Een architectuur die voortzet wat er is, niet naadloos maar zonder breuk. Binnen is ze present zonder zich op te dringen, sfeervol en intiem. Buiten omarmt de uitbreiding de museumtuin. Wat er gemaakt is, is anders, maar past bij het Singer Museum, en is verbonden met de plek en de geschiedenis. Een bestendig ‘icoon van ingetogenheid’.
De Nardinc-vleugel van het Singer Museum is bestemd voor de gelijknamige kunstverzameling die Els en Jaap Blokker aan het museum hebben geschonken. Voor deze collectie heeft Bedaux de Brouwer Architecten twee nieuwe museumzalen en een tuinkamer ontworpen. De nieuwe vleugel omarmt de recentelijk door Piet Oudolf voltooide tuin. Ook de aangrenzende vertrekken zijn verbouwd tot expositieruimte en verder zijn de bestaande zalen vernieuwd en de entree verlegd.
In het exterieur is gezocht naar continuïteit met de architectuur van ‘De Wilde Zwanen’, de villa die William Henry en Anna Singer in 1911 hebben laten bouwen naar ontwerp van J.W. Hanrath, en met het oorspronkelijke museumgebouw uit 1956 dat Anna Singer na de dood van haar man door Wouter Hamdorff heeft laten ontwerpen voor hun eigen kunstcollectie.
Het metselwerkan de gevels van de nieuwe vleugel sluit aan bij de oorspronkelijke architectuur van Hanrath en Hamdorff, net als het dak dat is bedekt met dezelfde rode leipannen en dat begint op dezelfde hoogte, om vervolgens af te lopen zodat een zachte overgang ontstaat naar de tuin. Boven het dak steekt een schoorsteen uit die de tuinkamer markeert. Een hoog kozijn in deze schoorsteen kadreert het zicht op de bomen. Een tweede omkaderd raam, aan de galerij, geeft een terugblik op de monumentale villa. De glazen gevel van tuinkamer, eindpunt in het museumparcours, biedt een majestueus uitzicht op de tuin.
In het museuminterieur laten we elementen uit de oude villa in een geabstraheerde vorm terugkeren, zoals de eikenhouten lambrisering in de tuinkamer en de eveneens eikenhouten omlijstingen van de doorgangen. Samen met de plinten en de doorlopende eiken parketvloer vormen ze een constante in zowel de gerenoveerde als de nieuwe zalen. De nieuwe museumzalen met bovenlichten zijn klassiek in vorm en opzet, aansluitend bij de gerenoveerde tentoonstellingsruimten. Ook de meubels, lampen en expositiesokkels zijn mee-ontworpen.
Met de uitbreiding en de renovatie is getracht rust en eenheid te brengen in het museumcomplex, dat sinds 1956 meermalen was verbouwd en daardoor steeds meer een collage was geworden. Deze eenheid biedt de diverse bezoekers van Singer Laren een evenwichtige totaalervaring van kunst, architectuur en tuin.
Quote: Museumdirecteur Jan Rudolph de Lorm: ‘De “heilige” grond in Laren is de bakermat waar veel van de kunstenaars van het impressionisme en modernisme in Nederland woonden en werkten. Het elegante en schilderachtige ontwerp is dienstbaar aan het tentoonstellen van deze kunst, versterkt de huiselijke identiteit van Singer Laren en verrijkt daarmee de kunstbeleving voor onze bezoekers.’