Wandelen als onderzoeksmethode om met betrokkenen ter plekke ruimtelijke vraagstukken te aanschouwen en samen na te denken over een toekomst. In het kader van de Abe Bonnema-leerstoel doorkruist Harry den Hartog de Chinese provincie Zhejiang om de daar toegepaste provinciale revitalisatiestrategie te ervaren en te zoeken naar lessons to learn voor Nederland.

een verlaten vissersdorp op eiland 80 kilometer voor de kust is nu een attractie voor wandelaars / foto door auteur (Zhejiang, 2024)
Wat is de toekomst van het platteland? Wereldwijd zijn door modernisering en urbanisatie relaties tussen stad en platteland uit balans: voedselstromen zijn onnavolgbaar, ruimteclaims op het platteland stapelen zich op. Daarnaast kampen veel plattelandsgebieden met een vergrijzende bevolking, een tekort aan voorzieningen en veelal grote milieuproblemen. Hoe kunnen rurale regio’s, met name die op een dagreis van grootstedelijk gebied liggen, hun aantrekkingskracht verbeteren en zich op een duurzame manier herprofileren? Hoe kunnen dorpsgemeenschappen weer vitaal worden en hun veronderstelde rustieke kwaliteiten en gezondere leefstijl behouden of herwinnen? Binnen de Abe Bonnemaleerstoel aan de TU Delft en Rijksuniversiteit Groningen wordt dit onderzocht voor Noord-Nederland. De belangrijkste doelstelling van deze leerstoel is een duurzame toekomstvisie te schetsen voor met name de provincies Friesland, Groningen en Drenthe waar bovengenoemde plattelandsproblemen spelen en waar daarnaast sprake is van uitbuiting van het landschap door gaswinning, en recentelijk door de opkomst van datacentra en windmolenparken. Hierbij gebruikt de leerstoel wandelen als methode om met betrokkenen ter plekke ruimtelijke vraagstukken te aanschouwen en samen na te denken over een toekomst.
Mijn deel van het onderzoek richt zich op het distilleren van lessen die geleerd kunnen worden vanuit een andere context, namelijk de ontwikkelingen in de Chinese provincie Zhejiang ten zuiden van Shanghai. Zhejiang heeft beleidsmatig al sinds 2003 een nationale voorbeeldrol in het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van rurale ‘achtergebleven’ regio’s. Inmiddels is het een van de meest welvarende delen van het land, al is dat niet altijd zo geweest en ook nu zijn er nog altijd grote verschillen tussen stad en land. Het succes dankt de provincie aan een relatief groot deel zelfstandig ondernemers onder haar inwoners, en aan internationale handel. Mede door de ondernemende mentaliteit ontstond er een forse emigratiegolf in de jaren ‘90 vanuit Zhejiang naar met name westerse landen. Deze eerste generatie migranten investeert dikwijls vanuit het buitenland in hun geboortestreek, niet alleen door geld te sturen maar bijvoorbeeld ook door opkoop en bescherming van gebouwd erfgoed. Daarnaast viel de keuze voor het onderzoeksgebied ook op Zhejiang omdat het relatief dichtbij een stedelijk gebied ligt, zo’n twee tot drie uur met de hogesnelheidstrein. Met name de exurbane invloeden en de wisselwerking tussen stad en land interesseren mij aan dit onderzoek dat bedoeld is om te leren door observatie en participatie.

