Architecten die wetten maken in plaats van gebouwen? Het klinkt niet alledaags. Dat een collectief van Europese architecten de wetgevende kaart trekt, benadrukt de noodkreet: doe iets aan het speculatieve beest dat ons klimaat en onze woonmarkt vierkant doet draaien. Al veel te lang teistert het onze steden en dorpen en laat het sporen achter in de vorm van wegwerpgebouwen en leegstand, overmatige bouwvervuiling, en torenhoge huurprijzen.

still uit de documentaire To Build Law (2024) / beeld © CCA
In de ochtend kreeg ik een mailtje, er zou diezelfde avond een samenkomst plaatsvinden in Brussel, in CIVA, over en met een organisatie genaamd HouseEurope!. Dit zou een organisatie zijn die zich – kort door de bocht – verzet tegen sloop en leegstand en renovatie en herontwikkeling wil bevorderen. Het idee dat de beweging geen alternatieve bouwpraktijk voorstelt aan de hand van recente pilootprojecten of oude referentieprojecten, maar poogt een werkelijke systeemverandering in gang te zetten, triggerde me. Ik sprong in de trein, daarna in de bus, en glipte net op tijd een tot in de nok gevulde zaal binnen. Eenmaal gezeten verhief een persoon op het podium zijn stem. Terwijl het me duidelijk werd dat hij de redacteur van het magazine ARCH+ is, die de bijeenkomst mede organiseerde, opende Anh-Linh Ngo met een oneliner: “Learning new things means mostly to re-learn and see what already exists.” Hij had een grote architectenbril op, en vervolgde: “Adaptive reuse is not a new topic at all. We are simply relearning it from the perspective of the climate.”
HouseEurope! vertelt het verhaal van Europese architecten die geen genoegen nemen met de bouwcultuur waarin ze opereren. Het is een beweging die her-activering van het bestaande patrimonium betoogt en dit willen doen door de regels van het spel te veranderen. Om dit in gang te zetten, maken ze gebruik van het Europees burgerinitiatief (ECI): een petitie waarvoor ze binnen een jaar 1 miljoen handtekeningen proberen te verzamelen. Lukt dat, dan bekijkt de Europese Commissie de voorstellen en kunnen deze worden omgezet tot echte wetten.
De wetsinitiatieven van HouseEurope! vormen een drieluik: een belastingvermindering voor renovatie en hergebruikte materialen, eerlijke en geharmoniseerde beoordelingsnormen voor bestaande gebouwen, en erkenning van de opgeslagen CO2 in bestaande structuren. Dit laatste punt betreft onder meer de uitbreiding van de energieprestatienormen, van gebruiksenergie, naar ook constructie- en afbraakenergie. Het zou bijvoorbeeld betekenen dat je niet enkel goed moet isoleren, maar ook dat gebouwen zo ontwerpen worden dat ze zonder te veel kleerscheuren aangepast kunnen worden.

screenshot website HouseEurope! (11.06.2025)
Een spilfiguur in de campagne is de Duitse architect Arnold Brandlhuber. Met een team bestaande uit zowel studenten als architect-onderzoekers van het door hem opgerichte bureau bplus.xyz (b+) en studieplatform station.plus (s+) aan de ETH Zurich, zoeken ze naar kansen en systeemfouten om renovatie en herontwikkeling in Europa aantrekkelijker te maken. Gebaseerd op praktijkervaring resulteerde dat in een klinkklare boodschap: renoveren is goedkoper, duurzamer en broodnodig.
Goedkoper en duurzamer? Het onlangs gepubliceerde boekje Beter dan Sloop geschreven door Fred Feddes schept hierover een concreet beeld voor onze contreien. In Nederland zou renoveren 10 tot 30% van de bouwkosten besparen tegenover vervangingsbouw; het bespaart ook doorgaans 20 tot 50% CO2 uitstoot. Dit verdient wel een kanttekening. De berekeningen van Beter dan Sloop gelden vooral voor kleinere woninggebouwen en scholen, die structureel nog in goede staat zijn. In de praktijk, omwille van veroudering en de boekhoudkundige logica, wordt renovatie van grote projecten toch vaak duurder ervaren.
Maar ook al geldt renovatie in sommige gevallen duurder, in de brede zin blijft het hoognodig. Tegen 2050 dreigt 2 miljard vierkante meter aan bestaande gebouwen gesloopt te worden, aldus HouseEurope!. Dit laatste zijn meer gebouwen dan in het huidige Berlijn én Parijs staan. Het staat gelijk aan een verlies van 50 miljoen woonplaatsen – ervan uitgaande dat een gemiddelde woonplaats 40 vierkante meter groot is.
De bouwsector is verantwoordelijk voor 38% van de wereldwijde CO2 uitstoot en daarmee mede verantwoordelijk voor de opwarming van de aarde. Europa heeft in 2019 met de Green Deal aangekondigd tegen 2050 haar volledige gebouwenvoorraad te hebben gerenoveerd en het eerste CO2 neutraal continent te zijn. Met een huidig renovatie-tempo van 1% per jaar gaat het nog heel lang duren om aan die doelstelling te beantwoorden. Feiten en cijfers spreken voor zich. De urgentie is er. De vraag is: hoe reageert de praktijk?

