De Serre Numérique is ontworpen voor onderzoek en onderwijs op het gebied van design en toepassing van “virtual reality”. Daarnaast is het een centrum voor startende bedrijven in deze sector. Als een generator van economische ontwikkeling heeft het project een groot strategisch belang voor de regio.
In het gebouw zijn de verschillende opleidingen en onderzoeksfaciliteiten ondergebracht in een reeks vleugels aan weerszijde van een gemeenschappelijke zone. Het ensceneren van ontmoeting tussen studenten, docenten en bezoekers vindt hier plaats. Door alle gemeenschappelijke voorzieningen, waaronder de twee grote zalen met een geavanceerde technische uitrusting, ook open te stellen voor openbaar gebruik, functioneert het gebouw bovendien als uithangbord voor de industrie. Er worden exposities, presentaties en congressen gehouden.
De ruimtelijke indeling en de toetreding van daglicht wordt in het gebouw verzorgt door een regelmatig grit van patio’s en atria. De grote openingen in gevels en dak maken deze organisatie aan de buitenzijde zichtbaar. Deze “poorten” in het gebouw zorgen ervoor dat binnenwereld en buitenwereld op gepaste afstand van elkaar staan, maar dat de omgeving desondanks in het gebouw overal aanwezig is. Aan alle zijden bieden de poorten een reeks gekaderde uitzichten op stad, landschap en lucht. Met het voortdurend veranderende licht, de wisseling van de seizoenen wordt de omgeving ervaren als een parade van levende schilderijen.
De huid van het gebouw bestaat uit roestvrijstalen panelen, die door een perforatie als een licht-filterende gordijn om het gebouw hangt. Een compositie van twee typen elementen vormt een patroon dat de functie van het gebouw tot uitdrukking brengt. Naast de analogie met een elektronisch circuit is het ook een binair systeem dat in wisselende volgorde verschillende tekeningen laat zien.
Het gebouw vormt een geheel met een plateau dat iets boven het hellende terrein afsteekt tegen de glooiingen van het omliggende terrein. Het patroon van de ruimtelijke organisatie van de patio’s en atria in het gebouw is voortgezet in het buitenterrein. Door in de tuinen te variëren in beplanting met onder andere fruit en groente, borduurt het ontwerp voort op de lokale traditie van kleine afgeschermde tuinen in het landschap, en vormt een daarmee een verwijzing naar de historie van de streek.
Het gebouw staat in een nieuw park, een terrein dat ooit in gebruik was door de zware industrie die de regio meer dan honderd jaar domineerde. Als generator van nieuwe economische ontwikkeling is het gebouw symbool voor een nieuw tijdperk, waarin duurzaamheid een grote rol heeft. Een erfenis van de oude industrie helpt daarbij; het gebouw maakt gebruik van geothermische bron van een nabij gelegen voormalige mijn. Hiermee wordt het gebouw energie-neutraal gekoeld en verwarmt. Het is een van de vele duurzame technische oplossingen die van het gebouw een benchmark maken