een als healthy road gepromoot eeuwenoud langeafstandswandelpad / foto door auteur (Zhejiang, 2024)
Wandelen als onderzoeksmethode
Het eerste jaar onderzoek is ruim voorbij. Wandelen als middel hielp mij om verschillende verhalen en zienswijzen te verzamelen. We zijn niet de eersten die wandelen als onderzoeksmethode gebruiken. Binnen de sociale wetenschappen wordt het met name door etnologen en antropologen gebruikt. Onder landschapsarchitecten is de Zwitserse socioloog Lucius Burckhardt bekend, de uitvinder van Spaziergangswissenschaft (of met een minder mooi woord Strollology). Nieuw is dat wij het op regionale schaal toepassen: lange afstanden buiten de grote stad. Door een-op-een te wandelen met iemand ontstaat een vertrouwensrelatie waarin vrijuit gesproken kan worden – ik gebruik geen opnameapparatuur, maar maak veel foto’s en aantekeningen – terwijl we het onderwerp van gesprek fysiek ervaren. Telkens wandelen we minstens een halve dag, vaak een hele dag, meestal rond de tien kilometer, soms ook meer. Elke wandeling is met een andere wandelpartner. Inmiddels heb ik gedurende mijn wandelend onderzoek met meer dan honderd verschillende gesprekspartners gewandeld, cumulatief ruim 1000 kilometer, door meer dan 150 verschillende rurale nederzettingen en omringende landschappen, variërend van buurtschappen met vijftien huishoudens tot kleine stadjes met enkele duizenden inwoners.
Mijn wandelpartners zijn tussen de 12 (met ouder) en 83 jaar oud. De meesten zijn tussen de 30 en de 50, deze groep is veelal door het nieuwe beleid aangetrokken en speelt een actieve rol op het nieuwe platteland. Tijdens de wandelingen ontmoeten we meestal (ongepland) anderen met wie er korte gesprekken plaatsvinden. Soms zijn het bekenden van de wandelgast, maar ook toevallige passanten waarmee we het gesprek aangaan.
De achtergronden lopen sterk uiteen: van theeboer tot ambtenaar, van schoolhoofd tot bouwvakker, van operazangeres tot kernfysicus. Deelnemende wandelpartners heb ik in eerste instantie via mijn eigen netwerk en Tongji Universiteit – waar ik sinds 2012 lesgeef – benaderd, maar inmiddels melden mensen zich spontaan aan, na over het project gelezen te hebben op sociale media. De methode kent uiteraard beperkingen doordat niet iedereen fysiek in staat is om te wandelen of tijd heeft. Weersinvloeden en andere ongeplande gebeurtenissen zijn van invloed. Maar onverwachte situaties geven soms nieuwe inzichten of leiden tot onverwachte ontmoetingen, in lijn met het gedachtegoed van het Situationisme.
Taal is soms een beperking. Ouderen spreken vaak een van de vele lokale dialecten die zelfs door iemand met Chinees als moedertaal niet te begrijpen is. In een aantal situaties is een vertaler of interpretator ingeschakeld. Vertaalsoftware biedt soms uitkomst. Lichaamstaal blijkt ook verrassend effectief. Zo voerde een gepensioneerd schoolhoofd met wie ik geen woord kon wisselen mij een halve dag door zijn dorp en liet me zien hoe daar veranderingen plaatsgevonden hebben. Andere mensen die ik tegenkwam brachten me spontaan naar plekken die voor hen van belang zijn, in het dorp maar ook binnen woningen. Na afloop krijg ik vaak nog verhalen, foto’s en doorverwijzingen naar derden via WeChat (een Chinese app) toegestuurd.

deze voetgangersbrug te Songyang kreeg een door Xu Tiantian ontworpen overkapping / foto door auteur (Songyang, 2024)
Kortom, als wandelend onderzoeker doe je ontdekkingen die vanachter je beeldscherm verborgen blijven; belangrijke ontdekkingen, het opsnuiven van de lucht, het proeven van lokaal voedsel, het ervaren van afstanden en onbereikbaarheid, maar vooral de verhalen en waardering van de omgeving. Al wandelend zie je veel meer en leg je eerder contact, met de medemens en met de omgeving. Het fysiek voelen van oneffenheden, het aanraken van planten, geur en geluid, en de mogelijkheid om stil te staan en foto’s te maken, dat kan alleen door te wandelen. Wandelen is vertragen. Het kost tijd, maar levert veel op.
