Het Wilhelminaplein in Leeuwarden, ook wel bekend als het Zaailand, heeft een ingrijpende verandering ondergaan. Het enorme plein is aanzienlijk verkleind door de toevoeging van het nieuwe Fries Museum aan de oostzijde van het plein en een straatwand met woningen en winkels aan de noordzijde.
De Friese architect Abe Bonnema liet bij zijn dood in 2001 18 miljoen Euro na voor de bouw van een nieuw Fries museum. Het gebouw is overeenkomstig het testament ontworpen door Hubert-Jan Henket en bouwkundig uitgewerkt door Bonnema architecten.
Het nieuwe Fries Museum staat tussen het 35 jaar oude winkelcentrum Zaailand en het intensief gebruikte Wilhelminaplein. Dwars door het gebouw loopt een openbare voetgangersroute die plein en winkelcentrum verbindt. Om het alledaagse, stedelijk programma nog verder op te laden zijn een aantal winkels (waaronder de museumwinkel), een filmhuis met drie zalen, een studio voor Omroep Friesland en een brasserie aan het gebouw toegevoegd.
De begane grond en een tussenverdieping verbinden de verschillende openbare routes en functies met elkaar. Een gebouwhoge centrale hal aan de pleinzijde, biedt zicht op het bovengelegen museum. Een stelsel van uitnodigende trappen en gaanderijen moet passanten verleiden het museum te bezoeken.
De openbare plint is volledig transparant en daarmee een onderdeel van het publieke domein. Het bovengelegen volume is grotendeels gesloten en bekleed met donker natuursteen. Hier bevinden zich zo’n dertig museumzalen (3200 m2) voor regionale kunst, cultuur en geschiedenis, verdeeld over drie verdiepingen. De ruimtes hebben klassieke verhoudingen en zijn per verdieping met elkaar verbonden tot een doorlopende museale route rondom een centrale expositieruimte voor wisselende tentoonstellingen.
Een groot, uitkragend dakvlak boven het museum wordt door ranke kolommen gedragen. Het dak koppelt het museum aan de aangrenzende bebouwing en maakt een welkom gebaar naar de stad. De slanke kolommen refereren aan het 19e-eeuwse neoclassicistische Paleis van Justitie aan de overzijde van het plein.
Aan de pleinzijde wordt het gesloten volume met de museumzalen doorbroken door een enorme pui die de centrale hal van daglicht voorziet. Langs de pui loopt een monumentale trap omhoog naar de verschillende verdiepingen. Hier kijken bezoekers uit over het vernieuwde plein en toont het museum, als in een stedelijke vitrine, de kunst aan de stad.