Stadmaken in de praktijk is veel vallen, struikelen en steeds maar weer opstaan en doorgaan. Beitske Boonstra ging langs bij architecten Monica Adams en Folkert van Hagen, twee van de stuwende krachten achter het KeileCollectief en vroeg ze wat hen drijft om zich zo blijvend en vol passie in te zetten voor het Rotterdamse Merwe-Vierhavengebied, een rafelrand in transitie. Lessen voor stadmakers-to-be en zij die het al zijn en het even niet meer zien zitten. “Tel je zegeningen, niet je onrecht!”

Voedseltuin en Keilepand (Rotterdam, 2024) / foto Frank Hanswijk
Het Merwe-Vierhavengebied in Rotterdam: ruig haventerrein, deels nog als zodanig in gebruik, maar ook in stille afwachting van ontwikkeling én met volle overtuiging in transitie. Luwte biedend aan creativiteit, circulariteit, cultuur, zicht biedend op een duurzamere wereld… Een gebied waar het met een lome traagheid bruist van initiatief.
Tim Peeters schreef eerder voor Archined over de (potentiële) waarde van het Merwe-Vierhavengebied. Zo een waarde ontstaat niet vanzelf uit de ruigheid en luwte van het gebied, maar door de keiharde inzet en volharding van betrokken gebiedsbewoners, -gebruikers en de gemeenschappen die zij vormen; collectieven die het gebied naar een nieuwe toekomst dragen. Ik sprak met architecten Monica Adams en Folkert van Hagen, twee van de initiatiefnemers en trekkers van de alternatieve ontwikkeling van het Merwe-Vierhavengebied. Wat drijft hen om zich zo blijvend en vol passie in te zetten voor het gebied? En wat kunnen vakgenoten, geïnspireerd door het Merwe-Vierhavengebied doen als ze hetzelfde pad in willen slaan?
Een groeiend collectief
Stadmakers zijn inmiddels een bekend fenomeen in Nederland. Het zijn ruimtelijke en sociaal georiënteerde professionals die zich, buiten de kernactiviteiten van hun onderneming om, inzetten voor de ontwikkeling van hun omgeving. Ze doen dit vanuit een persoonlijke betrokkenheid en een professionele nieuwsgierigheid om in (een vorm van) collectiviteit te werken. In Nederland zijn er inmiddels heel wat plekken die op deze manier tot bloei gekomen. Vaak gaat het om een gebouw of plek die samen met lokale sociale, culturele en creatieve actoren wordt herontwikkeld, waarna er, zo is de hoop of verwachting, een positieve rimpeling door een groter gebied trekt.
Zo begonnen Monica Adams en Folkert van Hagen ook in het Merwe-Vierhavengebied. Ze vestigden zich eind 2015 met hun architectenbureaus als een van de eersten in het (huidige) Keilepand, een reusachtig 15.000 m2 voormalige overslagloods centraal gelegen in het gebied. De leegte, ruigte en potentie van het gebied inspireerden hen. Dat het gebied ontwikkeld zou worden tot een woon-werkwijk stond toen al vast, maar anders dan uit te gaan van een tabula rasa met hooguit hier en daar nog wat industriële relicten, wilden zij een alternatieve ontwikkeling voorstellen. Ze begonnen duurzame, toekomst-bouwende bedrijven bij elkaar te brengen om kruisbestuiving te bevorderen, om een collectief te vormen.
Want als rode draad door de ontwikkeling van Merwe-Vierhavengebied loopt het woord collectief. Of eigenlijk meervoud, collectieven, want het zijn er inmiddels meerdere, op verschillende schaalniveaus. Zo is het Keilepand in gemeenschappelijk bezit gekomen. In het gebouw zitten tal van maakbedrijven en ontwerpbureaus, er is een deelkeuken voor de voedsel-gerelateerde bedrijven, er worden debatten en tentoonstellingen geprogrammeerd waaronder de HOE WILLEN WIJ ….. M4H 2030-reeks. En geheel volgens de logica’s van het stadmaken, het collectief strekt zich uit naar de omgeving. Eerst naar de buren van de Voedseltuin, een leer- en praktijktuin die al sinds 2011 actief is voor mensen in een kwetsbare situatie op de arbeidsmarkt, en daarna verder naar het hele Merwe-Vierhavengebied. Inmiddels zijn alle partijen uit het gebied vertegenwoordigd in het Keilekwartier-comité. In gezamenlijkheid wordt er een stempel gedrukt op de toekomstige ontwikkeling van het gebied, een schoolvoorbeeld van stadmaken.
Rust en rennen
Een dergelijke ontwikkeling ontstaat niet vanzelf, het is het resultaat van (heel) hard werken, (heel) veel persoonlijke energie, en zelf doen – met eigen handen bouwen; uitproberen, leren, zoeken. Het is een proces met een voortdurende afwisseling van frustraties, spanning, euforie, stilte en reflectie.

