Of ik ‘geheimtips’ heb voor de bezoeker van het Architectuur Film Festival Rotterdam? Meer dan genoeg! Het AFFR heeft een geweldig en gevarieerd programma weten samen te stellen vol films om van te smullen. Over meesterlijke ontwerpers (The Genius of the Place: The Life and Work of Geoffrey Bawa), briljante vertellers (Laurie Olin in Sitting Still), de kunst van het maken (At the Garden’s Pace), boeiende stukjes architectuurgeschiedenis (The Story of La Grande Arche), de vervreemdende ‘non-places’ van onze moderne samenleving (The Base), hedendaags kolonialisme (Made in Ethiopia) en heel veel meer. Dus wat te noemen?
Laat ik kiezen voor een onderwerp dat elke inwoner van Nederland wel op een of andere manier raakt: de wooncrisis. Verschillende films uit het programma leveren inspiratie voor het debat over dit onderwerp.
Ten eerste is daar 27 Storeys van Bianca Gleissinger, over het sociale woningbouwcomplex Alterlaa in Wenen, gebouwd in de jaren zeventig. De regisseur groeide er op en keert nu terug om herinneringen op te halen. Het is een persoonlijke, speelse film over de bewoners van een architectonisch experiment dat een bescheiden, menselijke versie van utopia bereikbaar maakte voor ‘de gewone man’. En dat alles vooral vanwege die bijzondere eigendomsstructuur van het complex waar we in Nederland nog wat van kunnen leren, waarbij de huurders tevens aandeelhouders zijn. Hoe verknocht de bewoners zijn aan hun toch relatief minuscule woninkjes in het inmiddels wat vergrijsde paradijs, mocht ik zelf meemaken toen ik er in 2018 werd rondgeleid door een bevriende architectuurfotograaf die stellig beweerde er nooit meer weg te willen.
Gleissinger speelt met de conventies van het documentairegenre, door nadrukkelijk zelf in beeld te komen en quasi-knullige pogingen tot staging in de film op te nemen. Het maakt de film toegankelijk, aandoenlijk en sympathiek.
Alterlaa en vergelijkbare Oostenrijkse en Zwitserse projecten waren ongetwijfeld referenties voor de initiatiefnemers van wooncomplex De Warren op IJburg. De totstandkoming van dit project is vastgelegd in Sam van Zoest’s Samenwonen: het verhaal van De Warren. Het idee om met een stel vrienden gezamenlijk woonruimte te bouwen ontstaat in 2014 en neemt geleidelijk vastere vormen aan. Het proces raakt in een stroomversnelling als de gemeente Amsterdam in 2020 een campagne begint om coöperatieve woningbouw te stimuleren, in een poging om beweging te krijgen in de vastgelopen woningmarkt.
Dat betekent niet dat het proces makkelijk ging. Integendeel. De film is een ode aan het menselijk doorzettingsvermogen. De grote hoeveelheid archiefmateriaal dat in de film is opgenomen – een voordeel als je een documentaire maakt over een grote groep mensen die allemaal hun eigen foto’s en filmpjes maken en beschikbaar stellen – laat zien hoe in eindeloze hoeveelheden vergaderingen en workshops ontwerpbeslissingen worden genomen. En we zien welke financiële hobbels zich allemaal aandienen, met burn-outs en een bijna-faillissement tot gevolg. Het maakt de voldoening over het voltooide gebouw des te groter, getuige de uitbundige feestbeelden als alles achter de rug is. Het is te hopen dat uit het vastleggen van dit bouwproces lessen kunnen worden getrokken die toekomstige zelfbouwinitiatieven behapbaarder maken. Wat gemeenten en aannemers er in ieder geval uit kunnen opmaken, is dat wooncoöperaties door hun menskracht, vastberadenheid en leervermogen als serieus te nemen partners in het bouwproces moeten worden gezien.
Een derde film die een lans breekt voor coöperatieve woningbouw is Rabble Rousers: Frances Goldin and the fight for Cooper Square. De film blikt terug op de levenslange inspanningen van Goldin om de arbeiderswijk op Manhattan’s Lower East Side te behoeden voor achtereenvolgens de ontwikkelplannen van Robert Moses in de jaren zestig, de stedelijke verloedering van de jaren zeventig (nadat Richard Nixon de sociale woningbouw heeft afgeschaft), grondspeculatie in de jaren tachtig en daarna gentrificatie.
De verschillende bedreigingen vragen om verschillende verdedigingsstrategieën. Om Robert Moses te stoppen was activisme nodig, terwijl de strijd tegen gentrificatie werd gewonnen door de oprichting van een wooncoöperatie en door de gemeenschap te organiseren als een Community Land Trust (CLT). Zo’n CLT is een vereniging zonder winstoogmerk die grond verwerft en deze in permanent eigendom behoudt. Met die constructie kan prijsopdrijving van woningen worden tegengegaan. Rabble Rousers verpakt deze hele geschiedenis in een prachtig verzorgde productie, met rake interviews, precies de juiste historische beelden, goede visualisaties van de plannen en een duidelijke verhaallijn.
Hoewel deze films iets kunnen betekenen voor de aanpak van onze wooncrisis, gaan ze deze natuurlijk niet oplossen, daarvoor zijn de effecten van de voorbeelden te kleinschalig. Wat dat betreft moeten we hopen dat er over een aantal jaren een documentaire op AFFR vertoond kan worden die laat zien hoe de politiek er op een gegeven moment achter kwam dat de privatisering van overheidstaken was doorgeslagen, dat met name betaalbaar wonen en marktwerking niet samengaan en dat het kabinet dat ten einde raad een staatsbouwbedrijf opzette het begin van een kentering teweegbracht.