De ‘Gouden Slinger’ (K.G.Zocherbrug) is een brug in Tiel die de looproute tussen de boodschappenpoort en de binnenstad versterkt. De positie van de brug ligt daarom in de zichtlijn van die route en maakt een diagonale oversteek om de best mogelijk visuele en functionele aansluiting met de oevers te garanderen. De Slinger definieert de entree van de binnenstad van Tiel en functioneert als ‘stadspoort’. De brug begeleidt voetgangers met een elegante vorm de stad in.
De brug sluit aan op de vormentaal van de gracht en heeft een vloeiende vormgeving. Hij maakt op deze manier deel uit van de padenstructuur van de ‘belommerde wandeling’. De continuïteit van de route wordt benadrukt door de maaiveldpeilen vanuit zowel de binnenstad en de stationsbuurt in de brug door te trekken en met een sierlijke boog te verbinden. Door de toog ontstaat echt het gevoel dat het water wordt overgestoken. De top van de boog dramatiseert tevens het moment dat je je hoger boven het water bevindt, een moment om stil te staan en over de gracht uit te kijken. De brug is ondergeschikt aan de continuïteit van de monumentale gracht en is daarom, vanuit de gracht gezien, open en transparant, een bescheiden element dat zich voegt naar de historische beleving van de gracht.
De Gouden Slinger is ook een visitekaartje voor de Burensepoort. Om het karakter van de poort te benadrukken krijgt de slinger en gouden coating, de kleur van de Gemeente Tiel. Op deze manier wordt er ook een link gemaakt met de andere twee poorten van de stad. De vormgeving wordt ’s avonds door middel van bijzondere verlichting benadrukt: een gouden lichtgordijn dat zweeft boven de gracht.
De brug heeft een asymmetrische langsdoorsnede en wordt uitgevoerd als een stalen constructie waarbij het brugdek en de liggers tot één slank en gesloten geheel samengevoegd zijn. Ook het tussensteunpunten en de leuningen worden in staal uitgevoerd. Het constructieve deel van de funderingen aan de zijde van de binnenstad wordt in beton gemaakt en is geheel aan het oog onttrokken waardoor de brug als het ware in het maaiveld verdwijnt. Aan de zijde van de kade wordt de brug opgelegd aan een op een betonnen fundatie die afgewerkt wordt met metselwerk.
Ter vergroting van het contrast stad-binnenstad landt de brug op verschillende wijzen op de twee oevers: aan de stationsbuurtzijde rust het dek op de gemetselde kademuur; aan de binnenstadszijde ligt de brug op een groen talud.