Keilepand (Rotterdam, 2024) / foto Jacqueline Fuijkschot
Voor het KeileCollectief begon het met het maken van een verdienmodel en de verbouwing van het Keilepand. De inkomsten van het collectief worden gegenereerd door de huurders zelf en via de verhuur van de grote zaal. Zoiets opbouwen is op zichzelf al spannend met alle onzekerheid van iets nieuws beginnen. En dan gebeuren er onverwachte dingen, COVID in dit geval. Alles werd anders, er moest nog meer zelf worden gedaan, zonder contact met de gemeenschap die gevormd moest worden. De onrust over de programmering van de zaal; een belangrijk onderdeel van het verdienmodel wankelde. Gevolgd door de opluchting toen de IABR (Internationale Architectuurbiënnale Rotterdam) besloot om de zaal een vol jaar te willen huren. Toen dat jaar voorbij was, weer onrust omdat er geen plannen waren voor de vervolg programmering. Wederom iets beginnen wat nieuw is, met elkaar ideeën uittesten. Het is werken met constante onzekerheid, en daar liggen zelfs doorgewinterde stadmakers soms van wakker. Stadmaken moet nu eenmaal uit het gebied en de gemeenschap zelf komen. Het is steeds weer jezelf, de plek en het wiel uitvinden.
Ook in het vormen van het collectief voor het gebied wisselen periodes van hoogspanning en relatieve rust elkaar af. Tijdens COVID werd er weinig besloten of overlegd, milieueffectenrapportages vertraagden de gebiedsontwikkeling. Tegelijkertijd ontstond er een volle culturele programmering in het gebied en groeide het gevoel van gemeenschap. Misschien was het wel juist vanwege de vertraging dat uitwisseling en samenwerking tot stand kwamen. Gezamenlijke evenementen werden georganiseerd zoals tijdens de Rotterdam ART Week (RAW) en de Wereldhavendagen, en na de grote brand op de Keilewerf groeide de solidariteit. Het Keilekwartier-comité is nu een feit. Vanzelfsprekend was dit niet, er waren botsingen, niet alle partijen in het gebied hebben eenzelfde ontwikkeling voor ogen, maar inmiddels groeit ook hier het collectief, het gevoel van samen doen.
Periodes van spanning werden afgewisseld met gevoelens van opluchting, bevrijding. Merken dat er vanuit vele intensieve gesprekken met gebiedsbewoners en -gebruikers openingen ontstaan om er samen iets van te maken vanuit eenieders eigenheid en intrinsieke motivatie. Het ervaren dat ‘dingen’ werken, goed uitpakken, dat mensen blij zijn en verbonden raken, het een mooie plek vinden; dat er zicht ontstaat op een duurzame toekomst. Minstens zo belangrijk zijn de kleine ‘overwinningen’ die de motivatie geven om door te gaan. De euforie die ontstond toen er 180 stoelen voor de grote zaal gekocht konden worden. Nooit meer huren! Samen een keuken bouwen en zelf een keukenmuur tegelen. Stadmaken kent heel veel facetten.
Strakke principes, radicaal vertrouwen
Van initiatiefnemers als stadmakers wordt vaak gezegd dat ze gedreven worden door passie. Passie voor hun sociaal-ruimtelijk omgeving, voor een maatschappelijke opgave, voor het maken van verschil. Als uitdrukking van hun waarden, om iets te leren, of om een beter begrip van de wereld te krijgen. Dit zijn ook de drijfveren van Monica en Folkert. Ze willen leren hoe ze zelf kunnen staan voor, en werken aan, een collectieve, circulaire wereld, als persoon én als gemeenschap.
Stadsmaken is een grote uitdaging, een intensief proces waarvan de uitkomsten allerminst zeker zijn en vaak lang kunnen duren. Een collectief groeit nou eenmaal niet na een eerste of tweede zonnestraal. Er moet voortdurend aan gewerkt worden om ervoor te zorgen dat de gedeelde waarden van collectiviteit en circulariteit ook daadwerkelijk gedeeld blijven. Bij het stadmaken van het Keilekwartier werden er gedeelde principes vastgelegd, zonder die principes “loop je helemaal vol, achter jezelf aan, en brand je al snel op”, doordat er te veel kan, er te veel mogelijkheden zijn. Gelijktijdig moet er niet te veel worden vastlegt, dan worden collectieven al snel vergaderingen zonder ziel. Het is belangrijk om met z’n allen in beweging te blijven en dat iedereen alert is en blijft: wat voelt goed, wat past bij ons en bij dit gebied?
Het eerste principe. Alles wat er gebeurt gaat vanuit circulariteit, duurzaamheid en het nadenken over een betere toekomst: de onderlinge relaties en interacties tussen partijen, de insteek van de gebiedsontwikkeling, de renovatie en programmering van het pand zelf. Dus “geen feesten en trouwerijen”. Alles wordt bekeken met die inhoudelijke, onderzoekende blik op de toekomst.

Merwe-Vierhavengebied (Rotterdam, 2024) / foto Frank Hanswijk
Het tweede principe. “In een collectief sluiten we niemand uit”, ook als je het met elkaar oneens bent of verschillende belangen hebt. Iedereen, maar dan ook iedereen, is onderdeel van het Keilekwartier-comité. “Het is een ronde tafel, iedereen heeft een stoel, iedere stoel is even belangrijk. De gemeente heeft ook maar één stoel, de Voedseltuin heeft één stoel. Zolang iedereen aan tafel blijft zitten, blijft het collectief bestaan. Stapt er één iemand op, dan houdt het collectief op met bestaan.” Alleen vanuit dit principe kan men een gedeelde richting opgaan en kunnen de spelregels van gebiedsontwikkeling veranderen en inclusiever worden.