Zo wandelde ik met de bijna gepensioneerde mevrouw Zhou die samen met een diverse groep vrienden in hun vrije tijd oude paden traceert door de locatie van oude tempels en waterstromen te bestuderen. Ze doen dit met behulp van schaarse historische kaarten, aangevuld met verhalen van lokale ouderen. Achterliggende jaren is veel veranderd door de ongekende economische groei van China. Een belangrijke drijfveer is dan ook het zoeken naar (bijna) vergeten waardevolle elementen uit hun jeugd, een zoektocht naar roots dus. Vele tientallen kilometers pad zijn dankzij hun inspanningen herontdekt en opnieuw begaanbaar gemaakt voor wandelaars. Ook wandelde ik met vrijwilligers die gelieerd zijn aan The Nature Conservancy, een van oorsprong Amerikaanse wereldwijd opererende organisatie die zich inzet voor natuurbehoud en herstel. Mede dankzij deze organisatie zijn nieuwe paden in aanleg in samenspraak met lokale boeren en bosbouwers die hiermee extra inkomsten hopen te genereren. Ook interessant zijn wandelingen met architecten, kunstenaars, en curatoren die op het platteland met kleinschalige acupuncturale projecten bijdragen aan het verbeteren van de beeldkwaliteit en identiteit. Denk aan van herstel of hergebruik van panden of kleinschalige nieuwe invullingen (een winkel of buurtvoorziening).
Nieuwe realiteit in stad en land
In Nederland uitte de kloof tussen stad en land zich niet alleen in boerenprotesten maar ook in politieke uitslagen. Hoewel dramatisch, valt deze kloof relatief mee vergeleken met China, waar onder meer de inkomensverschillen ongekend zijn. Hoewel China’s economisch groei en de hieraan gepaard gaande verstedelijking vele tientallen miljoenen mensen uit de armoede hebben geholpen, zijn er nog altijd forse verschillen aan kansen tussen stad en land. Zo kom ik tijdens mijn wandelingen regelmatig mensen tegen met een uurloon waarvoor je in Shanghai nog geen kop koffie kan kopen (2 euro). De laatste drie decennia zijn met name jongeren massaal naar steden vertrokken voor opleiding en carrière. Landelijke gebieden bleven achter met een verouderde bevolking, leegstand, een problematische lokale economie en onderhoudsproblemen bij nutsvoorzieningen. Tegelijkertijd is er schade aan het landschap door mijnbouw, industrie en grootschalige infrastructuren die de steden bedienen.
Zelfs nabij stedelijk gebied zijn lastig bereikbare bergdorpjes te vinden waar de levensstandaard de afgelopen dertig jaar nauwelijks veranderd lijkt. Portretten van Mao hangen er nog aan de muur. Veel karakteristieke historische panden staan op instorten. Kortom, plattelandsgebieden zijn flink achtergebleven in China’s recente welvaartsgroei.

dorp bij Tonglu met gerenoveerde rammed-earth panden en een nieuw paviljoen ontworpen door Sou Fujimoto / foto door auteur (Zhejiang, 2024)
Inmiddels is de economische, en stedelijke groei afgekoeld en is er bovendien een nieuwe geopolitieke realiteit, waaronder een handelsconflict. Het nieuwe beleid focust zich daarom minder op internationalisering en meer op lokale kwaliteiten. En door pandemische ervaringen heeft voedselzekerheid een prioriteit gekregen. Het belangrijkste politieke document van de Chinese Communistische Partij voor de plattelandsvernieuwing stelt voorop om de onevenwichtige situatie tussen stad en land te verkleinen, met name door gedeelde welvaart te promoten. Met dit als politiek topprioriteit en Zhejiang als voortrekker, wordt gezocht naar manieren om mensen terug te brengen naar het leeggelopen platteland, en steden te ontlasten – Shanghai heeft zichzelf als doel gesteld om niet verder te groeien, zowel fysiek als qua inwonertal.
