Het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid herbergt al het audiovisuele materiaal van Nederland sinds de invoering van de Nederlandse radio en televisie en de grootste Nederlands muziek en filmverzameling.
In het gebouw onderscheiden we de volgende delen: een archief- en depotdeel, het museum, een kantoordeel, de klantenruimten en het servicedeel. Deze gedeelten omsluiten tezamen een centrale leegte in het hart van het gebouw. In deze leegte is het publieke gedeelte van het gebouw gesitueerd; het omvat ondermeer de ontvangsthal, de restauratieve voorzieningen en de videozalen. Door deze grote centrale ruimte worden alle onderdelen van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid met elkaar verbonden.
Aangezien ongeveer de helft van het gevraagde programma bestaat uit depot- en archiefruimten zonder daglichtbehoefte en met precies gedefinieerde klimatologische condities is er voor gekozen het volume te verdelen in een gedeelte boven de grond en een gedeelte onder de grond. Ondergronds liggen de archieven en depots, bovengronds het museum en de functies die daglicht behoeven. Op de overgang tussen deze twee delen liggen de publieksruimten, de klantenruimten en het servicegedeelte van het gebouw.
De centrale vide brengt daglicht tot in de onderste lagen van het depot- en archiefgedeelte. Allereerst valt er zenithaal licht door de daklichten naar binnen, daarnaast komt er gekleurd en getemperd licht binnen door de glazen gevel van de bovenbouw. De grote vide in de bovenbouw opent zich naar het zuiden zodat de middagzon tot in het hart van het gebouw kan doordringen en strijklicht langs de binnengevel van de kantoren kan scheren.
Ter plaatse van de ingang vormt de leegte een diepe canyon die de schaal en de omvang van de archieven en depots op dramatische wijze aan de bezoekers toont. De canyon heeft een vlakke zijde en een terrasvormig oplopende zijde. Aan de terrassen liggen de klantenruimten en de annexen van de depots en archieven terwijl achter de vlakke canyonwand de depots- en archieven liggen.
Naar boven is de leegte een grote vide waaraan zowel het museum als de kantoren een gezicht hebben. De in een cascadevorm verspringende museumvloeren vormen een sculpturale wand die reliëf en schaal geeft aan de binnenruimte in het gebouw.