Het in 1891 aangelegde Oosterpark maakt deel uit van de Amsterdamse uitbreidingsgordel, en was het eerste grote park dat door de gemeente werd aangelegd. Het ontwerp in Engelse landschapsstijl is van Leonard Springer, die met slingerende lijnen, monumentale bomen en een waterpartij een klassiek stadspark ontwierp. Van oudsher wordt het Oosterpark geflankeerd door publieke functies zoals het Koninklijk Instituut voor de Tropen, universiteitsgebouwen en het Tropenmuseum – monumentale gebouwen die aan de noordzijde liggen maar hun ‘rug’ toekeren naar het park.
Sinds 2011 wordt er gewerkt aan plannen om de bebouwing aan de noordzijde onderdeel van het Oosterpark te maken. Dit was in de 19e eeuw ook al het uitgangspunt, maar is nooit gerealiseerd wegens geldgebrek. In de huidige situatie wordt de monumentale bebouwing van het park afgeschermd door hekken en verhogingen in het terrein. In het nieuwe ontwerp, getekend door Sant en Co, breidt het park zich uit tot rondom deze gebouwen. De hekken worden verwijderd, het gras wordt doorgetrokken en delen van het privéterrein worden toegevoegd aan de openbare ruimte van het park. Door deze ingreep ‘verdubbelt’ het Oosterpark in oppervlak en vormen het groene en het bebouwde deel straks één geheel.
Naast de fysieke uitbreiding is ook het oorspronkelijke park aangepakt. Er zijn nieuwe paden toegevoegd om de structuur te verbeteren, de entrees zijn opgewaardeerd en de bestaande waterpartijen zijn uitgebreid. Ook worden nieuwe en bestaande publieke parkvoorzieningen in het park geïntegreerd, geheel in stijl met het oorspronkelijke ontwerp van Springer.
Eén van deze toevoegingen is de ‘Speelslinger Oosterpark’, gelegen op een voorheen functieloos grasveldje in de noord-westelijke hoek voor een voormalige openluchtschool. De 88 meter lange speelslinger is een avontuurlijk platform dat is verheven tot een speelvorm: het is een object dat zich verhoogd, naar beneden duikt en versmalt – en door zijn vorm een eigen binnenwereld creëert. Het frêle karakter van het object voegt een nieuwe dimensie toe aan de speelplek.
Omdat de boomkronen en wortels niet verstoord mogen worden, bepalen de monumentale bomen de locatie en vorm van het object. Deze parameters boden nog een ander voordeel: terwijl in de stad vrijwel altijd met synthetische valdemping wordt toegepast, deed zich hier de kans voor om met een natuurlijke ondergrond te werken. Het speelzand, waarvan het verstuiven door de beschutte ligging wordt tegengegaan, is het ultieme speelmateriaal. De kwetsbaarheid van de boomwortels vroeg om zo min mogelijk belasting: het toestel is daarom zo licht mogelijk gehouden – maar op een paar punten raakt het de ondergrond.
De simpelheid van het object nodig uit tot rennen, klimmen en glijden. Doordat de speelslinger op verschillende punten aanzienlijk de hoogte ingaat, is het object met name voor kinderen tussen de vier en acht jaar een echte rollercoaster. De capaciteit van de speelslinger is zeer groot: op een drukke dag kunnen ruim honderd kinderen tegelijkertijd op en rondom het object spelen. Afhankelijk van leeftijd en motorisch vermogen gebruiken kinderen het object op uiteenlopende manieren. Op de steile delen is het looppad ook een glijvlak, aan één uiteinde mondt de slinger uit in een tunnelglijbaan. Onder één van de bogen hangen hangmatten, en elders wordt het platform in twee niveaus uit elkaar getrokken. Bij de toegangen wordt het object omhoog getild, zodat er een ‘poort’ ontstaat die zich opent naar de binnenwereld. De meanderende beweging creëert een constant veranderd perspectief, en stimuleert zo de interactie tussen boven en beneden, en tussen binnen- en buitenwereld.
Vaak wordt gedacht dat speelobjecten zo kleurrijk mogelijk moeten zijn. In het ontwerp is juist geprobeerd om een dubbele gedachte te verenigen. De hoofddraagconstructie van het object heeft dezelfde kleur als alle nieuwe parkelementen – antraciet zwart. Als kwinkslag zijn twee kleurlijnen toegevoegd die in kleur verlopen. Hiermee is de gangbare ‘kleurenkermis’ verenigd in één dunne, doorgaande lijn – waardoor het object als een kleurflits zichtbaar is vanuit het hele park, zonder te domineren.