken — zoals bij het estafette-ontwerpen in de architectuur — om het zo te verrijken met extra lagen van betekenis en referentie? Met koesteren en vernietigen als referentiekader gaf hij uit de losse pols een ode aan de vergankelijkheid met zijn tijdelijke muurschilderingen als voorbeeld. Na het maken, het openbaren en de foto’s voegt het voor hem niks toe om het kunstwerk zelf voor eeuwig te bewaren. Hij laat het dan ook aan anderen om te bepalen wat er met het werk gaat gebeuren. Als we van Frielings houding zouden leren, dan vertaalt dit zich in een enorm transformatiepotentieel van onze (leegstaande) gebouwenvoorraad.
De potentie van deze estafette-benadering werd getoond met de praktijkvoorbeelden. De ‘herrezen’ Fenixloods in Rotterdam werd voor een kwart gesloopt om de transformatie tot woningen mogelijk te maken. Het illustreert de kracht die de structuurwaarde soms los van de materiële waarde kan hebben. Een ander lichtend voorbeeld werd getoond door Van Kesteren door reductie. Voor de verbouwing van de MBO vakschool Nimeto werd de kernvorm door precies en ‘uit liefde’ te slopen juist gekoesterd en kon zonder bouwen in het bestaande volume extra gebruiksruimte gevonden worden. Er werd ook besproken hoe het ‘koesteren’ na oplevering zijn doorwerking kan vinden door het gebouw niet te strak aan te meten, maar door bewust ruimte over te laten voor gebruikers om ‘hun’ gebouw eigen te maken.

Fenix I, Mei Architects and Planners

Fenix I, Rotterdam (2019) / ontwerp ©Mei architects and planners / foto ©Archmospheres, Marc Goodwin

Terugkijkend is de rode draad van het festival het onvermijdbare samenvallen van Cherish én Destroy, al werd er hierbij zeker geen vrijbrief geboden om de erfgoeddiscussie over te slaan of om sloop-nieuwbouw te propageren, in tegendeel. Het festival was juist een handreiking om het gesprek over de koestering van onze gebouwde omgeving nog vaker en aan de start van het ontwerptraject aan te gaan. In tegenstelling tot tekst of kunst, zou de omgang met onze gebouwde omgeving als gedeeld goed nooit ‘A mon seul desir’ mogen zijn.

In de zoektocht naar de juiste omgang met onze bestaande gebouwen zijn de herinneringen en ervaringen minstens even belangrijk als het fysieke materiaal van het gebouw. Hierbij is de juiste aanpak geen puur morele kwestie van goed of slecht, maar een veel genuanceerdere bezigheid van prioritering en politieke besluitvorming. Een open dialoog — idealiter in de vorm van een zo breed mogelijk maatschappelijk debat — is essentieel om overeenstemming te bereiken over de gepaste ontwerpinzet. In dit betrokken ontwerpgesprek worden onze voorgangers als vanzelf niet vergeten maar gevierd en zetten we voor elk gebouw samen de volgende stip op de horizon. Zo gaan we van Mon seul desir naar Notre discours éternel: ons eeuwigdurende gesprek.

Enkele gerelateerde artikelen