Berkenbos en vlindertuin op 34 meter hoogte
Op 34 meter boven het maaiveld laten de dakparken op de gebouwen Anton en Gerard een onuitwisbare indruk achter. Hier kunnen we ons op grote hoogte terugtrekken in een echt berkenbos of tussen uitbundig bloeiende beplanting terwijl terrassen spectaculair uitzicht bieden op Eindhoven. De daken van Anton en Gerard laten zien dat het kan, natuurlijke parken in extreem artificiële omstandigheden.
Opgetild landschap
Strijp S is een voormalig Philips-industrieterrein dat is herontwikkeld tot een hoogstedelijk milieu voor wonen, werken en recreatie. Buro Lubbers heeft een plan gemaakt om de wereld boven het maaiveld te vergroenen door onbenutte ruimten op daken en gevels in te richten als groene verblijfs- en gebruiksplekken. De eerste resultaten van dit opgetilde landschap zijn de daktuinen op de voormalige apparatenfabrieken Anton en Gerard. Deze imposante rijksmonumenten zijn getransformeerd tot hippe woon- en werkplekken. Omdat de gebouwen grondig gerenoveerd werden om geschikt te maken voor bewoning en hun bouwkundige constructies werden versterkt, werd het technisch haalbaar om op de daken parken te realiseren.
Het ontwerpconcept? Onder extreem artificiële omstandigheden een park met een zo natuurlijk mogelijke uitstraling en belevingswaarde creëren. Daarom is gekozen voor pioniersbeplanting en zijn benodigde constructieve onderdelen en technische randvoorwaarden – dakopbouw, beplantingsbakken, watersysteem – onzichtbaar weggewerkt. Bijzondere kwaliteiten zijn optimaal benut: het vrije uitzicht, de afwezigheid van verkeer en het dak als zijnde een wereld op zichzelf, hoog verheven boven het maaiveld. Het concept beoogt de klassieke tegenstelling tussen technologie en natuur op te heffen. Het resultaat laat zien dat high-tec en organische principes met elkaar verbonden kunnen worden en elkaar zelfs kunnen versterken. Zelfs in die mate dat je, struinend door het berkenbos op Gerard, nauwelijks merkt dat je op een dak bent. Alleen het uitzicht verraadt de hoogte.
Multifunctionele, collectieve buitenplekken
Net zoals hun naamgevers, de Phillips-broers Anton en Gerard, tonen de gebouwen onderlinge verschillen en zijn ze tegelijkertijd familie. Beide gebouwen zijn door een andere architect gerenoveerd (respectievelijk Diederendirrix en Jo Coenen) en onderscheiden zich binnen hun familiale eenheid door uitstraling en invulling. Dat geldt ook voor de twee dakparken. In beide gevallen zijn architectuur en dakparken op een vanzelfsprekende manier verknoopt. Zo zijn architectonische opbouwen geïntegreerd in de dakparken en houdt de architectuur rekening met het draagvermogen van de constructie en de toevoer van voeding en water. Details en kleuren in de gebouwen komen terug in de detaillering van de dakparken.
Op beide daken creëert hoge pioniersbeplanting een heel eigen, intieme wereld. Meerdere verblijfsplekken zijn ingericht voor individueel of groepsgebruik. Meubilair nodigt uit naar wens en behoefte gebruik te maken van kleine, beschutte terrassen in de schaduw of grotere terrassen in de zon. Op de plekken met het beste uitzicht over de stad liggen uitkragende terrassen. Een pantry, goed leeslicht en toiletten maken de parken voor de loftbewoners tot een tweede huiskamer. Door variatie in plattegrond, beplanting en materialisering hebben Anton en Gerard een eigen identiteit. Anton wordt gekenmerkt door uitbundige bloeiende beplanting en houten materialen; Gerard door een berkenbos en gebruik van cortenstaal.