Zhejiang dankt haar voortrekkersrol aan een combinatie van factoren: de geografische ligging, de relatief grote rol van de private sector en grotere welvaart dan andere rurale gebieden. Een andere niet te onderschatte factor is de centrale politieke bemoeienis: de huidige politieke leider van het land is in deze provincie zijn carrière begonnen en initieerde hier in 2003 zijn Green Rural Revival Program. Met dit en andere programma’s is ingezet om in deze bergachtige provincie mijnbouwgebieden te sluiten en schade aan natuur en leefomgeving te herstellen. Het doel is de aantrekkingskracht te verhogen voor mensen om terug te keren naar hun geboortestreek. Kleinschalig toerisme wordt daarbij gezien als een mogelijk nieuwe inkomstenbron.
Experimentele plattelandsvernieuwing in Zhejiang
Via verschillende overheidsprogramma’s zijn er ongekende sommen geld gepompt in zowel grootschalige regionale als op maat gemaakte kleinschalige projecten, waarbij respect voor het landschap en de lokale cultuur centraal staan. In eerste instantie door het verbeteren van voorzieningen als infrastructuur, elektriciteit, riolering, schoon water en internet. Open mijnbouwputten worden gesloten, nieuw groen is aangeplant. In 2015 was er de nationale toiletrevolutie waarbij met name op het platteland duizenden publieke toiletten en wasplaatsen zijn gerealiseerd, in een aantal gevallen ontworpen met hulp van architecten; veel huishoudens hebben geen of gebrekkig sanitair en ook voor landarbeiders ver buiten de bebouwde kom zijn deze sanitaire voorzieningen, die soms midden in een veld staan, welkom.
Om het imago van het platteland te verbeteren, werd een imagocampagne ingezet gericht op ‘beautificatie’: het mooi maken van landschappen en dorpen, en herstel van landschappelijke schade. Via een ander programma zijn op de meest onwaarschijnlijke plekken boekhandels en culturele voorzieningen gerealiseerd. Deze hebben niet alleen als functie om achtergebleven lokale jeugd te prikkelen met literatuur en kennis, maar trekken ook dag- en weekendtoerisme, op een ‘low-impact’ manier.

dit tot voor kort verborgen pad dateert waarschijnlijk uit de Qing dynastie / foto door auteur (Zhejiang, 2024)
Rurale revitalisatie en architectuur
Door eenzijdige aandacht in de (vak)pers voor verstedelijking en modernisering is er ook in de vakwereld een kloof tussen urbaan en ruraal. Veel ontwerpers vinden het oninteressant om op het platteland opdrachten te doen, het is minder lucratief of prestigieus. Toch zijn er uitzonderingen. Een bekend voorbeeld is het bureau DnA van de Chinese architect Xu Tiantian, dat tientallen projecten in de prefectuur Songyang (in Zhejiang) realiseerde. Architectuurcentrum Aedes Berlijn heeft in 2018 haar werk – terecht – internationaal gepromoot, en projecten van haar waren ook te zien in het Chinese paviljoen op de Biënnale van Venetië van dat jaar.
Ontwerpprojecten op het platteland mogen dan minder lucratief zijn dan in de stad, vaak leveren ze verrassend mooie resultaten op. Het blijft echter spannend of het gebruik blijvend is en hoe het onderhoud geregeld is. Een deel van de projecten van Xu Tiantian heeft bijvoorbeeld dringend onderhoud nodig, zo zag ik. Deels is het achterstallig onderhoud te wijten aan de pandemie, soms ook door de lastige bereikbaarheid van locaties. Inmiddels zijn er mogelijk ook een teveel aan soortgelijke projecten die bovendien vaak seizoensgebonden zijn, leegstand ligt op de loer.