screenshot website HouseEurope! (11.06.2025)
Terug naar Brussel. Ondertussen zijn Ann Fonteyne van noAarchitecten en Laurens Bekemans van BC architects het podium op gekropen. Fonteyne begint het gesprek met een lyrische beschrijving van een ideale architectuur: een architectuur die altijd verandert, aanpasbaar blijft, en nooit af is. Beiden constateren dat ze een andere soort architectuur aangeleerd kregen in hun studententijd: één die vol lof was over het nieuwe en volmaakte. Dit soort architectuur is vandaag de dag achterhaald, knikken ze naar elkaar, of zou het toch moeten zijn, want in grote bureaucratische universiteiten sijpelt verandering helaas maar al te traag binnen. Vervolgens vertelt Bekemans over de experimenten die BC architects uitvoeren door bouwmaterialen te ontwikkelen uit duurzame of gerecupereerde grondstoffen. Zo testte ze reeds de daadkracht van stampleem van opgegraven grond uit stedelijke werven, en hergebruikte betonblokken in renovatieprojecten. Fonteyne pikt in met een kritische bedenking. Hergebruikte en biobased materialen vormen vaak maar een klein aandeel in de materiaalbehoefte voor een werf, zelfs in ambitieuze projecten, omdat de technieken en toepassingsmogelijkheden nog niet doorontwikkeld zijn – iets wat Feddes ook opmerkt in zijn publicatie. Hoe zorg je er bijgevolg voor dat een beperkte inzet van hergebruik en biobased materialen niet als een laag vernis wordt misbruikt voor een in wezen vervuilende nieuwbouw? Het is een moeilijke vraag waarop Bekemans het antwoord schuldig moet blijven.
Wellicht wilde Fonteyne met haar vraag duurzame materiaal-ontwikkelingen niet wegzetten, maar ze raakt wel een gevoelige snaar. Het verhaal blijft vaak dat oude grote gebouwen plaats moeten maken voor nieuwe structuren. Enkel wordt de nieuwbouw dan ‘vergroend’ met een dun laagje biobased of gerecupereerde materialen, of wordt maar een piepklein deel van het oorspronkelijke gebouw behouden. Misschien moest Fonteyne die avond denken aan de discussie rond de gerenoveerde WTC toren in Brussel. Hoewel het ontwerpende bureau 51N4E stelt dat 60% van het oorspronkelijke gebouw behouden is gebleven op basis van gewicht, wijzen critici erop dat de realiteit van de constructie—met nieuwe vloerplaten en gevels—neigt naar een vrijwel geheel nieuw gebouw. De inzichten van Fonteyne en Bekemans maken duidelijk dat ook binnen het vakgebied de praktijk weerbarstig blijft, en dat systeemverandering meer vergt dan idealen alleen.

screenshot website HouseEurope! (11.06.2025)
Wat drijft ons als mensen om tabula rasa over tabula scripta te kiezen? Hier spelen drie zaken: slijt, vastgoedspeculatie en de—zo opgevatte—onvoorspelbare complexiteit van renoveren.
Soms zijn gebouw-materialen echt versleten. Daar kan je niet rond, maar vaak speelt er toch nog iets anders mee, iets complex dat HouseEurope! met een gesmaakte pr-campagne op sociale media hapbaar heeft weten te maken. Volg even mee. Hoe gewilder de grond onder een gebouw en hoe ouder een gebouw, hoe sterker het gevoel heerst dat de veroudering van een gebouw de optimale vastgoedwaarde afremt, zo redeneert de grondbezitter. Let wel: zowel de aantrekkelijkheid van de grond, als de veroudering van een gebouw zijn grotendeels veronderstellingen. Men speculeert dus. En ook al wordt de grond getoetst aan bijvoorbeeld vervoersbereikbaarheid en de hippe barretjes in de buurt, en het gebouw aan de staat van de gaten in het dak en de geur van de tapijten, het blijft natte-vinger-werk. Toch is het precies op die natte-vingerlogica dat het slopersbeleid vaak gebaseerd wordt. Leegstand wordt soms bewust ingezet om gebouwen te laten verloederen en afbraak te rechtvaardigen, terwijl de grondwaarde blijft stijgen. Daardoor komt het voor dat gebouwen vroegtijdig worden gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw. Hoge bouwkosten, trage administratie en vermeende risico’s dwingen tot dure, gestandaardiseerde nieuwbouw. Renovatie is vaak goedkoper, maar traag en complex, het vraagt mentale energie. Dat maakt haar ongeschikt voor een vastgoedlogica die eenvoud en snelheid verkiest. Er is in dit proces geen eenduidige schuldenaar aan te wijzen. Dit fenomeen– het speculatieve beest – teert op de inspelende vastgoedinvesteerder, de trage maar strenge bureaucraat, de gretige projectontwikkelaar, de rigide aannemer, en de nogal gedweeë architect.
In die context klinkt de roep om heldere, richtinggevende wetgeving logisch en wil HouseEurope! de daad bij het woord voegen. Niet met nog een handleiding of tentoonstelling, maar met een reeks concrete wetsinitiatieven. Geen pamflet, maar beleid, om van renovatie niet langer een toevallige keuze, maar een structureel uitgangspunt te maken. Wordt hun actieve houding gewaardeerd?