Het derde principe. Gekscherende verwoord als “niemand gaat hier de deur uit met een Ferrari.” Serieuzer, in dit gebied werkt men vanuit waarden, niet vanuit financieel gewin. Er wordt altijd gewerkt vanuit betekenis, vanuit waarde toevoegen en waarde scheppen. Ook voor de gevestigde ondernemers is dit een belangrijk principe. Uiteraard moet er geld verdiend worden voor een levensvatbare bedrijfsvoering, maar geld verdienen vormt niet de basis voor al het andere, het is een onderdeel. Bedrijven wordt niets opgelegd, maar er moet wel de juist instelling zijn.
Hoewel deze principes leidend zijn, gaat het dus niet om sturen en controleren. Imperfectie is toegestaan en dingen kunnen en mogen misgaan. Het kost dan ook best wat zoek- en uitprobeertijd. Regelmatig reflecteren is essentieel. Gaan we met z’n allen nog de goede kant op? Je oog houdend op het grotere doel, het “grote goed”. En tegelijkertijd ook het blijven richten op hoopvolle dingen tussen spanningen en het soms schuren van droom en werkelijkheid. “Tel je zegeningen, niet je onrecht!” Vertrouwen dat er uiteindelijk iets goeds, iets moois zal ontstaan speelt hierbij een belangrijk rol. Dat vertrouwen stralen Monica en Folkert na al die jaren nog steeds uit.
Met de collectieven proberen ze te zoeken waar ieders energie is om daarop aan te sluiten. Het is belangrijk om niet vanuit eigen agenda’s te werken, maar vanuit een gedeelde missie. Het kan soms lang zoeken zijn naar een sfeer waarin iedereen zich gezien en gehoord voelt en er ruimte ontstaat voor een intrinsieke, collectieve beweging. In de woorden van Monica, je hebt elkaar nodig om “op die gekke nieuwe dingen te komen”. Samen kan je een nieuwe realiteit opbouwen door simpelweg “gewoon te beginnen”, er geleidelijk met elkaar in te rollen en zo nieuwe dingen in gang te zetten. Je moet niet eerst wachten op het volledig vertrouwen, op het afkaarten van de vinkjes, zo menen Monica en Folkert.

Keilepand (Rotterdam, 2024) / foto Frank Hanswijk
In de loop van de tijd ontstonden er zo steeds meer onderlinge verbindingen – niet in de laatste plaats doordat iedereen een stem heeft in dit collectief en ieders wensen door Folkert werden opgetekend als start van een gezamenlijk te formuleren gebiedsvisie. Vertrouwen is een radicale keuze gelet op de soms zo uiteenlopende werelden en belangen. In de woorden van Folkert: “Het gaat echt over een samenhang op gebiedsniveau. Die samenhang gaat veel verder dan alleen gebouwde omgeving. Het gaat over programmatisch samenhang, over een sociaal programma. Daarin moet iedereen dezelfde stem krijgen. Dan ben je echt een interessant stuk stad aan het maken.”
De tijd nemen
Stadsmaken mag langzaam gaan, het moet misschien ook langzaam gaan. Monica en Folkert vergelijken stadsmaken met koken van draadjesvlees: “Het pruttelt lekker, we zitten met z’n allen in de pan, deksel erop. We mogen het een collectief noemen, maar het is nog geen draadjesvlees.” Tegelijkertijd moet er soms op cruciale momenten juist enorm versneld kunnen worden, zoals bij een verbouwing, een nieuwe programmering; het onverwachte zijn de kansen in de gebiedsontwikkeling. Zo ontstaat er een proces dat zowel door dynamiek als door vertraging wordt gekenmerkt. Soms, zo geven Monica en Folkert toe, valt pas tijdens een zomervakantie op hoeveel er eigenlijk gegroeid is. In een langdurig en onzeker proces is het essentieel om zo nu en dan afstand te nemen en je af te vragen: vind ik dit nog leuk? Gaat het nog de goede richting op? Zie ik voldoende verandering? Om alles weer even op een rijtje zetten, te ordenen, en vanuit daar weer nieuwe energie op te doen, richting te kiezen, en door te gaan.
Gevraagd naar een belangrijk advies voor vakgenoten die eenzelfde pad willen bewandelen antwoorden Monica en Folkert om – geheel contrair aan het vakgebied waarin ze werkzaam zijn – het denken vanuit beelden los te laten. In plaats daarvan zou men vanuit principes moeten werken. Daarmee creëer je ruimte waar iedereen mede invloed op kan hebben. In het Merwe-Vierhavengebied en het Keilepand zijn ontzettend veel beelden te vinden, al deze beelden komen uit het collectief. In de woorden van architect Folkert: het loslaten van ‘Het Beeld’? “Ik vind dat zo bevrijdend!”