In veel van de bezochte dorpen zijn herstel en behoud van erfgoed terugkerende thema’s. Behalve herstelde boerenwoningen en tempels zag ik irrigatiewerken en eeuwenoude agrarische landschappen in ere hersteld. De in 2005 in Zhejiang door de politiek leider van het land uitgesproken – maar niet door hem bedachte en al langer bestaande – slogan “clear waters and green mountains are as valuable as gold and silver mountains” ligt hieraan ten grondslag. Deze slogan is in de meeste beleidsdocumenten terug te vinden en staat op enorme billboards langs de straten. In het dorp Yu waar de slogan officieel door Xi werd uitgesproken, zijn deze woorden zelfs in een rotsblok vereeuwigd. Op letterlijk een steenworp daarvandaan zijn een bijbehorend museum en conferentiehal opgetuigd waarheen vanuit het hele land kaderleden afreizen voor bijscholing en instructies. Dat is natuurlijk niet iets waar we in Noord-Nederland op zitten te wachten.
Langeafstandswandelpaden
Buitengewoon interessant is dat langeafstandswandelpaden een onverwacht grote rol spelen in de provinciale revitalisatiestrategie. In de provincie Zhejiang zijn er honderden kilometers aan historische handels- en postroutes aanwezig, een deel dateert zelfs de Tang (618-907) en Song (960-1279) dynastieën. Deze zijn onderdeel van de zogenaamde zuidelijk zijderoute die vanuit Hangzhou richting de kust voor Taiwan naar het zuiden loopt, met vele vertakkingen. De deels met keien verharde en deels informele onverharde langeafstandswandelpaden waren vroeger de enige regionale ontsluiting op plaatsen die via vervoer over water onbereikbaar waren. Achterliggende twee decennia zijn tunnels voor spoorwegen en autoverkeer aangelegd en vergat men de oude paden. Maar genoemde historische paden zijn inmiddels herontdekt en worden door de provincie gepromoot als van zeer groot belang voor de regionale en zelfs nationale identiteit.

kunstmatige 300 meter hoge waterval bedoeld om toerisme aan te trekken / foto links door auteur, rechts door wandelpartner (Zhejiang, 2024)
Onder de noemer National Trail System, is men vanuit het noorden van Zhejiang begonnen met het opnieuw in kaart brengen van ‘vergeten’ routes, niet op papier maar via apps. In aanvulling op het bestaande stelsel zijn er in de afgelopen drie jaar in het landelijke buitengebied van Zhejiang ruim 1200 kilometer aan nieuwe wandelpaden aangelegd. Langs deze wandelroutes ontstaan allerlei bottom-up activiteiten, variërend van boeren die hun producten verkopen aan wandelaars, winkeltjes, bed & breakfast accommodaties, tot aan culturele activiteiten en (kleinschalige) festivals, waarvan lokale bewoners direct vruchten plukken. Grootschalige hotels worden geweerd, al blijkt dat soms mis te gaan, door lokale vriendjespolitiek, zo hoorde en zag ik. Zo zijn er plaatselijk themaparken en exclusieve resorts uit de grond gestampt, met schadelijke gevolgen voor het landschap en de lokale middenstand. Gelukkig zijn het incidenten die in een aantal gevallen gecorrigeerd zijn met de sloophamer.
Experimenten met bottom-up inbreng van bewoners en het aantrekken van ondernemers die zelf investeren lijken vooralsnog het meest succesvol op middellange termijn, zo hoor en zie ik tijdens het wandelen. Langdurige betrokkenheid is belangrijk. Inmiddels richt het beleid zich op gedeelde welvaart – common prosperity – waarbij agrarische innovatie een rol speelt, middels programma’s om startups te stimuleren.

