Nieuws

In memoriam Kristin Feireiss (1942-2024)

De wereld lag open, is de gedachte die ik, en anderen vast ook, krijg als ik denk aan Kristin Feireiss en de periode waarin zij directeur was van het Nederlands Architectuurinstituut. Terugkijkend op die periode was zij het die het naar binnen gerichte Nederlandse architectuurdiscours openbrak.

Kristin Feireiss  / Collectie Nieuwe Instituut, foto's Tom Croes/ NAIN 3462

Kristin Feireiss  / Collectie Nieuwe Instituut, foto’s Tom Croes/ NAIN 3462

Voordat Kristin Feireiss in het voorjaar van 1996 aantrad als directeur van het NAi had ze naam gemaakt met het door haar en Helga Retzer opgerichte Aedes Architekturforum in Berlijn. In een bescheiden ruimte maakten ze daar vanaf 1980 onafhankelijke en eigenzinnige architectuurtentoonstellingen. Een tweede ruimte Aedes East opende in 1995. Naast exposities organiseerden ze ook debatten over architectuur en de stad. En hoewel het Nederlands Architectuurinstituut slechts drie jaar eerder de deuren had geopend, trad Feireiss aan in een turbulente periode waar directeurswisselingen – Feireiss was de derde sinds de opening – en geldzorgen de boventoon voerden. De financiering vanuit de overheid was zo ondermaats dat de nieuwe directeur naar verluidt eind 1996 dreigde met sluiting van het instituut als de overheid niet met meer geld over de brug zou komen.

Bij haar aantreden had Feireiss zich als opdracht gesteld om het architectuurdiscours in Nederland open te breken door internationale dialoog te stimuleren en architectuur bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. Onder haar directeurschap werden debatten georganiseerd met toonaangevende buitenlandse architecten en verschenen er inhoudelijk sterke tentoonstellingscatalogi. Maar de meesten van mijn generatiegenoten zullen haar vooral herinneren van de spectaculaire, zintuigelijke tentoonstellingen die haar team in samenwerking met (internationale) kennisinstituten, organisaties en onderzoekers realiseerden. Zoals de tentoonstelling Blank-architecture, Apartheid and after (1998) over Zuid-Afrikaanse architectuur en stedenbouw binnen haar maatschappelijke context. Blank-architecture maakte deel uit van de grotere manifestatie South African Seasons die een jaar lang in Rotterdam plaats vond. Van deze tentoonstelling herinner ik mij vooral de intense rubberlucht die de grote tentoonstellingsruime vulde, en de rechtszaak die kunstenaar Peter Struyken aanspande tegen het NAi. De werken van straatkunstenaars uit Johannesburg en Rotterdam die de betonnen kolommen van de arcade omspanden zouden zijn lichtkunstwerk geweld aan doen, het woord verminken werd zelfs in de mond genomen. Mind you, het ging om een tijdelijke interventie. Struycken won de zaak.
In de tentoonstelling Towards Totalscape. Hedendaagse Japanse architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur (2000) stond er een vijf bij vijf meter grote maquette van Minato Tokyo schaal 1:1000 midden in de grote zaal opgesteld, de rest van de ruimte was gevuld met presentaties van de meest waanzinnige projecten. De tentoonstelling draaide om de verschillende schaalniveaus van de projecten en de relatie tussen de architectuur, de stedenbouw en de omgeving. (De tentoonstelling was in het pré-Google-streetview tijdperk.)

Onder haar leiding werden monografische tentoonstellingen, autobiografische tentoonstellingen. Zoals de tentoonstelling Libeskind 1:1 (1997) waarin onder meer een 1:1 schaalmodel van een fragment van Libeskind’s ontwerp voor de uitbreiding van het Victoria & Albert museum in Londen in de grote zaal stond opgesteld. Met de tentoonstelling werd ook gepoogd een antwoord te formuleren op de immer terugkerende vraag: hoe stel je binnen een instituut architectuur ten toon, wat laat je zien en waarom, en wat representeert het als buiten de muren van het instituut het origineel te zien is? Kritiek in de wandelgangen bij deze tentoonstelling: de architectonische vormentaal van Libeskind en de vermeende hoge kosten van de tentoonstelling.
En dan was er niet te vergeten Nine+One Ten Young Dutch Architectural Offices (1997), het symposium en de tentoonstelling waar tien jonge Nederlandse bureaus en ontwerpers als MVRDV, NL Architects, Bosch Hasslett, NOX en Buro Schie zich presenteerden. Nine+One kreeg in Nederland aanvankelijk veel kritiek, zo memoreert Feireiss in een interview met Marc Schoonderbeek in 2005 voor OASE, “omdat de opvattingen over architectuur van deze jonge architecten niet in stilistisch soortgelijke architectuur resulteerden. Zelfs het Stimuleringsfonds was niet bereid de tentoonstelling te ondersteunen”. De nieuwe kijk op en van Nederlandse architectuur werd wel door anderen gewaard, de tentoonstelling sloeg aan en ging uiteindelijk op wereldtournee. Het vertrek en de thuiskomst van de tentoonstelling werden gevierd met feestjes.

In 2001, het jaar dat Rotterdam culturele hoofdstad van Europa was, initieerde Feireiss de IABR, Internationale Architectuurbiënnale Rotterdam. Na haar afscheid bij het NAi was zij de beoogde directeur, maar moest hiervan afzien wegens gezondheidsproblemen.

Er bestaan geen heiligen, dus ook Kristin Feireiss zal haar eigenaardigheden hebben gehad. Een kritiek in de wandelgangen in die tijd was dat ze het NAi runde als een galerie. Eigenlijk heb ik nooit begrepen wat men daarmee bedoelde. Misschien was het de kift van gevestigde Nederlandse architecten die hun werk niet tentoongesteld zagen in het Nederlands Architectuurinstituut. Of het gevoel dat architectuur niet serieus wordt genomen als er grote meeslepende tentoonstellingen worden georganiseerd. Terugkijkend op haar periode als NAi-directeur en initiator van de IABR kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de symposia en debatten die in die periode werden georganiseerd de internationale architectuurwereld naar Nederland haalden en dat de tentoonstellingen die zij en haar team maakten meer dan ‘gewone’ architectuurtentoonstellingen waren; ze bevroegen ieder op hun eigen wijze de in Nederland vastgeroeste vooroordelen en opende vensters naar nieuwe zienswijzen.

Gerelateerd artikel