Feature

Luchtsingel, object of principe?

Het drukbezochte stadsgesprek over de toekomst van de inmiddels deels ontmantelde Rotterdamse Luchtsingel verliep Babylonisch. De brug in het Rotterdam Central District heeft, afhankelijk aan wie je het vraagt, een andere betekenis: object voor de beleidsmakers, en principe voor hen die er wonen, werken en verblijven.

De Luchtsingel in Rotterdam gezien vanaf de werkruimte van ZUS / foto ZUS 27 maart 2025

De Luchtsingel in Rotterdam gezien vanaf de werkruimte van ZUS / foto ZUS (27.03.2025)

De ontwikkeling van het to-be flashy Rotterdam Central District (RCD) staat al decennia op de planning. Voor dit gebied, gelegen tussen het centraal station, Weena, met onder andere de voormalige hoofdkantoren van Nationale Nederlanden en Unilever, en Pompenburg, maakten Maxwan en DS+V (Gemeente Rotterdam) in 2007 een masterplan. Door de financiële crisis stokte de commerciële ontwikkeling van het gebied echter. Tijdelijke gebruikers wisten er wel raad mee.
De naoorlogse panden en straten vormden al snel het visitekaartje van een heel ander Rotterdam, vol creatieve energie en samenwerking zonder winstoogmerk. Met als kers op de bottom-up-taart de Luchtsingel, een houten loopbrug met opvallende gele plankjes die het Delftsehof vanaf 2014, dwars door het Schieblock, verbond met Luchtpark Hofbogen en woonbuurt Pompenburg. De verbinding over een drukke vierbaansweg en een spoorknooppunt werd een geliefd uitkijkpunt en was richting het station doorgetrokken met gele markering op de straat. Vijf jaar zou de Luchtsingel blijven staan was de toezegging en toen er niets gebeurde, werd de tijdelijke status een beetje vergeten – de Luchtsingel was er gewoon.

Stadmaken

Ontwerpbureau ZUS, vanaf 2002 gevestigd in het Schieblock, was initiatiefnemer en belangrijke aanjager van het project. De Luchtsingel won met 48 procent van de stemmen het Rotterdamse Stadsinitiatief (en 4 miljoen euro) en werd hét voorbeeld van ‘stadmaken’ tijdens de vijfde editie van de IABR. De deal was dat een burgerinitiatief de bouw initieerde en regelde, en de gemeente de loopbrug vervolgens onderhield. ZUS speelde een belangrijke rol bij de crowdfunding en bleef na realisatie van de Luchtsingel nauw betrokken. Toen het onderhoud aan de brug te wensen overliet, regelde het bureau bijvoorbeeld vrijwilligers en gele verf. Ook het initiatief in 2018 voor de inrichting van Luchtpark Hofbogen, op station Hofplein, kwam van ZUS.

Oktober vorig jaar zag Kristian Koreman, die samen met Elma van Boxel leiding geeft aan ZUS, tot zijn schrik dat de Luchtsingel in stukken werd gezaagd. En dat terwijl de brug vanwege zijn tijdelijke aard demontabel was ontworpen – er zaten nette bouten in. Reden van de sloop? De gevaarlijke staat van de brug vanwege achterstallig onderhoud. Het deed pijn, een noodkreet op sociale media volgde, mensen werden gemobiliseerd. Inmiddels zijn we drie maanden verder en heeft de gemeente zich uitgesproken voor de terugkeer van de verbinding. Het door AIR georganiseerde Stadsgesprek op 19 februari liet zien dat het krachtenveld in het gebied sinds kort is veranderd.

Decor van het gesprek is bijna de hele avond een mistige render van een witte, nieuwe loopbrug. Een impressie uit de koker van de gemeente, geen eindbeeld, legt Rodney Kastelan uit. Hij is projectleider RCD bij de gemeentelijke afdeling Stadsontwikkeling waar al een jaar of twee wordt nagedacht over de toekomst van de Luchtsingel. Het was voor hem ook schrikken dat de Luchtsingel onveilig werd verklaard en niet veel later deels in stukken werd gezaagd, laat hij weten. In combinatie met de mistige impressie stuit die opmerking op gemor. “Is dit alles waar je in twee jaar mee kunt komen?”, vraagt iemand uit het publiek. De voelbare irritatie in die vraag heeft waarschijnlijk ook te maken met de onduidelijkheid van het gesprek. Want waar hebben we het deze avond precies over?

Geeltjes

Het gesprek over de verschijningsvorm van de Luchtsingel 2.0 lijkt concreet, maar is dat niet zolang de essentie van de Luchtsingel niet wordt gedefinieerd. Het is namelijk zowel een tastbaar object in de stad áls een theoretisch principe over stedelijkheid. De huidige Luchtsingel komt voort uit een bepaalde manier van kijken naar de stad. ZUS noemt het ‘permanente tijdelijkheid’, een strategie die tijdelijke interventies koppelt aan langetermijndenken en zo alle gebruikers slagkracht geeft bij het inrichten van een gebied. Zo blijft de stad van iedereen.