door Zhang Lei ontworpen boekhandel in gerenoveerd pand halverwege een steile berghelling trekt enkele dagjesmensen uit de stad / foto door auteur (Zhejiang, 2024)
Lessen
Tijdens het wandelen stuitte ik daarnaast op een aantal voor mij interessante nieuwe fenomenen. Zo zag ik voorbeelden van het nieuwe beleid vanuit de centrale overheid waarbij het dorpse en plattelandsleven gepromoot worden, met name om jongeren bij te scholen over de Chinese geschiedenis en traditionele cultuur. Dit lijkt in lijn met de eerdergenoemde verschuiving naar het lokale en de regio. Een aantal dorpen is aangewezen als ‘provinciaal traditioneel dorp’ of ‘nationaal traditioneel stadje’, en ontvangen bijbehorende subsidies. Ook ontmoette ik ‘nieuwe boeren’, mensen die vanuit de stad naar dorpen verhuizen en vanuit huis werken. Niet als digitale nomaden, maar met een bewuste keuze voor een dorps bestaan in een gezondere omgeving met een langzame levensstijl. Het zijn veelal gepensioneerden en mensen die hun financiële zaken goed geregeld hebben, maar er zitten ook jongere mensen tussen met bepaalde idealen. Deze groep initiëren allerlei culturele evenementen en hebben vaak een creatieve achtergrond. Verder zag ik, net als in veel westerse landen, dat boeren en lokale ondernemers hun takenpakket verbreden met toeristische dienstverlening.
Ook ontmoette ik relatief veel jongeren die de stad de rug toekeren, niet alleen als bezoekers van oogstfeesten of muziekfestivals, maar om een familiebedrijf voort te zetten of juist om iets nieuws op te starten; ze trekken naar de dorpen doordat steden onbetaalbaar worden en het aantal banen opdroogt. Daarnaast wordt er ook veel vrijwilligerswerk gedaan door mensen die er een jaar tussenuitgaan, een vrijwillige sociale dienst. Verder bezocht ik ‘digitale dorpen’, waar online verkoop van landbouwproducten via streamingsdiensten als Douyin (Tiktok) plaatsvindt. Dit zijn vaak jongeren die hun tijd verdelen tussen stad en land. Ik ontmoette door te wandelen zelfs groepen mensen die alternatieve leefstijlen nastreven, iets wat in China doorgaans onzichtbaar is.
Toch is wellicht het belangrijkste dat de plattelandsvernieuwingscampagnes het imago van het platteland verbeteren. Mede door het hukou systeem keek men in China afgelopen decennia uiterst negatief naar het platteland, het was zogenaamd “achtergebleven”, “vies”, “ongeciviliseerd”. Maar dat is nu anders. Het platteland in Zhejiang leeft. In tegenstelling tot Nederland is er zelfs in het kleinste gehucht een winkel of lokaal eetcafé aan huis. Voor medicijnen staan er automatieken. Vrijwilligers komen na oproep via apps langs voor klusjes. Toch hoor ik ook van velen dat het leven op het platteland niet meevalt, en dat men regelmatig toch de stad opzoekt, waar men vaak nog een logeerbed bij vrienden of appartement achter de hand heeft.

bezoekerscentrum in aanbouw bij Mulberry-Dyke Fish-Pond System te Huzhou / foto door auteur (Zhejiang, 2024)
Vertragen en herbezinnen
Zhejiangs inspanningen om oude paden te herstellen en plattelandserfgoed te beschermen ervaar ik als inspirerend en hoopgevend. Daarmee bedoel ik niet alleen agrarische werelderfgoed als Huzhou’s Mulberry-Dyke and Fish-Pond System, maar ook de centrale oude boom op het dorpsplein of de brug met bankjes, en immaterieel erfgoed zoals de lokale traditionele keuken.
De voorbeelden die ik zag zijn hoopvol, maar met kanttekeningen en niet zonder meer te kopiëren naar andere provincies of landen, omdat de sociaal culturele geschiedenis op elke plek uniek is. De belangrijkste les is dat, meer nog dan in de stad, op het platteland een op maat gemaakte benadering cruciaal is. Ervaringen in Zhejiang laten bovendien zien dat bewonersbetrokkenheid loont. Het zoeken naar nieuwe verbintenissen is een lange weg, maar biedt inspiratie en toekomstperspectief, iets waar in Noord-Nederland en elders ook behoefte aan is. Wandelen kan hierbij helpen, als methode van vertraging, herbezinning en verbinding. Beleidsmakers en planners zouden dan ook meer tijd moeten vrijmaken om te wandelen. Dat betaalt zich dubbel terug en zal vermoedelijk tot doeltreffender en duurzamere (ruimtelijke) oplossingen leiden.