Opinie

Slechte huizen zijn voor andere mensen

Archined vroeg de BNA (Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus) om een reactie op het conceptrapport van de commissie STOER onder voorzitterschap van Friso de Zeeuw dat de woningbouw moet versnellen. Anne Schroën, directeur BNA, over visie, verantwoordelijkheden van ontwerpers, en Mona-woningen.

Sneller, Meer, Goedkoper / Adviesrapport STOER / Mona Keijzer / Slechte huizen zijn voor andere mensen / BNA / Anne Schroën

adviesrapport Sneller, Meer, Goedkoper / adviesgroep STOER

Op 2 april 2025 werd het conceptrapport van de onafhankelijke commissie STOER, onder voorzitterschap van Friso de Zeeuw, gepubliceerd. Voor wie dat nog niet wist: STOER staat voor Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Eisen en Regelgeving. Minister Mona Keijzer kondigde dit initiatief aan tijdens de Woontop afgelopen december.
Zonder twijfel heeft Friso de Zeeuw zich met ernst en toewijding de afgelopen maanden, met zijn commissieleden, aan deze bijkans onmogelijke opdracht gezet. Hoe vind je in drie maanden de sleutels voor de huidige wooncrisis? Ook de ambitie van de minister verdient respect en aanmoediging. We kennen allemaal wel iemand die op zoek is naar een eigen woning.

Bij BNA ontvingen we bij vele reacties van architecten en ruimtelijk ontwerpers. Waar is het hen allemaal om te doen? Wat maakt deze commissie wakker in ontwerpend Nederland, en is dat terecht? Is hier het inleveren van kwaliteit van leven ten gunste van ogenschijnlijke verbeteringen aan de orde, of speelt er meer?

Zo’n veertien maanden geleden ben ik gestart als nieuwe directeur van BNA. Het was een wonderlijke tocht, de voorbije maanden. Al kende ik de wereld van de ledenvertegenwoordiging, deze groep is vocaal, eigenzinnig, ruw en bovenal gepassioneerd. Ik sprak sindsdien met vele, vele architecten en bezocht tientallen bureaus. Het architectenveld is breed en diep: van links tot rechts, van dik tot dun en van smal tot breed. En ja, er zijn er die radicaal klinken en misschien ook wel zijn. En er zijn er die van geen wijken weten en die esthetiek tot kunst verheffen. Wat zij delen is maatschappelijk engagement, én het zijn wereldverbeteraars. Zij weigeren in te leveren op de kwaliteit van levens, want dat is waar het hier om gaat. Het simplificeren van de werkelijkheid, zoals de commissie uitdraagt, door vakmensen als linkse intellectuelen te bestempelen, daar klopt niets van en doet de werkelijkheid tekort; onze samenleving is gebouwd op onderlinge verschillen.

Nu ben ik een optimistisch mens. Ik luister naar de verhalen van architecten. Naar misstanden die al tijden spelen. Naar onmacht, frustratie. En tegelijk hoor ik dat zij vooruitzien, vooruit willen. In onze samenleving doen we elkaar, onszelf voorop, tekort door te generaliseren. Bouwen is complex en zal dat altijd blijven. Regelgeving waar jaren aan gewerkt is, door tal van specialisten die daarover discussieerden en wikten en wogen, dat kan niet in maanden op de kop gezet. Laat het daarom een opening zijn om bereidheid tot verandering te bereiken. Bouwen is complex en daar minister van zijn is dat ook.

Vanzelfsprekend is het nodig om de boel wakker te schudden. Deze crisis bezweren vraagt een minister met visie en een veld dat wil en zoekt en oplost. Maar het heeft er alle schijn van dat als er een verweer is of een weerlegging, die als ongewenst bestempeld worden.
Architecten willen niets liever dan dat hun werk tot een daadwerkelijk bouwproject komt. Zij zijn vindingrijk en eigenzinnig. Natuurlijk zullen zij zich weleens vergissen, dat gebeurt op elk niveau in de bouw, maar zij horen een stem aan tafel te krijgen, om het beter, sneller en goedkoper te maken. Ze overzien bovendien het geheel en hebben daarbij een beperkt financieel belang. Juist vernuft en expertise zorgen dat zij het beste resultaat nastreven.