De deels gedemonteerde Luchtsingel op de gemeentewerf / foto gemeente Rotterdam (14.02.2025)

De deels gedemonteerde Luchtsingel op de gemeentewerf / foto gemeente Rotterdam (14.02.2025)

Als Kristian Koreman, een van de sprekers op de avond, opmerkt dat “de verbinding niet meteen precies pas hoeft te zijn”, redeneert hij vanuit die strategie en doelt hij op het principe van de Luchtsingel. Net als wanneer hij later op de avond zegt dat het ergste zou zijn om wat we nu hebben heilig te verklaren. “Twee brugdelen die naar elkaar reiken, maar elkaar net niet raken, zoals de vingers in de plafondschildering van Michelangelo, kan ook iets toevoegen aan het gebied.”

Kastelan laat in zijn pitch een foto zien van delen van de Luchtsingel op de gemeentewerf en vertelt dat die inmiddels ergens anders zijn hergebruikt. Een kaart maakt duidelijk welke delen van de Luchtsingel behouden kunnen blijven, welke nog ontmanteld moeten worden, en waar een nieuwe trap komt. Bij een foto van een opgeslagen stapel gele plankjes met namen vraagt Kastelan of iemand nog ideeën heeft wat daar mee zou kunnen gebeuren.

Als de gemeente belooft dat de Luchtsingel terugkomt en zegt ideeën te willen ophalen, heeft zij de brug als fysiek object voor ogen. Na afloop staat Kastelan zelfs voor een luchtfoto van het gebied waar aanwezigen geeltjes op kunnen plakken, alsof het een object in de openbare ruimte betreft op een doorsnee inspraakavond. “Je hoeft het niet alléén op te lossen”, drukt een van de gebruikers hem nog vriendelijk op het hart, redenerend vanuit de Luchtbrug als principe.

“Een gebied dat volwassen wordt”

Wethouder Chantal Zeegers (D66) laveert in haar praatje in eerste instantie kunstig tussen object en principe. Zij ziet de Luchtsingel als een positief bewijs van placemaking: van een achterkant werd het gebied “hip en happening”, “gaaf en rauw”. Zij wijst erop dat de nieuwe variant van de loopbrug veiliger moet zijn, en dat de Luchtsingel anders wordt want “het gebied wordt ook anders”. Al is het wel de bedoeling dat het RCD “een stedelijke mix” blijft. “De nieuwe Luchtsingel krijgt een permanente status”, vervolgt Zeegers, waarna zij de onmogelijk te beantwoorden, want aan het principe gelieerde vraag stelt “hoe je zoiets gaafs en rauws neerzet in de nieuwe situatie”.

Verbeeldingskracht is ver te zoeken als Kastelan en Zeegers reageren op een vraag uit het publiek over de voetgangersverbinding in de vijftien jaar dat er aan het RCD gebouwd gaat worden. “Een gebied dat volwassen wordt”, “de leefomgeving die door moet kunnen gaan” en “dat is die logistieke puzzel” zijn enkele wollige frasen die vallen. “Ik vind bouwplaatsen fantastisch!”, reageert Koreman. “Het Parfum de Boem Boem! Als Rotterdam een soort opera is, kan de Luchtsingel een platform zijn voor het publiek. Een plek waar je de permanente tijdelijkheid kunt vieren.”

De sprekers mogen tijdens het gesprek een stelling poneren waar het publiek met een groen (ja) of rood (nee) papier op kan reageren. Elk vanuit hun eigen optiek vinden ze de Luchtsingel belangrijk, als principe of object. Marianne Davidson van Stichting TBI en bouwbedrijf JP van Eesteren zit duidelijk aan de object-kant. Zij stelt voor om van de nieuwe Luchtsingel een extreem innovatieve showcase van duurzaamheid te maken. “Maak het niet te ingewikkeld”, maant iemand uit het publiek, “en laat het niet aan het Ingenieursbureau van de gemeente over”. Bovendien, moet het wel zo ‘radicaal duurzaam’, als Davidson bepleit? De bestaande houten, lichtgewicht, demontabele Luchtsingel was dat eigenlijk al. “No one wants fancy“, waarschuwt iemand anders uit het publiek. “Duurzaam heeft hier vooral te maken met duurzame betrokkenheid.”

Bottom up side down

De laatste spreker van de avond is Ruwan de Vries, een medewerker van NS. Hij zag het project verrijzen vanaf het spoor en sponsorde een plankje ter herinnering aan zijn vader, de op 11 april 2012 op Aruba overleden Rob de Vries. Hij schetst de verrassing van zijn moeder en zussen toen hij ze meenam naar de Luchtsingel nadat het plankje was geplaatst. Zonder het te benoemen onderstreept hij zo nog eens dat de Luchtsingel een bottom up-project is. Op zijn stelling dat de plankjes een plek moeten krijgen in de nieuwe Luchtsingel gaan vrijwel alle groene briefjes de lucht in. “Ja, maar”, begint Kastelan, “die plankjes zijn van hout, dat rot, en ze zijn geel, dat is lastig voor een nieuw ontwerp.”

Van ideeën ophalen lijkt geen sprake meer. Dat Kastelan, als hij hierop wordt aangesproken, antwoordt dat het “gewoon complex is”, maar zij (de gemeente) het “in overweging nemen”, vergroot de spraakverwarring nog meer. Dat we tot slot worden bedankt dat we in zo’n grote getale zijn gekomen, voelt als de wereld op zijn kop – bottom up side down… Hoe gaat het aflopen als de Luchtsingel als een geinig object wordt toegeëigend door partijen die niet snappen dat het principe van de Luchtsingel juist was: een breed gedragen initiatief voor het gebruik van de openbare ruimte?

Enkele gerelateerde artikelen