screenshot website HouseEurope! (11.06.2025)
Op het podium verschijnt Europees Parlementslid Rasmus Andresen uit de fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie. Naast hem zit Josiane Schmidt, een campagnevoerder voor HouseEurope! verbonden aan ETH Zurich. Schmidt vraagt Andresen naar zijn inschatting over hoe het initiatief onthaalt zal worden door het Europese Parlement. Hoewel hij zelf overtuigd is, bekent Andresen dat de meeste van zijn collega’s dat waarschijnlijk nog niet zullen zijn. Er is, zoals hij vertelt, nog niet sprake van een ‘pushing majority’, andere thema’s als defensie en migratie krijgen meer aandacht. Uiteindelijk mondt het gesprek uit in de vraag hoe de belastingverlaging voor renovatie en hergebruikte materialen zou kunnen worden gefinancierd.
Het werd duidelijk dat Andresen het moeilijk had met het thema, zijn betoog bleef oppervlakkig en hij grossierde in clichés. Later op de avond zou hij de onhoudbare hitte in de zaal aanwijzen als reden voor zijn onsamenhangende optreden, maar in de wandelgangen klinkt vooral teleurstelling. Als het al niet lukt om bij een groene Europarlementariër de urgentie over te brengen, wat mag dan verwacht worden van de rest van het parlement? De hoop op brede politieke steun, zelfs maar aan progressieve zijde, kreeg die avond alvast een flinke deuk.
Toch is HouseEurope! een hoopvolle beweging. De grote populariteit, gelet op de vele steunbetuigingen is misschien het beste te begrijpen als een poging van – een deel van onze vakwereld om werkelijk iets te kunnen bijdragen aan de zo noodzakelijke transitie die de bouwwereld moet doormaken. Als het niet lukt om de opdrachtgever te overtuigen, dan maar via Europese regelgeving zullen velen denken, hoewel nog geen enkele Europees burgerinitiatief (ECI) de eindstreep haalde.
Eerlijkheid gebied om een kanttekening te plaatsen bij het initiatief. Je zou vragen kunnen stellen bij het derde wetsidee: de introductie van een nieuwe toetsingscriteria dat opgeslagen energie of CO2 meet. Het lijkt daarmee ‘aanpasbaarheids- of duurzaamheidsattesten’ te willen toevoegen aan het al lange lijstje van verplichte bouwdocumenten (energieprestatiecertificaten, stedenbouwkundige vergunningstoetsingen, brandveiligheidsattesten, toegankelijkheidsbeoordelingen, technische keuringen in stabiliteit, akoestiek en ventilatie). Is het niet net een teveel aan regeltjes dat renovatie en herontwikkeling soms nu al ontmoedigt, dat creatieve oplossingen in de kiem smoort? Het verschilt natuurlijk per geval, maar er is wel een onderscheid tussen de bouwpromotor en de kleine verbouwer. De ene heeft een team van adviseurs, de andere een vastlopende laptop. Evenzo kan je grootsteden en lokale besturen ook niet over één kam scheren. HouseEurope! beoogt bouwregels te harmoniseren over landsgrenzen heen. Ze beoogt ze ook eerlijker te maken. Zou het ze lukken om renovatie-regels over de grenzen heen te bewerkstelligen die dwingend genoeg zijn voor de vastgoedreuzen en ontwikkelaars, maar soepel genoeg voor wie met één been op de ladder en het andere in de administratie staat? Een huzarenklus!
Steun onafhankelijke architectuurkritiek
Wil jij meer van dit soort artikelen lezen? Archined is een onafhankelijk platform en wordt financieel mogelijk gemaakt door haar leden, samenwerkingspartners en donateurs. Steun ook onafhankelijke architectuurkritiek,
Doneer nu