Ik pleit ervoor architecten verantwoordelijk te maken voor het aanvragen van de bouwvergunning, dat brengt eenvoud en snelheid. Ik pleit voor welstandscommissies met een code of conduct en met de opdracht om het met elkaar te willen, en daadwerkelijk doen. Ik pleit voor het inzetten van stadsbouwmeesters en supervisors. Zij kunnen hiërarchie aanbrengen, beoordelen en adviseren en daarmee oplossingsrichtingen geven om projecten realiseerbaar te maken binnen haalbare kaders. Ik pleit voor realiteitsbesef bij al die belanghebbenden én om bereidheid om bij fouten, faalkosten, bezwaarprocedures het écht met elkaar op te lossen. Want al dat onderhandelen maakt de boel onhaalbaar, vertraagt, frustreert en brengt het doel niet dichterbij.

Op 14 oktober 2010 werd het ministerie van VROM afgeschaft. Het zou aan de dikke kant zijn. En zoals voormalig premier Balkenende sprak: Nederland is af. We hadden een dikke vette wooncrisis nodig om tot het besef te komen dat er weer een minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nodig is. Een zegen, en we hebben een minister gekregen die doorpakt.
Nu woon ik niet vlakbij deze minister en we appen elkaar ook niet. Maar ze is net zozeer mijn minister als ze dat van de STOER-commissieleden is. En ik verwacht ook iets van haar, net zoals zij iets van mij mag verwachten.
Wat de minister van mij mag verwachten is dat ik als belangenbehartiger aanspreekbaar ben. Dat ik bereid ben een genuanceerd en afgewogen advies te geven, waarmee ik de vakgemeenschap representeer en respecteer. Dat ik me in alle bochten moet wringen om tot een afgewogen beeld en oordeel te komen waarmee ik mijn leden bedien, dat is mijn uitdaging. En hoewel dat lang niet altijd makkelijk is, doe ik dat graag en met plezier.
Ik wend me nadrukkelijk ook tot de niet-leden: zorg dat je je verenigt en zorg dat je deelneemt aan het gesprek. Het is onmogelijk het altijd eens te zijn en te blijven, maar we kunnen ons best doen. Want op mijn beurt verwacht ik ook iets van mijn leden. Ik verwacht dat ze daarvoor open staan. De BNA is zo goed als het draagvlak van diezelfde leden. Het is me duidelijk dat de architecten torenhoge verwachtingen hebben van de BNA die zij zelf vormen. Telkens weer roep ik op tot het bundelen van krachten, en dat doe ik hier ook. Spreek elkaar daarop aan. Dan kunnen wij ons werk beter en overtuigender doen.

Laat hier geschreven zijn dat er meer voor nodig is dan STOER om te voorkomen dat onze huizen straks onder water staan, dat onze kinderen opgroeien in lucht- en geluidsvervuiling, dat er geen kwaliteitsvisie maar eenheidsworst gerealiseerd wordt. Bouwen is zoveel meer dan stenen: het is het huis waarin we wonen en samenleven, bijeenkomen en gezinnen stichten, veiligheid en warmte vinden.
Wat we in Nederland nodig hebben is een visie op wonen. Die visie moet over groot- en kleinschalig bouwen gaan, over het beter maken van de woonsituatie van veel mensen, en het oplossen van hun problemen. De waarachtigheid van die opdracht, dat mis ik in het huidige discours. En dat is precies wat ik van mijn minister verwacht: een visie die ons verder brengt. Want ik kan me niet voorstellen dat Mona Keijzer de geschiedenis in wil gaan met: Jeweetwel, dat is een Mona-woning.

De visie op wonen moet gaan over waar we heen gaan. Hoe we nu aan een oplossing beginnen, en tegelijk vooruit zien naar de komende decennia. Dan maak je naam en wordt er later positief teruggekeken op die eerste minister van VRO sinds 2014. Wat dat betreft staat Nederland misschien wel voor de grootste verandering in de bouw sinds de Tweede Wereldoorlog. Die opgave, daar heb je vakmensen voor nodig. Niet alleen architecten en ruimtelijke ontwerpers, maar een samenwerking tussen alle professionals.
Bouwen doe je samen. De mensen die hierover beslissen, die hebben al een huis. Toch? Slechte huizen bouwen we voor andere mensen. Laten we beter zijn dan dat.

Enkele gerelateerde artikelen